Antwoord op vraag over opvatting kabinet over oorzaak kredietcrisis

Minister-president Balkenende heeft mede namens de minister van Financiën het verzoek van Tweede Kamerlid Weekers (VVD) tijdens de regeling van werkzaamheden op 26 mei 2009 beantwoord over de opvatting van het kabinet over de oorzaak van de kredietcrisis.

Naar aanleiding van het verzoek van het lid Weekers bij de regeling van werkzaamheden op 26 mei 2009, bericht ik u mede namens de minister van Financiën graag als volgt.

De g.a. de heer Weekers informeert naar onze opvatting over de oorzaak van de kredietcrisis. Aanleiding voor dit verzoek is mijn in de NRC van 19 mei jl. nader uitgewerkte analyse van de ontwikkeling naar een vernieuwde sociaal-economische ordening, het Rijndeltamodel. De minister van Financiën heeft in Buitenhof 24 mei jl. over dit artikel een vraag beantwoord.

In het Coalitieakkoord Samen werken, samen leven (7 februari 2007) is gesteld dat "er nieuwe arrangementen nodig zijn om aan de dynamiek van deze en komende tijd te beantwoorden". Het kabinet werkt dit in verschillende vormen en op gezette tijden nader uit. De in het artikel gegeven beschouwing past daarin. Uitgangspunt in het in de NRC gegeven beschouwing zijn de onderscheiden maar samenhangende rollen van markt, burgersamenleving en overheid. Mijn analyse is dat burgersamenleving, overheid én markt falen als de individuele verantwoordelijkheid van mensen uit beeld verdwijnt. Dat is niet in tegenspraak met de wens van het kabinet om evident marktfalen, zoals we dat in de financiële markten hebben gezien, aan te pakken, waarbij toezicht en regulering instrumenten kunnen zijn. In de beschouwing heb ik ook gezegd (citaat:) "Natuurlijk is de markt feilbaar".

Het kabinet staat voor een sociale markteconomie met een internationale, innovatieve, goed gereguleerde kapitaalmarkt en een flexibele, uitnodigende, en activerende arbeidsmarkt. Dat is dus het normeren van de markt. Gekoppeld aan de afspraken die het kabinet maakte om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de langere termijn te borgen, is dit vanuit het kabinet een duidelijke inzet voor het maatschappelijke debat over de sociaaleconomische orde. Een debat dat het kabinet vanzelfsprekend ook met uw Kamer voert.

DE MINISTER-PRESIDENT,

Minister van Algemene Zaken,

mr.dr. J.P. Balkenende