Antwoorden op kamervragen van Schermers over het bericht dat de patiëntveiligheid in het ziekenhuis te Emmen in gevaar lijkt te zijn en de inspectie daar onderzoek zou moeten doen
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ-K-U-2928948
15 juni 2009
Antwoorden op kamervragen aan minister Klink van het Kamerlid Schermers over het bericht dat de patiëntveiligheid in het ziekenhuis te Emmen in gevaar lijkt te zijn en de inspectie daar onderzoek naar zou moeten doen (24 april 2009).Vraag 1
Bent u bekend met de tv-uitzending waarin duidelijk wordt dat er een onevenredig aantal patiënten is overleden aan de gevolgen van een maagoperatie in verband met zwaarlijvigheid?
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Deelt u de mening dat de informatievoorziening over de voor- en nadelen rond deze operatie extra nauw luistert, gezien het feit dat het een ingreep betreft die niet strikt noodzakelijk is? Bent u ervan overtuigd dat dit aspect voldoende bekend is bij de artsen en dat daaraan voldoende invulling is gegeven?
Antwoord 2
Ik ben het geheel met u eens dat, in het kader van de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst, de voorlichting aan patiënten over de voor- en nadelen van ingrepen die niet strikt noodzakelijk zijn nauw luistert. De informatie die via de voorlichtende websites over de risico’s van bariatrische chirurgie verspreid wordt, is uitermate beperkt en kan zeker beter.
Vraag 3
Zijn er klachten van patiënten bekend, gericht aan de klachtencommissie van het ziekenhuis of bij de inspectie? Vindt u dat de inspectie voldoende voortvarend is opgetreden?
Antwoord 3
In hoeverre er klachten bij het ziekenhuis zijn gemeld is niet bij mij bekend. Het ziekenhuis heeft bij de IGZ actief in oktober 2008, in maart 2009 en in april 2009 een overlijden gemeld. In april 2009 heeft een familielid van een overleden patiënt zich bij de IGZ gemeld. Er zijn verder geen klachten gemeld bij de IGZ.
De gemelde calamiteit van oktober 2008 is op gebruikelijk afgehandeld. Het Scheperziekenhuis neemt calamiteiten die na oktober 2008 hebben plaatsgevonden mee in haar onderzoek dat zij op dit moment uitvoert. Dit onderzoek vindt plaats in het ziekenhuis en wordt door een speciale onderzoekscommissie uitgevoerd. Een onafhankelijk deskundige – voorgedragen door de vereniging voor bariatrische chirurgie – begeleidt en beoordeelt het onderzoek. De inspectie is nauw bij de onderzoeksopzet betrokken. Tevens beoordeelt zij steekproefsgewijs de onderzochte dossiers. Bij een calamiteit die een instelling bij de IGZ meldt, doet de zorgaanbieder over het algemeen zelf onderzoek en rapporteert daarover aan de IGZ.
Vraag 4
Is de problematiek die naar voren komt uit de klachten van dien aard dat de inspectie het onderzoek in eerste instantie aan het ziekenhuis kon overlaten?
Antwoord 4
Ja. Door de betrokkenheid van een onafhankelijke deskundige en de IGZ zelf is er sprake van een voldoende onafhankelijk en deskundig onderzoek. De IGZ wacht dit onderzoek af en zal hier vervolgens eigen conclusies uit te trekken.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u het optreden van de Raad van Bestuur, nu die pas is overgegaan tot melding bij de inspectie toen de zorgverzekeraar de klachten aanhangig maakte?
Antwoord 5
Uw veronderstelling is niet juist. Toen de Raad van Bestuur bekend was met de calamiteiten heeft deze die terstond aan de IGZ gemeld.
Vraag 6
Hoe kijkt u aan tegen de rol van de collega specialisten die wisten van de slechte resultaten van betrokken arts, maar daar geen actie op ondernamen?
Antwoord 6
Met de kennis die mij ter beschikking staat, is het voorbarig om hierover al uitspraken te doen.