Toespraak staatssecretaris J. Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tijdens het voorjaarscongres van Divosa op 10 juni 2009 in Utrecht

Dames en heren,


Divosa bestaat 75 jaar. Voor de bewindspersonen van SZW en voor het ministerie bent u een belangrijke partner. Een bijzondere partner ook. De bijdrage van Divosa aan discussies is vaak van onschatbare waarde. Zoals bij de totstandkoming van de nieuwe Wet werk en bijstand enkele jaren geleden. Divosa is voor ons een belangrijk klankbord. Divosa geeft ons inzicht in de dagelijkse praktijk van de uitvoering. Bovendien zouden we onmogelijk steeds met alle sociale diensten afzonderlijk zaken kunnen doen. U, hier in de zaal, en al uw collega’s die vandaag elders in het land aan het werk zijn, bent voor ons onmisbaar. U bent -om aan te sluiten bij het thema van dit congres- voor ons ‘van betekenis’. Ik wil daarom ook allereerst mijn waardering uitspreken voor de inzet van alle medewerkers van sociale diensten.

We leven in roerige tijden. We hebben dagelijks te maken met de gevolgen van de economische crisis. We lopen harde klappen op. Ook sociale diensten ondervinden de gevolgen. De werkloosheid stijgt. Het wordt moeilijker om uitkeringsgerechtigden aan werk te helpen. De daling van het aantal bijstandsgerechtigden van de afgelopen jaren is omgeslagen in een stijging.

Reden om bij de pakken neer te zitten? Niet bepaald. Juist nu komt het er op aan dóór te gaan op de weg die gemeenten zijn ingeslagen. Voort te bouwen op de ervaringen met het re-integreren van mensen van wie we dachten dat zij nooit meer zouden werken. Dat is de laatste jaren wel degelijk gelukt. Het aantal onbemiddelbare mensen daalde van jaar op jaar.

De komende tijd zullen meer mensen bij de sociale dienst aankloppen. Het beroep op de Wet werk en bijstand zal toenemen. Helaas krijgen door de crisis ook meer mensen met armoede en schulden te maken. Dat betekent nogal wat. In de eerste plaats voor die mensen zelf. Je zult maar zonder werk komen. Of financieel het eind van de maand niet meer halen. Niet één keer, maar maand na maand. En ondertussen begeeft ook de koelkast het nog.

De crisis heeft ook gevolgen voor sociale diensten. Het zal moeilijker worden mensen weer aan de slag te helpen, armoede en schulden aan te pakken. De problemen verdiepen zich door de crisis. We kunnen het ons niet permitteren de handen in de schoot te leggen.Ik ben ervan overtuigd dat dit ook niet gebeurt. De afgelopen maanden heb ik heel wat werkbezoeken bij gemeenten afgelegd. Ik ben onder de indruk van wat daar gebeurt. Bovendien staat u er niet alleen voor. Het kabinet heeft immers maatregelen genomen en op stapel staan om de ergste gevolgen van de crisis op te vangen.

Soms berust iets in het leven op toeval. Dat geldt zeker voor de Wet investeren in jongeren, de WIJ. Toen het wetsvoorstel werd ingediend was de economische crisis nog ver weg. De wet is bedoeld om de aller moeilijkst te bemiddelen jongeren aan werk, scholing of een combinatie hiervan te helpen. Maar inmiddels leven we in een heel andere tijd. Daarom zal de WIJ, als de Eerste Kamer ermee instemt, nu ongetwijfeld voor meer jongeren uitkomst bieden dan we vorig jaar konden voorzien.

Daarnaast heeft het kabinet een half miljard euro vrijgemaakt om jongeren de helpende hand te reiken. Onder meer via de gemeenten. Met dat geld kunnen jongeren langer op school blijven, een stage volgen of aan werk worden geholpen. We moeten voorkomen dat opnieuw een verloren generatie ontstaat zoals begin jaren tachtig. Door de crisis kwamen veel jongeren toen niet aan de slag. Velen hebben die moeilijke start op de arbeidsmarkt nooit meer goed kunnen maken. Dat mag niet nog eens gebeuren. Daarom staan werken en leren in de WIJ voorop en niet het hebben van een uitkering. Doel is jongeren duurzaam te laten participeren op de arbeidsmarkt.

Ik weet dat veel gemeenten zich ook nu al inzetten voor jongeren. Toch zijn er teveel jongeren die niet werken of niet naar school gaan. Daar moet verandering in komen. Daarom organiseer ik binnenkort - op 29 juni - een jeugdtop. Daarop staat wat mij betreft de regionale aanpak van de jeugdwerkloosheid hoog op de agenda.

Verder blijft goede samenwerking tussen gemeenten en UWV op de werkpleinen hoog op mijn verlanglijstje staan. Een goede, geïntegreerde dienstverlening is van vitaal belang om mensen snel van werk naar werk of van uitkering naar werk te bemiddelen. Er wordt voortgang geboekt met de geïntegreerde aanpak. Maar er zijn ook werkpleinen die achterblijven bij de doelstellingen. Ik kan mij voorstellen dat de economische crisis en de daardoor toegenomen instroom van werkzoekenden veel aandacht opeisen. Toch dring ik er op aan de voortgang in de samenwerking te verbeteren. Goede samenwerking binnen de werkpleinen verhoogt de effectiviteit.

Dan armoede en schulden. Gisteren heb ik de Tweede Kamer de contouren geschetst voor een wettelijk kader voor minnelijke schuldhulpverlening. Ik wil de schuldhulpverlening effectiever maken. Gemeenteraden zouden plannen moeten maken voor de schuldhulpverlening in hun gemeente. Die hulpverlening moet toegesneden zijn op de individuele cliënt. Verder is van belang dat schuldhulpverlening wordt uitgebreid van privé- naar zakelijke schulden. Dus niet alleen meer hulp voor niet betaalde huur en energierekeningen. Maar ook voor schulden die iemand heeft opgelopen doordat zijn bedrijf failliet is gegaan.

Er is ook meer geld beschikbaar voor armoedebestrijding en schuldhulpverlening. Deze kabinetsperiode gaat het om bijna een half miljard euro extra. Kort gelden is nog vier miljoen euro extra uitgetrokken voor gemeentelijk armoedebeleid en voor verhoging van de arbeidsdeelname van mensen. En inmiddels hebben veel gemeenten een convenant afgesloten over hulp aan arme gezinnen met kinderen. Daar is de nood vaak het hoogst.

Toch komt nog niet al het geld op de plaats waarvoor het bedoeld is. Door niet-gebruik van regelingen en voorzieningen kunnen mensen die toch al een laag inkomen hebben in de armoede en schulden terecht komen. Schulden die zij later soms niet meer kunnen afbetalen. Mensen weten niet dat zij voor hulp in aanmerking komen of denken dat het niet de moeite waard is. Anderen schamen zich om naar de sociale dienst te stappen. Er zijn ook mensen die opzien tegen het invullen van formulieren. Terwijl zij wel degelijk récht hebben op bijvoorbeeld aanvullende bijstand of kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Je kunt daar voorlichting over geven maar dat biedt niet altijd uitkomst. Iemand kan zich nog steeds schamen of denken dat het invullen die papieren de moeite niet loont.

Geautomatiseerde kwijtschelding werkt in die gevallen wél. We hebben hier de afgelopen jaren mee proefgedraaid in enkele gemeenten. In Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht en Zaanstad. Sinds vorig najaar is het landelijk mogelijk om huishoudens automatisch de gemeentelijke belastingen kwijt te schelden. Zo’n honderd gemeenten doen dit inmiddels. Mensen hoeven de kwijtschelding dan nog maar één keer aan te vragen. Daarna kan de gemeente jaarlijks beoordelen of zij er weer recht op hebben.

Vandaag stuur ik een brief naar de andere pakweg 340 gemeenten waarin ik ze oproep over te gaan tot geautomatiseerde kwijtschelding. Een oproep die ik hier ook wil doen. Preventie staat centraal in de aanpak van armoede en schulden. Schulden zijn een belemmering om mee te doen in de samenleving, met sociale uitsluiting en werkloosheid tot gevolg. Tegelijkertijd blijft bij gemeenten ieder jaar veel geld op de plank liggen dat bestemd is om dit te voorkomen. Door kwijtschelding van gemeentelijke belastingen gaan mensen met een laag inkomen erop vooruit. Je voorkomt armoede en schulden. Door gegevensuitwisseling met het Inlichtingenbureau kunnen gemeenten voor inwoners die één keer kwijtschelding hebben aangevraagd nagaan of zij daar in volgende jaren weer voor in aanmerking komen. Mensen hoeven dan zelf na hun eerste aanvraag niets te doen en krijgen toch waar zij recht op hebben.

En - niet onbelangrijk – het levert gemeenten ook nog wat op. De uitvoeringskosten dalen. Gemiddeld kost het verwerken van één aanvraag voor kwijtschelding ongeveer een half uur. Dan ga ik ervan uit dat alles goed is ingevuld. Bij geautomatiseerde kwijtschelding kan die tijd ergens anders aan worden besteed. Minder administratieve lasten. Dat willen we immers óók.

Bovendien sluiten gemeenten zo aan op de ontwikkeling naar één loket voor mensen met een onvolledige AOW-uitkering. Nu moeten AOW-gerechtigden in veel gevallen nog naar de sociale dienst om een aanvulling op hun pensioen te vragen. In de toekomst gaat de Sociale Verzekeringsbank deze aanvulling voor iedereen met onvolledige AOW automatisch toetsen en uitbetalen.

Dames en heren, ik sluit af. Vijf en zeventig jaar Divosa. Zeven jaar daarvan was Tof Thissen voorzitter. Nu neem je afscheid. Tof, ik heb je ongeveer een half jaar meegemaakt. Intensief, mag ik wel zeggen. De afgelopen maanden heb ik je leren kennen als een bevlogen mens. Een bindende factor. Je wist – ondanks lokale en regionale verschillen in gemeenteland – de neuzen binnen Divosa toch steeds dezelfde kant uit te krijgen. Je hebt ontegenzeggelijk je stempel op Divosa en op de samenwerking met SZW gedrukt. Op een positieve manier.

Ik wil de hoop uitspreken dat die samenwerking met Divosa en de nieuwe voorzitter in de toekomst op dezelfde manier zal worden voortgezet.


Dank u wel.