Meer aandacht voor leraren en ouders bij invoering Passend onderwijs
Staatssecretaris Dijksma van Onderwijs gaat leraren beter toerusten wanneer zij te maken krijgen met leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
Ook wordt de positie van de ouders versterkt bij de invoering van Passend onderwijs. Dat schrijft Dijksma vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.
Betere toerusting leraren
Passend onderwijs betekent dat elk kind naar die vorm van onderwijs gaat die het best bij zijn of haar talenten en beperkingen past. Het betekent niet dat veel meer kinderen in de klas extra ondersteuning nodig hebben, maar dat het onderwijs kwalitatief goed is en dat alle kinderen een plek krijgen. Leraren en ouders spelen hierin een belangrijke rol. "Leerkrachten zijn onmisbaar om goed onderwijs voor ieder kind mogelijk te maken. Maar je moet veel in huis hebben om met al die verschillen in de klas om te gaan. Daarom wil ik samen met het onderwijsveld kijken hoe we leraren beter kunnen toerusten in het omgaan met verschillen in de klas", aldus staatssecretaris Dijksma.
Meer betrokkenheid ouders
Passend onderwijs betekent dat scholen en ouders in een regio samen bepalen welke school het beste is voor het kind. Een regionaal netwerk van alle scholen in de betreffende regio zorgt voor een dekkend onderwijsaanbod voor kinderen die ondersteuning nodig hebben. Voor sommige kinderen is dat een reguliere school, voor anderen het speciaal onderwijs. Of een flexibele tussenvorm zoals een speciale klas op een regulier school. Ouders ervaren op dit moment problemen bij de indicatiestelling en plaatsing van hun kind. Staatssecretaris Dijksma wil daarom de positie van ouders versterken. Ouders krijgen via de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) instemming¬srecht op de inrichting van het onderwijsaanbod en de inzet van de middelen in hun regio. Ook krijgen ouders meer ondersteuning bij de indicatie en plaatsing van hun kind.
Inzet zorgmiddelen
Vanaf 2007 zijn de middelen voor speciale leerlingenzorg met jaarlijks 140 miljoen euro verhoogd. In totaal gaat er 2,2 miljard euro naar circa 250.000 kinderen met een zorgvraag. Een groot deel van deze middelen is bedoeld voor kleinere klassen en extra ondersteuning in de klas. Leraren blijken daar onvoldoende van te merken. Staatssecretaris Dijksma heeft daarom een onderzoek naar de besteding van zorgmiddelen laten doen. De uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat scholen hun zorg¬middelen rechtmatig hebben ingezet, maar dat er onvoldoende zicht is op de manier waarop de deze middelen zijn ingezet en of ze efficiënt zijn ingezet. Een diepergaand onderzoek naar de transparantie en efficiënte inzet van zorgmiddelen als ook de uitwerking van de aanbevelingen van het rapport, wordt na de zomer naar de Tweede Kamer gestuurd.
Wetgeving Passend onderwijs
Passend onderwijs is een proces van onderop. Dat betekent dat de ervaringen in het veld de basis vormen voor het wettelijke kader. Op dit moment worden regionale netwerken gevormd en experimenten gedaan met budgetfinanciering. Vanaf 2011 wordt wettelijk vastgelegd dat in elke regio één loket voor de indicatiestelling en een sluitend netwerk van scholen is zodat elk kind de best passende onderwijsplek krijgt. Na 2011 wordt zo spoedig mogelijk budgetfinanciering ingevoerd. Voor de invoering van Passend onderwijs is tot en met 2011 60 miljoen euro uitgetrokken.