DGFZ Symposium Werken aan werk
Als u in de voorbije weken het nieuws een beetje heeft gevolgd – en dat neem ik in dit geval voetstoots aan – dan weet u dat er een pakket met fiscale maatregelen is dat ertoe moet bijdragen dat we de huidige economische crisis het hoofd bieden. En dat we er straks zelfs beter uitkomen dan we erin gingen.
De maatregelen die we vanuit mijn portefeuille hebben genomen zijn fiscaal van karakter of gericht op het verminderen van regeldruk. Eigenlijk vrijwel allemaal maatregelen die eraan bijdragen dat ondernemers kunnen blijven ondernemen. En dat beter kunnen dan ervóór.
Als je ook kijkt naar het bredere pakket maatregelen van het kabinet, dan zie je dat het allemaal heel duidelijk gericht is op werk. Werk in al zijn verschijningsvormen. Werknemers, freelancers, ondernemers: we moeten aan het werk en aan het werk blijven. Het tegendeel staat immers gelijk aan bij de pakken neerzitten. Daar hebben we niets aan. Alleen als er gewerkt wordt kan er sprake zijn van een bloeiende Nederlandse economie.
Werk in al zijn verschijningsvormen is dus enorm belangrijk voor ons allemaal. Het is dan ook duidelijk dat we aan werk moeten werken. En ziedaar het thema van deze middag.
Want dat is niet alleen nodig in tijden van crisis. Daarvoor ook – en daar heb ik mij ook vanaf dag één voor ingezet. Ondernemerschap en vereenvoudiging zijn eigenlijk de gemene deler waaronder je de maatregelen kunt scharen die ik tot nu toe heb gerealiseerd.
En ook als het ons straks weer voor de wind gaat zijn we niet klaar met werken aan werk. Dat ben je nooit. Daarvoor is het onderwerp te belangrijk.
Als je kijkt naar hoe werk wordt behandeld binnen de fiscaliteit, dan valt meteen iets op. De verschillende vormen van arbeid worden fiscaal heel verschillend behandeld. Ondernemers, werknemers en resultaatgenieters hebben te maken met een heel verschillende fiscale positie. Waarom is dat eigenlijk? Daarover gaat het vandaag.
In de volksmond gebruiken we termen als ZZP-er, freelancer en ondernemer door elkaar. Ik daag u uit eens hier de straat op te lopen en aan wat voorbijgangers te vragen wat het verschil is. Bij de Belastingdienst is deze indeling weer anders.
Iemand kan zichzelf ondernemer noemen. De Belastingdienst oordeelt anders. Die kijkt naar de feiten en omstandigheden en zegt dan dat de betreffende persoon werknemer is of resultaatgenieter.
De flexibiliteit en diversiteit die we kennen op de arbeidsmarkt maakt het er natuurlijk niet duidelijker op.
Daardoor neemt de onzekerheid over de gevolgen voor inkomstenbelasting, loonheffing en premies toe. Maar de mens is van nature op zoek naar zekerheid.
Daarvoor hebben we de VAR. Maar eigenlijk zegt dat al genoeg: het feit dat je een verklaring nodig hebt, geeft al aan hoe ingewikkeld het soms is.
Het liefst zou je de definities van arbeidsrelaties simpel en digitaal willen maken. Geen onzekerheid of onduidelijkheid meer. Misschien een utopie. Maar ik geef me nog niet gewonnen.
Het kabinet onderzoekt op dit moment varianten die zoveel mogelijk zekerheid kunnen geven. Waarbij je tegelijk recht doet aan de belangen en behoeften van werkenden, bedrijven en overheid.
We werken ook aan voorstellen die de positie van de dga kunnen vereenvoudigen en verbeteren. De DGA is de drijvende kracht achter een groot deel van de ondernemingen in bv-vorm. Daarmee zijn ze van groot belang voor onze economie als zodanig. Dga’s hebben echter te maken met een aantal knelpunten. Zoals schenken en erven in de inkomstenbelasting van tot aanmerkelijk belang horende aandelen. Of de ingewikkeldheid van de terbeschikkingstellingsregeling in de loonbelasting. Ik noem er maar een paar. Daar gaan we mee aan de slag.
Bij vraagstukken als deze is het heel nuttig om je gedachten te ordenen in gesprek met degenen die, ieder vanuit hun eigen achtergrond, te maken heeft met deze problematiek. Interactie tussen wetenschappers, beleidsmakers en praktijkdeskundigen leidt uiteindelijk tot betere oplossingen.
Er is genoeg om over te discussiëren, en dat gaat vandaag ook gebeuren:
- Hoe werken we aan de bevordering van ondernemerschap; denk aan de toegang tot ondernemersfaciliteiten en de rol van het urencriterium daarbij?
- Hoe denken we over een ondernemerswinstbelasting of winstbox?
- Hoe kan de fiscaliteit beter aansluiten op moderne arbeidsvormen zoals deeltijdondernemers?
- Is het een goed idee om algemene fiscale ondernemersfaciliteiten om te buigen in maatregelen specifiek voor doorgroeiers of innovatieve ondernemers?
- Hoe gaan we om met de ‘resultaatgenieter’? Wat is de toekomst van de terbeschikkingstellingsregeling en de gebruikelijkloonregeling?
Dames en heren,
Het kabinet heeft expliciet het doel gesteld in het Coalitieakkoord om het zelfstandig ondernemerschap te stimuleren. Ook ik draag daar vanuit de fiscaliteit met veel enthousiasme aan bij. Sterker nog, ik heb dit direct bij mijn aantreden als speerpunt genomen.
Innovatie komt vooral tot stand vanuit de kleinere, entrepreneurachtige bedrijven. Die creatief, snel en flexibel kunnen opereren. Dan heb je het over startups en vooral ook doorgroeiers. Ede fiscale behandeling daarvan heeft mijn grote aandacht.
De toegang tot de MKB-winstvrijstelling, ondernemersaftrek, startersfaciliteiten en de rol van het urencriterium daarbij.
Hoe gaan we in de toekomst om met hybride en deeltijdondernemers die niet voldoen aan het urencriterium? Stimuleren we hen fiscaal voldoende om door te groeien? Zou je het urencriterium af moeten schaffen voor de regelingen die oplopen met de winst, zoals de MKB-winstvrijstelling en de FOR?
Ook hier, u ziet het, genoeg stof tot nadenken.
Dat betekent dat we zeker een nuttige en interessante dag zullen hebben. Of we vandaag met kant en klare oplossingen zullen komen? Wie weet! In ieder geval zullen we weer een stap verder zijn gekomen, daarvan ben ik overtuigd.
Ik wens u allemaal een geslaagd symposium toe.