Migratiebeleid voor kenniswerkers, studenten en onderzoekers leidt tot minder administratieve lasten
De ministerraad heeft op voorstel van minister Hirsch Ballin en staatssecretaris Albayrak van Justitie ingestemd met het wetsvoorstel modern migratiebeleid. Het wetsvoorstel houdt een modernisering van de Vreemdelingenwet 2000 in en is gebaseerd op de voorstellen uit de vorig jaar door staatssecretaris Albayrak gepresenteerde nota Modern Migratiebeleid.
Doel van het wetsvoorstel is tweeledig. Nederland wordt aantrekkelijker gemaakt voor kenniswerkers en specialisten aan wie behoefte bestaat om de economie, cultuur en de wetenschap verder te versterken. Daartoe worden de procedures efficiënter en wordt een effectievere handhaving, onder andere de bestrijding van fraude met gezinsmigratie, mogelijk. Het wetsvoorstel houdt een forse administratieve lastenverlichting in voor bedrijven en burgers die als referent optreden voor een vreemdeling die naar Nederland komt. Uit onderzoek blijkt dat door het voorstel de administratieve lasten voor bedrijven met 15 procent zullen dalen, terwijl de toezicht- en nalevingskosten gelijk zullen blijven.
Het uitgangspunt van het modern migratiebeleid is selectief. Dit houdt in dat het beleid uitnodigend is voor migranten aan wie economisch of in onderwijs, onderzoek en cultuur behoefte is. Voor anderen blijft het restrictieve beleid gelden. Nederland wordt hierdoor aantrekkelijker als vestigingsplaats voor internationale bedrijven en kennismigranten, wat bijdraagt aan de versterking van de Nederlandse economie.
Het wetsvoorstel voorziet in de versterking van de positie van de referent in het reguliere vreemdelingenbeleid. De referent kan een burger, instelling of bedrijf zijn die belang heeft bij de komst van een migrant. Migranten zullen tijdens hun verblijf in de regel moeten beschikken over een referent. De referent krijgt grotere verantwoordelijkheden, waarop hij door de overheid kan worden aangesproken. Zo moet de referent melden als er iets in de situatie van de vreemdeling wijzigt. Ook krijgt hij zorgplichten voor de vreemdeling. Bij overtreding van de verplichtingen kunnen bestuurlijke boetes worden opgelegd en in ernstige gevallen kan strafrechtelijk worden opgetreden. Hierdoor kunnen fraude en misbruik, ook bij gezinsmigratie, effectiever worden bestreden. Ook de kosten voor de uitzetting van een vreemdeling kunnen op de referent worden verhaald.
Voor bedrijven en instellingen voorziet het wetsvoorstel in een behoefte, omdat het tot verlaging van administratieve lasten leidt. Dit kan worden bereikt doordat bedrijven en instellingen die regelmatig medewerkers uit het buitenland nodig hebben, worden erkend als referent. Dit geldt ook voor universiteiten die buitenlandse studenten werven. Zij dienen zelf verblijfsaanvragen bij de IND in, waarbij zij de benodigde informatie verstrekken. De betreffende student of werknemer kan dan via een versnelde procedure worden toegelaten. Door het systeem met erkende referenten wordt het voor kennismigranten, onderzoekers en studenten mogelijk sneller naar Nederland te komen. Bij misbruik kan de status van erkende referent worden ingetrokken. Ook kan de verblijfsvergunning van de vreemdeling worden ingetrokken.
De toelatingsprocedures worden efficiënter ingericht. De procedure voor het inreisvisum (de zogenaamde machtiging tot voorlopig verblijf, MVV) en de procedure voor een reguliere verblijfsvergunning worden samengevoegd tot één Toegangs- en Verblijfsprocedure (TEV-procedure). Hiermee kunnen de administratieve lasten voor burgers en bedrijven aanzienlijk worden teruggebracht.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.