Antwoorden op kamervragen van Van Gerven over ooglaserklinieken
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ-U-2934225
22 juni 2009
Antwoorden op kamervragen aan minister Klink van het Kamerlid van Gerven over ooglaserklinieken.(2009Z09677)
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over ooglaserklinieken. (Ingezonden 26 mei 2009)
Vraag 1
Wat is uw reactie op de onderzoeksresultaten en de maatregelen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) betreffende ooglaserklinieken, waarin onder andere wordt geconstateerd dat de preventie van ooginfecties te wensen overlaat? 1)
Antwoord 1
In mijn schriftelijke reactie op het rapport, welke u rond deze tijd ontvangen heeft, reageer ik op het rapport.
Vraag 2
Begrijpt u de positieve toonzetting van de Inspectie, terwijl zij in twee jaar 8 meldingen van ernstig oogletsel ontving door ooglaseren, bij 1 op 8 bezochte privéklinieken er geen verantwoorde zorg wordt geboden, het infectiepreventiebeleid in zijn algemeenheid matig is ontwikkeld en een veldnorm voor de behandelkamer van ooglaserklinieken ontbreekt?
Antwoord 2
De positieve toonzetting is wat mij betreft vooral te danken aan de inspanningen die de beroepsgroep zich de afgelopen periode getroost heeft om de kwaliteitsborging van refractiechirurgie op te pakken. De IGZ constateert dat de ontwikkeling van kwaliteitsbeleid op andere terreinen dan refractiechirurgie nog lang niet zo ver is, en het is daarom goed dat de IGZ besloten heeft de klinieken die op die terreinen werkzaam zijn, nauwlettend in de gaten te houden.
Vraag 3
Vindt u niet dat de Inspectie hier te laks opereert vergeleken met de dreigende sluiting destijds van de operatiekamers in tien ziekenhuizen vanwege een verhoogd infectierisico? Zou niet juist scherper moeten worden opgetreden en niet de ‘fluwelen handschoen’-methode gehanteerd, omdat het in dit geval gaat om commerciële privéklinieken die medisch niet noodzakelijke ingrepen verrichten? Zouden de drie klinieken die onverantwoorde zorg leveren niet onmiddellijk moeten worden gesloten totdat zij hun zaken op orde hebben?
Antwoord 3
Ik verschil met u van mening als zou de IGZ de ‘fluwelen handschoen-methode’ toepassen. Verder ben ik van mening dat het al dan niet commercieel zijn, geheel los staat van de wijze van toezichthouden door de IGZ. Indien de IGZ van mening is dat er vanuit het perspectief van het leveren van verantwoorde zorg directe onaanvaardbare risico’s bestaan, zal zij dat risico door het geven van bevelen kunnen beheersen.
Vraag 4
Wat vindt u van het gegeven dat in de onderzochte klinieken tenminste vier niet BIG-geregistreerde buitenlandse artsen werkzaam zijn? Dienen zij zich niet te laten registreren? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 4
Als deze artsen zelfstandig voorbehouden handelingen uitvoeren, dienen zij zich te laten registreren. Zie verder mijn antwoord op vraag 5.
Vraag 5
Dient ooglaseren niet alleen door gespecialiseerde oogartsen te worden uitgevoerd zoals de beroepsgroep vanwege kwaliteitseisen stelt? Bent u bereid de huidige regelgeving hierop aan te passen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 5
De ruimte die de wet BIG voor taakherschikking biedt, kan niet ingeperkt worden door richtlijnen of consensusdocumenten van beroepsgroepen. De huidige wet BIG impliceert dat niet-Wet-BIG-geregistreerde artsen in Nederland werkzaam mogen zijn en voorbehouden handelingen op hun specifieke werkterrein mogen verrichten in opdracht van een wet BIG-geregistreerde arts, mits zij daartoe bekwaam zijn en mits de opdrachtgevende arts zich ervan heeft vergewist dàt zij daartoe bekwaam zijn. Dit blijft in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de opdrachtgever en opdrachtnemer.
Vraag 6
Heeft u zicht op het aantal klachten van patiënten die in het buitenland hun ogen laten laseren, en specifiek in Turkije?
Antwoord 6
Ik heb hierover geen gegevens.
Vraag 7
Welke stappen kunt en wilt u ondernemen om eventuele beunhazerij in het buitenland, en speciaal in Turkije aan te pakken? Zijn er contacten met de Turkse overheid om ondermaatse zorg van ooglaserklinieken aldaar tegen te gaan en om maatregelen te treffen?
Antwoord 7
Ik heb geen instrumenten om tekortschietende zorg in andere landen aan te pakken. Cliënten die hun ogen in andere landen laten behandelen, dienen zich ervan bewust te zijn dat zij niet kunnen rekenen op de waarborgen én het toezicht zoals die er in Nederland zijn. Zij dragen hierin een geheel eigen verantwoordelijkheid die ik niet tot de mijne maak.
Vraag 8
Vindt u het verzoek van de IGZ aan de ziekenhuizen in Nederland om samenwerkingsafspraken te maken met ooglaserklinieken wel reëel, aangezien een aantal laserklinieken ondermaatse zorg levert? Vindt u niet dat het ziekenhuis dan mag eisen dat er verantwoorde zorg wordt geboden?
Antwoord 8
De vraag of samenwerkingsafspraken zinvol zijn, staat los van de vraag of zorg op orde is. De kwaliteitswet zorginstellingen schrijft reeds voor dat er sprake moet zijn van verantwoorde zorgverlening en het is dus niet nodig om daarover aanvullende eisen te laten stellen door afzonderlijke ziekenhuizen.
Vraag 9
Hoe beoordeelt u dit verzoek in relatie tot de door u losgelaten verplichting van zelfstandige behandelcentra om een samenwerkingsovereenkomst met ziekenhuizen af te sluiten in het kader van de marktwerking, waarbij privéklinieken en zelfstandige behandelcentra concurreren met de ziekenhuizen? Onderschrijft u het standpunt van de Inspectie dat de samenwerkingsovereenkomst met een ziekenhuis “helaas geen wettelijke verplichting meer is.” Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u dan bereid de regelgeving hierop aan te passen?
Antwoord 9
De formele verplichting van zelfstandige behandelcentra om voorafgaand aan de toelating een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten, is inderdaad komen te vervallen. Ik teken daarbij aan deze ten aanzien van vraagstukken als steriliteit en taakdelegatie ook weinig betekenis hadden. Een en ander laat onverlet dat nog steeds onontkoombaar is dat instellingen in het kader van verantwoorde zorg goede onderlinge afspraken maken over bijvoorbeeld opvang van patiënten.
Vraag 10
Bent u bereid over te gaan tot een vergunningstelsel voor ooglaserklinieken, gezien de uitkomst van het IGZ-onderzoek, zodat voordat een dergelijke kliniek start zij moet hebben aangetoond dat de hygiëne en infectiepreventie op orde is en er met gekwalificeerd personeel wordt gewerkt? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 10
Nee ik ben daartoe niet bereid. De verplichting om alle zorg op orde te hebben, inclusief adequate taakdelegatie, volgt immers al uit de Kwaliteitswet zorginstellingen en de wet BIG. Een vergunningenstelsel voegt daar slechts administratieve lasten aan toe. Wel is het van belang dat de IGZ weet welke zorg waar geleverd wordt. Ik heb uw Kamer toegezegd de daarvoor noodzakelijke registratie tot stand te brengen.
1) IGZ rapport ‘Kwaliteit ooglaserklinieken voldoende, infectiepreventie kan beter’. April 2009.