Antwoorden op kamervragen van Kant en van Gerven over voorkruipzorg in het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DZ-K-U-2932657 4 juni 2009

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Kant en van Gerven (SP) over voorkruipzorg in het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda (2009Z08814).

Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Kant en van Gerven over voorkruipzorg in het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda (2009Z08814).
Vragen van de leden Kant en Van Gerven (beiden SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over voorkruipzorg in het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda. (Ingezonden 13 mei 2009).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht dat het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda overweegt een businessclub voor bedrijven op te richten, waardoor werknemers tegen betaling met voorrang behandeld worden? 1)

Antwoord 1

In het bericht waarnaar u verwijst wordt beschreven dat verschillende ziekenhuizen trachten het aanbod van zorg goed af te stemmen op de vraag, en in dat kader ook naar de openingstijden kijken. Ik juich dat toe.
Over het initiatief dat het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda in overweging heeft, heb ik thans geen oordeel. De NZa heeft tot taak toe te zien op de naleving van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg). De NZa heeft inmiddels contact gelegd met het ziekenhuis en de afspraak gemaakt dat in een latere fase meer concreet uitgewerkte ideeën vooraf ter toetsing aan de NZa zullen worden voorgelegd.

Vraag 2

Erkent u dat er hier sprake is van voorkruipzorg, of het omzeilen van de wachtlijst? Zo ja, bent u bereid een streep te halen door de plannen van het Groene Hart Ziekenhuis? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Voor zo ver bekend heeft het ziekenhuis een idee in overweging, waarvan de concrete inhoud onzeker is en nog uitwerking behoeft. Zoals in het vorige antwoord aan de orde kwam, zullen concrete ideeën aan de NZa worden voorgelegd. Het is niet mijn rol om de vrijheid van het ziekenhuis om over de vormgeving van het zorgaanbod na te denken, aan banden te leggen.

Vraag 3

Hoe rijmt u dit met uw antwoord op eerdere Kamervragen? 2)

Antwoord 3

Dit antwoord is consistent met eerdere antwoorden. Net als bij die antwoorden zijn ook hier de feitelijke omstandigheden relevant, en houdt de NZa toezicht.

Vraag 4

Wat is uw oordeel over andere vormen van voorkruipzorg, bijvoorbeeld door bedrijvenpoli’s?

Antwoord 4

In de antwoorden op de vragen van de leden Kant en van Gerven over Quality Medical Services (Aanhangsel van de Handelingen, 2008/09, nr. 2139) is aangegeven langs welke lijnen de NZa beoordeelt of een initiatief voldoet aan de vigerende regelgeving. Dit kader is ook van toepassing op zorg door bedrijvenpoli’s.

Vraag 5

Erkent u dat bij het bepalen wie het eerst behandeld wordt medische urgentie leidend hoort te zijn? Zo ja, bent u bereid de Zorgverzekeringswet zodanig aan te passen dat alle vormen van voorkruipzorg op grond van niet-medische redenen worden verboden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Het professionele uitgangspunt dat medische urgentie leidend is bij het bepalen van de behandelvolgorde, deel ik. Dit ligt ook verankerd in de Kwaliteitswet zorginstellingen die bepaalt dat aanbieders gehouden zijn verantwoorde zorg te leveren. Ik acht dat uitgangspunt toereikend wettelijk geborgd en ben niet voornemens in aanvulling daarop nadere wettelijke maatregelen voor te stellen.

1) AD.nl, 10 mei 2009
http://www.ad.nl/groenehart/alphen/3209551/Avondpolirsquos_populair.html
2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nr. 2139