Antwoorden schriftelijke over infrafonds voor pps-projecten
Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Ons kenmerk: FIN/2009/0809
Betreft: Antwoorden schriftelijke vragen lid Pieper over infrafonds voor pps-projecten
Geachte voorzitter,
Op 15 mei jl. ontving ik uw vragen over een infrafonds voor pps-projecten. Hierbij treft u mede namens de minister voor Verkeer en Waterstaat mijn antwoorden aan op de vragen gesteld door lid Pieper (CDA) aan de ministers van Financiën en Verkeer en Waterstaat over het artikel “Apart infrafonds voor pps-projecten” (Ingezonden 15 mei 2009, kenmerk 2009Z09117).
1. Bent u bekend met het artikel “Apart infrafonds voor pps-projecten”?
Ja
2. Is het waar dat Rijkswaterstaat een apart infrafonds wil oprichten voor pps-projecten waarin ook pensioenfondsen mogen participeren?
3 Kunt u bevestigen dat Nederlandse pensioenfondsen hebben aangegeven een groter deel van hun geld in Nederland te willen investeren , maar oplopen tegen problemen? Is deze bereidwilligheid gezien de huidige crisis niet een uitgelezen kans voor het ministerie van Financiën om pps nu echt om te zetten in reële projecten?
4 In hoeverre geeft de eventuele oprichting van zo’n apart infrafonds, alsmede de economische crisis, aanleiding om het pps-beleid en de betrokkenheid van pensioenfondsen daarbij aan te passen? Binnen welke termijn bent u van plan dit beleid aan te passen?
In antwoord op de vragen 2 tot en met 4 het volgende: Zoals ook in de kabinetsreactie op het rapport van de Commissie Ruding is aangegeven, staat het kabinet positief tegenover het idee om pensioenfondsen te betrekken bij de financiering van infrastructuur. Meest kansrijke opzet om dit te verwezenlijken is het verschaffen van lang vreemd vermogen voor pps-projecten via een door pensioenfondsen op te richten DBFM-fonds (er zal geen infrafonds door Rijkswaterstaat worden opgezet). Daartoe is onder leiding van Financiën een werkgroep geformeerd waar ook pensioenfondsen, Verkeer en Waterstaat en decentrale overheden zitting in hebben, om dit idee van de grond te krijgen op een wijze dat er sprake is van een voor beide kanten, belastingbetaler en pensioenfondsen, aantrekkelijke opzet. Momenteel is de werkgroep bezig met een verdiepingslag, om te bezien of daadwerkelijk een “match” mogelijk is die meerwaarde oplevert voor alle betrokkenen. Rond de zomer zult u een brief ontvangen die dieper ingaat op de noodzakelijke randvoorwaarden om pensioenfondsen succesvol te betrekken bij de financiering van Nederlandse infrastructuurprojecten. U ontvangt tevens op korte termijn een separaat schrijven van de Minister van Financiën over de maatregelen die het kabinet neemt n.a.v. de kredietcrises.
Hoogachtend,
Wouter Bos
Minister van Financiën