Antwoorden op kamervragen van Van der Vlies over het HPV-vaccin

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

PG-K-U-2925027 2 juni 2009
Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van der Vlies (SGP) over het HPV-vaccin.

Hoogachtend,
de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Van der Vlies over het HPV-vaccin (2009Z04382).

Vragen van het lid Van der Vlies (SGP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het HPV-vaccin. (Ingezonden 11 maart 2009)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht “Baarmoederhalskanker vermijdbare ziekte”? 1)

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Wat is uw reactie op de conclusie van het hoofd pathologie van Erasmus MC/Daniel den Hoed, namelijk dat meisjes die een monogaam huwelijk aangaan en vóór hun huwelijk daar ook naar leven, geen HPV-vaccinatie nodig hebben? Erkent u dat vooraanstaande epidemiologen al eerder in een artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde vraagtekens hebben gezet bij de effectiviteit van deze prik? 2) Wat is hierop uw reactie?

Antwoord 2

Voor het eerste deel van uw vraag verwijs ik naar mijn antwoord op vraag drie. Voor mijn reactie op het artikel in het NTVG verwijs ik u naar mijn brief van 15 oktober 2008 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 22 894, nr. 191).

Vraag 3

Deelt u de mening dat de kans dat een meisje of een vrouw het HPV-virus oploopt in geval van een monogame relatie ongeveer 10% is? Waarom wordt in de voorlichtingscampagne dan alleen maar condoomgebruik genoemd als preventieve maatregel tegen het oplopen of verspreiden van het virus? Waarom wordt er geen aandacht geschonken aan de thema’s seksuele onthouding of een monogame relatie? Bent u voornemens dat alsnog te doen?

Antwoord 3

De kans op een HPV-infectie is nagenoeg uitgesloten wanneer beide partners gedurende het hele leven een exclusieve seksuele relatie met elkaar hebben. Het gevaar is overigens niet altijd afwezig. Het virus is niet alleen overdraagbaar door seks met penetratie, maar ook door huid-op-huidcontact. In de voorlichtingscampagne wordt uitgelegd dat een condoom ook geen volledige bescherming biedt tegen infectie. Vanzelfsprekend blijft de boodschap dat veilig vrijen beschermt tegen soa. Teveel nadruk in de voorlichting op een hoger risico bij meer wisselende partners zou stigmatiserend werken naar vrouwen die baarmoederhalskanker hebben of krijgen. Dat vind ik onwenselijk.

Vraag 4

Wat is uw reactie op het feit dat baarmoederhalskanker ook kan worden opgespoord en behandeld als meisjes of vrouwen zich via het vijfjaarlijkse uitstrijkje vroegtijdig laten diagnosticeren tijdens het bevolkingsonderzoek?

Antwoord 4

Nederland kent inderdaad een goed bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker (het zogenoemde ‘uitstrijkje’) voor vrouwen tussen de 30 en 60 jaar. Dit bevolkingsonderzoek is en blijft belangrijk, ook straks voor vrouwen die als meisje zijn gevaccineerd. Op dit moment neemt ca 75% van de uitgenodigde vrouwen deel aan het onderzoek. We weten dat onder de 600 vrouwen per jaar die baarmoederhalskanker krijgen, de helft niet goed is gescreend, bijvoorbeeld omdat een vrouw niet heeft gereageerd op de uitnodigingen voor het uitstrijkje. Ik heb de Gezondheidsraad gevraagd om mij te adviseren over hoe ik het bevolkingsonderzoek effectiever kan maken zodat ik in de toekomst een breed, effectief preventiebeleid voor baarmoederhalskanker heb.
Het huidige HPV-vaccin beschermt tegen de types van het virus die samen verantwoordelijk zijn voor zo’n 70% van de gevallen van baarmoederhalskanker.
De reden om toch tot vaccinatie over te gaan is dat vaccinatie baarmoederhalskanker kan voorkómen (primaire preventie), waar het uitstrijkje de kans op overleving vergroot door vroegtijdige opsporing en behandeling (secundaire preventie). HPV-vaccinatie kan dus voorkomen dat vrouwen ziek worden en eventueel een veelal ingrijpende behandeling moeten ondergaan. Dit argument heeft de Gezondheidsraadcommissie bij de advisering over opname van het HPV-vaccin in het rijksvaccinatieprogramma zwaar gewogen. Bovendien sterven er jaarlijks rond de 200 vrouwen aan baarmoederhalskanker en dit kan mogelijk gehalveerd worden.
Behandeling van baarmoederhalskanker is ingrijpend (operatie, bestraling, chemotherapie) en heeft juist bij jonge vrouwen vergaande gevolgen voor een eventuele kinderwens.

Het lijkt mij namelijk verstandig om niet te gedetailleerd in te gaan op behandelmethoden, omdat als we de screening goed doen, we voorstadia ontdekken en die zijn juist heel goed en eenvoudig te behandelen.

Vraag 5

Is het waar dat het HPV-vaccin slechts tegen 2 van de tenminste 13 HPV-varianten die baarmoederhalskanker kunnen veroorzaken bescherming biedt, wat in de praktijk betekent dat slechts 70% van de gevallen van baarmoederhalskanker met het vaccin gedekt is? Deelt u de mening dat het vaccin in dat geval schijnzekerheid biedt aan meisjes? Wordt het risico daardoor niet veel groter dat HPV-gevaccineerde vrouwen zich niet meer laten onderzoeken tijdens het bevolkingsonderzoek?

Antwoord 5

Het klopt dat het huidige vaccin tegen twee van de varianten van het virus beschermt die samen ongeveer 70% van alle gevallen van baarmoederhalskanker veroorzaken. De overige 30% wordt veroorzaakt door virussen waar nog geen vaccin voor is . Daarom is het zo belangrijk dat het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker blijft bestaan, waar mogelijk wordt verbeterd en dat vrouwen worden aangespoord daaraan mee te doen. In de voorlichting wordt dit benadrukt en vanzelfsprekend zullen de meisjes van nu als ze dertig worden gewoon een uitnodiging krijgen voor het uitstrijkje.

Vraag 6

Deelt u de mening dat de bijwerkingen van het HPV-vaccin nog niet duidelijk zijn? 3) Bent u het met mij eens dat er meer duidelijkheid moet komen over de effecten van het HPV-vaccin?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar mijn brief van 8 juli 2008 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 22 894, nr. 178).

1) Nederlands Dagblad, 6 maart 2009
2) Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2008;152:2001-4, http://www.ntvg.nl/publicatie/onvoldoende-gronden-voor-opname-van-vac-315598/volledig
3) NPV, 20 februari 2009: “HPV-vaccinatie vorm van dure schijnzekerheid”
http://www.npvzorg.nl/nieuws-en-publicaties/persberichten-npv/nieuws-item/artikel/ideologische-hpv-vaccinatie-vorm-van-dure-schijnzekerheid/ en
NPV: “HPV-vaccinatie tegen baarmoederhalskanker?”
http://www.npvzorg.nl/fileadmin/volwassenen/Notitie_HPV-vaccinatie.pdf