Persconferentie na ministerraad van 12 juni 2009
Minister-president Balkenende geeft na afloop van de ministerraad een toelichting op de besluitvorming. Ook gaat hij in op het debat over de Catshuisbrand.
Minister-president Balkenende:
Goedemiddag. Na de ministerraad zoals gebruikelijk een terugkoppeling van de zaken die vandaag aan de orde zijn geweest. Laat ik een aantal dingen met u doornemen. In de eerste plaats een vooruitblik naar de Europese Raad van volgende week. U weet dat we volgende week donderdag en vrijdag opnieuw een Europese Raad hebben en die Raad vindt plaats midden in een jaar waarin er nogal wat verandert aan de Europese instellingen. We hebben zojuist een nieuw Europees Parlement gekozen. Er zal dit najaar een nieuwe Europese Commissie worden benoemd. En in Ierland zal een nieuwe poging worden ondernomen om het Verdrag van Lissabon te ratificeren. Daardoor kunnen we hopelijk met enige vertraging toch een stap vooruit zetten bij het verbeteren van de democratie en de efficiëntie van de Europese Unie.
En dan ben ik tegelijkertijd bij het hoofdonderwerp van volgende week. De Europese Raad zal beslissen over een pakket van verhelderingen van het nieuwe Verdrag, dat gericht is op de zorgen van de Ierse bevolking dat eerder tot een 'nee' heeft geleid. In december vorig jaar maakten we daarover de eerste afspraken, nu worden de puntjes op de 'i' gezet. Ook zullen we spreken over de benoeming van de nieuwe Commissievoorzitter. U weet dat de heer Barroso kan rekenen op de steun van de Nederlandse regering en ik verwacht ook dat de Europese Raad volgende week zal overgaan tot een formele voordracht van de heer Barroso en dan is uiteraard ook het woord aan het Europees Parlement.
Natuurlijk zal ook uitgebreid worden stilgestaan bij de maatregelen ter bestrijding van de economische crisis. We zullen gezamenlijk de balans opmaken en bezien of we in EU-verband op de goede weg zitten. Belangrijk element daarbij is de versterking van het financieel toezicht. Er ligt een goed pakket voorstellen van de Europese Commissie, op basis van het voorwerk van een comite van deskundigen en vanuit Nederland doet daar aan de heer Onno Ruding mee. Ik ga ervan uit dat deze Europese Raad de uitvoering van die maatregelen in gang gaat zetten.
Dan heeft u de nodige persberichten ontvangen. Ik wil er enkele elementen uitlichten. In de eerste plaats hebben we besloten om te starten met een laagdrempelige stimuleringsregeling voor de woningbouw. Hiermee wordt een stevige impuls gegeven aan belangrijke bouwprojecten die door de economische crisis stil dreigen te vallen. De regeling maakt deel uit van de crisismaatregelen uit het aanvullend beleidsakkoord. In totaal gaat het om maximaal 395 miljoen euro. Vandaag heeft de ministerraad besloten om voor de eerste ronde 100 miljoen euro in te zetten.
Het tweede besluit waar ik uw aandacht op wil vestigen is de wijziging van het stelsel woningcorporaties. Het kabinet vindt het wenselijk om een nieuwe balans te vinden tussen het zelfstandig maatschappelijk ondernemerschap van corporaties en de publieke waarborgen. En straks zal minister Van der Laan in een afzonderlijke persconferentie hier nader op in gaan.
En ten slotte wil ik stilstaan bij de kabinetsreactie op de rapportage van het Openbaar Ministerie over de Catshuisbrand. Ik constateer dat beelden en feiten door elkaar lopen op het dossier van dit tragische ongeval. Daarom heb ik er behoefte aan de feiten zoals die ook in de kabinetsreactie van 5 juni jongstleden staan nog eens kort op een rij te zetten.
Het kabinet heeft het OM verzocht om nader onderzoek te doen naar enkele aantijgingen in de richting van de overheid. De conclusie die het OM heeft getrokken, na bestudering van alle materiaal, is helder: er is geen aanleiding om nader onderzoek te doen. De aantijgingen die sinds de tragische dag bleven rondzoemen, zijn klip en klaar weerlegd. Het ging om de volgende aantijgingen: Dat ambtenaren vooraf op de hoogte waren van het gebruik van thinner. Dat bij de arbeidsinspectie een vertrouwelijk memo bestond over die wetenschap en/of dat druk was uitgeoefend door ambtenaren op het verloop van het strafrechtelijk onderzoek. De Rijksrecherche heeft onderzoek gedaan en samengevat luiden de conclusies van het OM als volgt: er is niet gebleken dat er sprake is geweest van wetenschap bij ambtenaren omtrent het gebruik van thinner bij de behandeling van de houten vloeren in het Catshuis. Dat staat op pagina twaalf van de rapportage van het OM. Er is niets gebleken dat duidt op het bestaan van het vermeende memo van de directeur van de Arbeidsinspectie aan de ambtelijke en politieke top van het ministerie van Sociale Zaken. Dat staat op pagina twaalf. Alle bij het onderzoek van 2004 betrokkenen verklaren op geen enkel moment op geen enkele wijze druk te hebben ervaren bij de uitvoering van het onderzoek. Het onderzoek werd uitgevoerd op de wijze die zij zelf bepaalden en noodzakelijk vonden. En dat staat op pagina zeven.
Nu het OM deze conclusies trekt moeten we met elkaar ook vaststellen dat er van de oorspronkelijke aantijgingen niets over blijft. Dit waren de kernpunten en dit was de aanleiding waarom het kabinet de Rijksrecherche om nader onderzoek heeft verzocht. Ik wilde en wil dat hierover geen onduidelijkheid bestaat. De conclusie kan niet anders zijn dan dit: er is sprake van een tragisch ongeval geweest. En voorts is in het onderzoek van het OM een TNO-concept-rapportage uit 2005 naar voren gekomen. Deze rapportage is destijds niet verstrekt aan het OM. En de reden daarvoor was dat de conceptrapportage gebreken vertoonde. Het was een onvoldragen rapport. Deze conclusie werd destijds door alle direct-betrokkenen bij het onderzoek gedeeld. Dat geldt dus ook voor de landsadvocaat en de TNO-onderzoeker zelf. De conceptrapportage betrof het verloop en niet de oorzaak van de brand. Laten we niet vergeten dat de oorzaak van de brand het gebruik van grote hoeveelheden thinner is geweest.
Het OM heeft in het recente onderzoek de conceptrapportage wel meegenomen. Vervolgens is op verzoek van het OM ook nog een contra-expertise uitgevoerd. Dit gaf geen aanleiding om de conclusie van het OM over een strafrechtelijk vervolg te herzien. Er is volgens het OM geen reden tot nader onderzoek. Dames en heren, dit zijn de feiten. En deze heeft het kabinet vorige week ook al in zijn reactie op het onderzoek van het OM naar voren gebracht. Om maximale openheid te betrachten heeft de vaste Kamercommissie het onderzoeksrapport van het OM ter inzage gekregen. Dat is niet gebruikelijk, maar naar onze mening noodzakelijk om feiten en beelden te scheiden. In de kabinetsreactie vorige week is ook al aangegeven dat het beter was geweest om de conceptrapportage van TNO al in 2005 door te zenden naar het OM. Ook al was het onvolkomen.
U heeft van mij de feiten gekregen. Maar natuurlijk zijn er in dit tragische proces vooral ook mensen betrokken. Ik denk uiteraard aan de weduwe, familieleden en alle betrokkenen. Ik denk evenzeer aan al diegenen die op wat voor manier dan ook te maken hebben gehad met het ongeval. Ik denk ook aan enkele ambtenaren die prominent in beeld zijn gekomen. Ik hecht eraan te benadrukken dat ik geen enkele aanleiding zie om eraan te twijfelen dat de besluiten die genomen zijn integer waren. Ook nu hebben betrokkenen volledig meegewerkt aan het onderzoek van Rijksrecherche. De landsadvocaat heeft op verzoek van mijn ministerie, uiteraard met inachtneming van zijn wettelijke geheimhoudingsplicht, volledige medewerking verleend aan het onderzoek van de Rijksrecherche. Iedere suggestie alsof dit anders zou zijn, kan van tafel. Ik constateer ook dat de voormalige secretaris-generaal van Algemene Zaken op een vervelende manier in beeld is gekomen. Ik ken hem als een professional pur sang. Ik heb er behoefte aan te benadrukken dat hij tegenover de Rijksrecherche heeft verklaard dat hij zich niet herinnert het verslag van de landsadvocaat over het conceptrapport van TNO te hebben gezien. Als dat wel zo was geweest zou hij geadviseerd hebben het conceptrapport aan het OM te verstrekken. Ik voeg daaraan toe dat dit onverlet laat dat de inhoud van het conceptrapport niet tot een andere conclusie van het OM heeft geleid. Het OM concludeert in zijn onafhankelijkheid dat nader onderzoek niet nodig is. Een onafhankelijk feitenonderzoek moeten we niet terzijde schuiven door beeldvorming. Ik heb er behoefte aan om dat naar voren te brengen in het verlengde van de brief die we vorige week uit hebben laten gaan en in het verlengde ook van informatie die ik gisteren heb aangereikt.