Studievereniging Curius
Een passend begin voor een toespraak over innovatie voor studenten leek mij de beertender. De thuistap van Heineken. Een mooi stuk productinnovatie. Maar vooral een heel interessante innovatie. Geen echte fundamentele R&D. Maar een slimme combinatie van bestaande technieken. Die kon ontstaan dankzij het model van Open Innovatie.
De beertender werd buiten de heinekenorganisatie ontwikkeld in een aparte BV bij Schiphol. Dat was een bewuste keuze. Een keuze om creativiteit de vrije loop te kunnen laten. Om out-of-the-box te kunnen denken.
De toekomst van innovatie is Open Innovatie.
Innovatie in de 21e eeuw zal zich kenmerken door een heel open karakter. Innovatie in de 21e eeuw zal ontstaan door creativiteit, door samenwerking van kleinere, entrepreneurachtige ondernemingen.
Fundamentele R&D blijft belangrijk, maar zijn rol is veranderd. Ook de rol van de grote concerns bij innovatie is veranderd.
Dat brengt voor mij, als staatssecretaris van Financiën een opdracht mee. Innovatie en ondernemerschap is de basis van onze economie.
Mijn speerpunt is de bevordering van innovatie en ondernemerschap. Dat kan via de fiscaliteit. Maar ook de fiscaliteit moet dus méé innoveren.
Wat is innovatie eigenlijk? Innovatie is eigenlijk het toepassen van wetenschappelijke kennis. Kennis – fundamentele nieuwe kennis – wordt ontwikkeld op bijvoorbeeld universiteiten. Maar alleen kennis ontwikkelen is niet genoeg. Je moet het toepassen. Tot iets waar mensen iets aan hebben, iets dat je kunt verkopen. Om dat te doen heb je ondernemers nodig. Die zijn in staat, om op een creatieve manier een product te realiseren.
Door design.
Door het koppelen van bestaande kennis aan elkaar waardoor een nieuw praktisch nut ontstaat.
Door kennis te valoriseren.
Dat kunnen ondernemers.
Denk aan bijvoorbeeld blue ray. Dat was een uitvinding, die door ondernemingen praktisch toepasbaar is gemaakt om bijvoorbeeld films op HD-kwaliteit te kunnen bekijken. Blue ray gebruikt violet laserlicht. In tegenstelling tot bijvoorbeeld cd’s die rood laserlicht gebruiken.
Je hebt ook innovatie die door een combinatie van bestaande kennis ontstaat. Bijvoorbeeld de senseo. Dat is geen rocket science. Er zit weinig nieuwe fundamentele kennis in. Maar de combinatie van twee fabrikanten met hun twee producten maakt het tot een commercieel succes. Het heeft een mooi design, er zit creativiteit achter. Dat maakt het product aantrekkelijk.
Dat is een heel belangrijk aspect van innovatie. Denk ook eens aan de i-phone en de i-pod. In de basis is een i-pod – oneerbiedig gezegd - een aangeklede usb-stick. Wat is het innovatieve? Het koppelen van die kennis aan een aantrekkelijk design, de combinatie met een webplatform, met content zoals een i-store, met applicaties, enzovoort. Dat is geen fundamentele R&D. Creativiteit en ondernemerschap hebben dat gerealiseerd.
En dan volgt de vraag: wat voor ondernemerschap moet dat zijn? Welke ondernemingen hebben echt de kracht van innovatie? Daar zie je de laatste decennia een heel interessante ontwikkeling.
Ik zei daarnet: de grootste innovatieve kracht vind je in de kleinere entrepreneurachtige ondernemingen. Dat is een trend die je in de laatste pakweg tien à vijftien jaar hebt zien ontstaan.
Als u zich daarvoor interesseert kan ik u aanbevelen om eens iets te lezen van Henry Chesbrough van Berkeley University. Hij noemt die verschuiving van innovatiekracht naar de kleinere onderneming Open Innovation.
Toen ik zelf nog ondernemer was, heb ik een keer met hem mogen lunchen in Scheveningen. Zijn onderzoek spreekt me erg aan. Ik was daar erg van onder de indruk.
Met name die creativiteit waarover ik sprak, die zie je bij kleinere ondernemingen.
Ondernemingen doen hun innovaties vaak als ze nog klein en jong zijn. Daarna worden ze groot door hun succes.
In 1981 bracht IBM zijn personal computer op de markt. Dat was een tegenzet tegen de computers van Apple: de Altair 8800 en de Apple II. IBM zette een kleine ontwikkelgroep op om snel, binnen enkele maanden met een PC te kunnen ontwikkelen.
IBM werd groot, en een nieuwe kleinere kaper kwam op de kust: Microsoft. Het machtige IBM moest het afleggen tegen Intel en Microsoft bij de verdere ontwikkeling van de PC.
In de overgang van de 20e naar de 21e eeuw speelden bedrijven als Microsoft en Cisco een hoofdrol. Microsoft werd enorm groot en machtig, maar hoe moeilijk kreeg Microsoft het met Google?
Google begon in een studentenflat. Larry Page en Sergey Brin ontwikkelden daar hun internetzoekmachine die nu de meest populaire zoeksite ter wereld is. Nu, in het eerste decennium van deze eeuw, wordt Google gezien als koploper.
Wat dan opvalt: Google begint zijn innovaties ook van buiten te halen: Youtube is gekocht.
En de sociale netwerken: Google had er zelf een: Orkut. Weinig succes. Je ziet dat Facebook, door studenten opgericht, wereldwijd markleider is. Concurrent van het eerste uur MySpace legt het af tegen Facebook.
We zijn toch wel heel ver verwijderd van de tijd dat innovatie plaatsvond in de gecontroleerde omgeving van het grote bedrijf. De tijd waarin Edison zijn uitvindingen deed. Dit model van closed innovation vind je steeds minder en het is ook minder succesvol geworden.
Wat is er gebeurd? Kenniswerkers zijn steeds talrijker geworden en daarnaast ook steeds mobieler. Dat maakt het steeds moeilijker voor een bedrijf om zijn innovatieproces, zijn ideeën volledig te kunnen afschermen.
Daarnaast kwam er steeds meer privaat durfkapitaal beschikbaar. Daarmee kunnen nieuwe ondernemingen en initiatieven worden gefinancierd.
Dat betekent dat ondernemingen hun innovatiekracht niet alleen intern, maar vooral ook extern moeten verwerven. Ze moeten de markt op. Met open vizier. Naar buiten gericht. Niet langer alleen maar broeden in de beslotenheid van de eigen R&D-afdeling, maar juist gebruik maken van de expertise van anderen.
Dit is de toekomst van innovatie. Want, de innovaters van de 21e eeuw zullen anderen zijn dan de innovaters van de 20e eeuw.
Kleine en dynamische bedrijven zijn cruciaal bij innovaties. Zij kunnen snel handelen. Zijn flexibel.
Kunnen onderzoeksresultaten zeer snel vertalen in diensten en producten. Hebben korte lijnen. Kunnen snel de markt op.
Ze hebben meer behendigheid en flexibiliteit dan grote ondernemingen. En kunnen dus ook veel sneller reageren. Ze zijn vaak creatiever, meer out-of-the-box denkend.
Vandaag de dag is de combinatie van creativiteit en design een zeer belangrijke grondstof voor innovatieve diensten en producten. En niet langer alléén R&D.
Staat het grootbedrijf buitenspel? Zeker niet. Wel zullen grote bedrijven een andere rol moeten spelen. Meer samenwerken met kleine bedrijven. Neem Philips. Zij zoeken hun innovatiekracht niet alleen meer in eigen huis maar ook daarbuiten.
Op de Techno-campus heeft deze multinational allerlei kleine bedrijven om zich heen verzameld.
Zo kunnen mooie innovatieve diensten en producten tot ontwikkeling komen op de spreekwoordelijke zolderkamer. De pareltjes van innovatie kunnen vervolgens de capaciteit, de marketing, de naamsbekendheid en het merk van de multinational benutten.
Ook kunnen grote bedrijven zelf ergens een “zolderkamer” creëren voor hun innovaters. Zoals Heineken bijvoorbeeld deed bij de ontwikkeling van de beertender.
Chesbrough, ik noemde hem in het begin, is een inspirerende denker op dit gebied.
Er zijn er meer:
De pionier is wel de econoom Joseph Schumpeter. Hij gebruikte de welbekende term Creative Destruction om het proces van transformatie aan te geven waarmee radicale innovatie gepaard gaat. Schumpeter stelt dat innovatie de bron is van economische groei. Innovatie geeft nieuwe bedrijven mogelijkheden, waardoor oudere bedrijven met gevestigde technieken worden opgevolgd door nieuwe. “The inventor creates ideas, the entrepreneur gets things done”. Ik zou het zelf niet beter kunnen samenvatten dan in deze woorden van Schumpeter.
Een andere meer recente andere denker op het gebied van open innovation is Eric von Hippel.
Interessant is dat hij concentreert zich daarbij weer vooral op het fenomeen user innovation: het aandeel van de eindgebruiker, de mensen die producten gebruiken in innovatie.
Dus:
Andere elementen dan R&D alleen - ook creativiteit en samenwerking, zijn zeer belangrijk bij innovatie.
Dat zijn aspecten die met name in Europa zeer worden onderschat. Dat zie je terug in de Lissabonstrategie bijvoorbeeld. Die wordt vaak teveel geïnterpreteerd als harde R&D doelstellingen. Dat zou van mij wel wat breder mogen. Meer gericht op die andere elementen, samenwerking en creativiteit.
Dames en heren,
Dit was mijn visie op innovatie. En wat is mijn rol in dit verhaal, als staatssecretaris, met fiscaliteit in mijn portefeuille?
De fiscale behandeling van ondernemerschap moet dus anders. Je wilt de Nederlandse economie op de meest optimale manier ondersteunen. Dan moet je aansluiten bij dit soort ontwikkelingen. Daar zit voor mij de uitdaging.
De Nederlandse economie draait om innovatie. Onze concurrentiekracht houdt rechtstreeks verband met ons vermogen om te innoveren.
Als ondernemerschap floreert, borrelt de creativiteit van Nederland.
Als creativiteit floreert, groeit de inventiviteit van Nederland.
Als inventiviteit floreert, bloeit de innovatiekracht van Nederland.
Wat kan ik als staatssecretaris van Financiën betekenen om ondernemerschap en innovatie te bevorderen?
Ik onderscheid drie dingen:
In de eerste plaats wil ik de ondernemersmentaliteit stimuleren. Men zegt dat de Nederlandse cultuur niet gekenmerkt wordt door een voorliefde voor het nemen van risico. De Nederlandse mentaliteit stimuleert ondernemerschap onvoldoende.
Maar we kunnen wel iets aan mentaliteitsverandering doen. Onbekend maakt onbemind. Ondernemen moet ook in Nederland ‘gewoon’ gaan worden.
Zo ben ik zelf in mijn studententijd met een vriend gewoon maar begonnen.
We moeten het gewoon doen, dat ondernemen. Wat kunnen we als overheid doen om die mentale barrière te slechten? We moeten dan de andere barrières wegnemen, zoveel als kan.
Ook al word je net zo nat als je er toch invalt: als de sloot minder breed is durf je er beter overheen te springen.
Ten tweede kan ik als staatssecretaris van Financiën ons belastingstelsel zo inrichten dat innovatieve ondernemers gestimuleerd worden.
Dat is heb ik direct bij mijn aantreden als speerpunt genomen. De stimulering van innovatief ondernemerschap. Met name in het belastingplan van afgelopen jaar zitten daarvoor de nodige maatregelen.
Ook in het fiscaal pakket in verband met de economische crisis zitten dus doelbewust veel maatregelen die ondernemerschap bevorderen.
Het kabinet stimuleert de economie door investeringen in de arbeidsmarkt, onderwijs en kennis, duurzaamheid en innovatie, energie, infrastructuur en woningbouw en liquiditeitsverruiming voor het bedrijfsleven.
In 2009 en 2010 hebben we 1,1 miljard euro beschikbaar om ondernemerschap te bevorderen. Wat zit er dan in dat pakket?
De maandelijkse BTW-aangifte zetten we om in een kwartaalaangifte. In 2009 levert dat ondernemers wat betreft liquiditeit maar liefst 8 miljard euro kasvoordeel op. De kwartaalaangifte is een mogelijkheid: het hoeft niet. Als een ondernemer liever maandelijks aangifte blijft doen dan kan dat.
Verder mogen ondernemers voorlopige verliezen over 2008 nú al verrekenen. Dat levert ze bij elkaar 335 miljoen op. Het zijn eenvoudige en snel uitvoerbare maatregelen.
Om in het bijzonder innovatie te steunen verlagen we de loonbelasting voor R&D, de WBSO in overheidstaal, met 150 miljoen euro. Dat is goed voor zowel het innovatieve mkb als grote bedrijven.
En ten derde moet de regeldruk omlaag. Minder regels, meer vertrouwen.
Ook hiervoor ben ik al direct na mijn aantreden flink aan de slag gegaan.
Ook in het crisispakket zitten de nodige maatregelen die tot minder regeldruk gaan leiden.
- Kleine baantjes
- Vereenvoudigde loonheffing
- Geen jaarrekening (<10 werknemers en omzet < 1 mln)
- Eigen verklaringen: MKB makkelijk in aanbesteding
- NEN-normen lastenarm
- Minder vaak uittreksel KvK
- Versnellen bouwvergunning
- Afschaffen exploitatievergunning (gemeente)
Zelf besloten
- EDM
- E-facturering
- BTW Buitenland terugvragen
Dames en heren,
De weg naar voren is de weg van de innovatie. Heden ten dage zijn het de startups en de doorgroeiers, de entrepreneurs zoals dat heet.
Daar zit de motor van Nederland. Nederland is ook een kennismaatschappij. Dus hier zitten de kansen.
Voor mij is de uitdaging om die ontwikkeling vanuit mijn mogelijkheden te steunen.
Dat kan heel goed via de fiscaliteit.
Belasting is een noodzakelijk kwaad. Ik heb als taak geld op te halen om de publieke voorzieningen mee te betalen. Maar dat kun je op veel manieren doen.
Ik kies ervoor om de dingen die we goed vinden minder zwaar te belasten. Zoals werken, ondernemen, innoveren. Dat kan prima. Je kunt ook geld ophalen door dingen te belasten die we minder goed vinden.
Belasting moet je ophalen op een manier die innovatie en ondernemerschap bevordert.
En ik kan de ontwikkeling naar Open Innovatie bevorderen door de ondernemer te verlossen van overbodige regeltjes en rompslomp, die zoveel energie en geld kosten. Daar is nog steeds winst te behalen.
Kort en goed: ook de belastingheffing moet innoveren. Ook op een open manier. Bijvoorbeeld in gesprek met mensen uit de praktijk en uit de wetenschap.
Misschien wordt het tijd dat ik nog eens lunch met Henry Chesbrough!