'Conferentie Bakens van hoop' en uitreiken ridderorde bij het afscheid van Piet Boekhoud
Dames en heren,
Piet, mij is vooraf gevraagd een toespraak te houden met als bottomline de vraag: 'hoe moet een ROC als het Albeda er in deze roerige, ingewikkelde en uitdagende tijd uitzien?' Met als sluitstuk een woordje aan jou om je afscheid als bestuursvoorzitter van het Albeda College in te luiden.
Maar als je het goed vindt, wil ik het gewoon helemaal over jou hebben, en dan komt die positie van het ROC vanzelf wel aan de orde. Want (hoewel ik mijn uiterste best ga doen er geen hagiografie van te maken vanmiddag. er zitten hier nog meer bestuursvoorzitters in de zaal), overdrijf ik toch niet als ik hier zeg: 'het beroepsonderwijs anno 2009, dat ben jij'?
Piet, jij bent de man van de drieslagen. Ik doel op je motto's: je herhaalt in vrijwel elk interview dat jongeren van nu door onze schuld lijden aan de drievoudige fixatie genot, gemak en gewin. Maar dat het toch zou moeten draaien om meer dan dat, om verder gelegen doelen in het leven: om verbinding, verantwoordelijkheid en vertrouwen.
Om jouw rol als inspirator en pionier van het moderne beroepsonderwijs te markeren hanteer ik die laatste drieslag om mijn woordenstroom richting jou vorm te geven.
Dan begin ik met die eerste v: verbinding.
Piet, je bent de tweede in de lijn van de Boekhouden die de haven achter zich lieten en het onderwijs is ingegaan. Dit ging bij jou niet zonder slag of stoot. Na je schooltijd, toen je nog lange en wilde haren had, wilde je vrachtwagenchauffeur worden en de vrijheid proeven van een reizend bestaan. Toch koos je voor het onderwijs. Maar uiteindelijk ben je in je huidige carrière evengoed een reiziger geweest. Ik zal dat uitleggen.
Ryszard Kapuscinski, een legendarische Poolse buitenland-correspondent en literator zag in zijn werkende en reizende bestaan vele landen, onderzocht vele culturen en beschreef vele maatschappelijke en politieke conflictsituaties.
Maar aan het eind van zijn loopbaan realiseert hij zich dat het bij al zijn reizen maar om één ding heeft gedraaid: het ontmoeten van de ander, gedreven vanuit de nieuwsgierigheid naar de wereld. En de wil die ander te doorgronden en te begrijpen - door je voor hem open te stellen.
Hij laat zich hierbij inspireren door de Emanuel Levinas, een Joodse filosoof die ervan uitging dat een mens alleen bestaat in relatie tot anderen. En dat hij dus ook verantwoordelijkheid moet nemen voor die ander.
Piet jij hebt de afgelopen dertig jaar in heel wat adviesraden gezeten, over heel wat beleidsvoornemens meegediscussieerd en heel wat structurele veranderingen mee van de grond getild. Je wordt soms zelfs een goeroe genoemd binnen het onderwijs.
Maar uiteindelijk ben je geen man van structuren, van raden en commissies. Het gaat je altijd en overal van begin tot eind om mensen.
Om jonge mensen met name, jongeren waar je het beste uit wilt halen, en die je soms tegen alle stormen in wilt aanzetten tot actieve en volwaardige deelname aan de maatschappij.
Daarvoor heb je heel wat afgereisd. Tussen jouw tientallen vestigingen in Rotterdam. Van en naar Rotterdam Zuid en van hier naar Den Haag. Maar je hebt ook een hele zomer lang op straat rondgezworven om die moeilijkste groep jonge mensen, met wie je het meest compassie hebt, beter te leren kennen.
In die zin ben je evengoed een reiziger in de geest van Kapucinski. En dat 'reizen' heeft geresulteerd in werkelijk begrip en een gedifferentieerde kijk op de uitdagende doelgroep waar het beroepsonderwijs zich van oudsher op richt.
Je bent daarom niet toevallig de eerste die de overbelasten van Winsemius als groep een naam en gezicht gaf, destijds nog als 'jongeren met meervoudige problematiek'. Een groep waarover sommigen in Nederland misschien wel eens zeggen: 'met dat soort jongeren wordt het nooit wat'. Jij zegt: 'Niemand houdt van ze'. En (enigszins Cruijffiaans): 'iedereen verdient een kans, want als je geen kans krijgt, dan hèb je er ook geen'.
Je hard maken voor juist die jongeren betekent nogal wat, want het zijn jongeren die met een bomvolle rugzak van thuis of door hun omgeving in alle opzichten belemmerd worden om er wat van te maken.
Je hebt binnen het Albeda alles, maar dan ook alles in het werk gesteld om ze te helpen. Dat je je daar in het verleden misschien een klein beetje aan hebt vertild, was voor jezelf en voor de organisatie evident.
Je bent tot het inzicht gekomen dat je niet álles op je schouders kunt nemen, en dat andere partijen volop mee moeten doen om die loodzware opdracht aan te kunnen.
Maar ere wie ere toekomt: je keuze om te allen tijde - ondanks alle wetten en bezwaren - voor die jongeren te gaan staan, heeft er uiteindelijk wel toe geleid dat we het halve Kabinet hebben weten te mobiliseren om de plusscholen met een impuls van 60 miljoen over de komende twee jaar uit de grond te kunnen trekken.
Dat brengt mij op v nummer twee uit je gewenste drie-eenheid: verantwoordelijkheid.
Want een groot hart voor jongeren betekent voor jou niet pappen en nathouden. Het betekent vooral jongeren uitdagen het beste uit zichzelf te halen. Juist door eisen te stellen, ze te laten ervaren wat het betekent om deel te nemen aan het arbeidsproces en verantwoordelijkheid laten nemen voor een maatschappij die je samen maakt, help je ze verder.
Het beroepsonderwijs moet maximaal uitgerust zijn om elke jongere die plek in de samenleving te laten vinden. Dat was voor jou de drijfveer achter je belangrijke werk aan de doorstroomagenda van het ministerie van OCW onder Loek Hermans en het is ook de gedachte achter de wijk- vak- en topscholen: een recentere liefdesbaby van je.
Er moet een warme overdracht zijn voor jongeren die vertikaal willen doorleren. En wie het best gedijt op de werkvloer (en dat zijn er in het beroepsonderwijs nogal wat) moet alle mogelijkheden voor krijgen om te leren in een praktijksituatie die (in jouw woorden) 'voor het eggie' is. Het pact met ondernemers op het Zuidplein is zo'n specifiek voorbeeld dat die lerende praktijkomgeving mogelijk maakt.
Overigens betekent je uitgangspunt dat iedereen mee moet kunnen doen ook streven naar meer kansen voor de bovenkant - excellentie. De turbulente tijd waarin we leven kenmerkt zich niet alleen in een economische crisis, maar ook in een grote concurrentie met niet-westerse landen als het gaat om goede vakkrachten. Juist aan goede vaklui dreigt een tekort, en als we daar met ons beroepsonderwijs in Nederland niet hard aan trekken, hebben we straks het nakijken. Jij bent je daarvan bewust en zoekt voor het beroepsonderwijs allianties met de top van het bedrijfsleven in de Economic Development Board Rotterdam.
Het verantwoordelijk voelen voor anderen is voor jou geen peanuts. Je zit op die plek, en dan moet je het ook dubbel en dwars waarmaken. Het is niet snel goed genoeg. Je hebt je misschien ooit wel eens, zoals ieder mens afgevraagd waar je het allemaal voor doet. Maar daar heb je nooit gehoor aangegeven. Zelfs in de zwaarste periode van je leven heb je die verantwoordelijkheid niet losgelaten. Daar hebben we allemaal heel veel respect voor.
En dat brengt mij op het laatste onderwerp uit je drieslag. Vertrouwen.
Want ik denk dat die zelfoverwinning ook is voortgekomen vanuit het geloof dat je drijft om je in te zetten voor een doel dat hoger is dan jezelf. En je inspireert tot hoop, het ongebreidelde vertrouwen in de capaciteiten en de kracht van anderen.
Piet, jij citeert altijd Bijbelteksten, ik ook. Misschien herken je iets in 1 Petrus 3, vers 15:
'Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoorden.'
Dat doe jij. Het maakt je tot een authentiek, gedreven mens. Het maakt je ook tot een waardevol en vertrouwenwekkend adviseur van bestuurders en politici die zich met beroepsonderwijs, voortijdig schooluitval en jongerenproblematiek bezighouden. Niet alleen door je kennis en ervaring, ook door die mentaliteit ben je een geweten voor ieder die zich dreigt te verliezen in machtstrijd, verkokering of snel willen scoren. Want voor wie doen we het nou uiteindelijk allemaal?
Denk dus niet dat we afscheid van je willen nemen als beleidsadviseur over jongerenvraagstukken. Je meest recente advieswerk inzake de jeugdwerkeloosheid indachtig zeggen ons dat we je nog steeds 'veel te hard nodig hebben'. Maar voor je inspanningen als bestuursvoorzitter en alles wat je de afgelopen jaren voor ons gedaan hebt, willen we je eren.
Het Albeda moet het straks zonder zijn grote roerganger doen.
Met deze conferentie Bakens van hoop wil het Albeda ter gelegenheid daarvan de vraag stellen: hoe moet een ROC er uitzien, in deze turbulente tijden?
Ik zou dat in de geest van Piet tot slot kort willen samenvatten:
Liefde voor jongeren. En dienstbaar zijn aan de groei van hun talent. Daar gaat het om!
Piet, je hebt de afgelopen jaren een behoorlijke reis afgelegd, je verdiept in anderen en de juiste mensen bij elkaar gebracht om zaken van de grond te krijgen. Niet als de man van de structuren, maar als een mens die tot aan vandaag zijn beste krachten inzet voor jongeren en de kwaliteit van het Nederlandse beroepsonderwijs.
Die inzet is niet onopgemerkt gebleven. Zelfs niet op het hoogste niveau in ons land. En daarom heb ik vandaag de grote eer te kunnen meedelen dat het Hare Majesteit behaagt je te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Ik feliciteer je hartelijk en ik wil je graag de bijhorende versierselen opspelden. Mag ik je verzoeken om nu naar voren te komen?