Overheid betuttelt niet in seksuele gezondheid
Staatssecretaris Bussemaker wil dat ook jongens nee leren zeggen als het gaat om seks.
In een lezing over seksuele gezondheid die ze vandaag hield aan de Universiteit Utrecht sprak Bussemaker over de autonomie van het individu en over andere waarden die van belang zijn bij seksualiteit en relaties. Daarbij ging het ook over de rol van de overheid.
Autonomie en vrijheid
Rode draad in het overheidsbeleid is dat de overheid niet betuttelt en niet wil voorschrijven wat mensen in de meest intieme momenten van hun persoonlijk leven moeten doen. Het beleid is gericht op autonomie en vrijheid van de burger. ‘Maar ook dat vraagt om overheidshandelen’, benadrukte Bussemaker. ‘De overheid stuurt juist om vrijheid en autonomie mogelijk te maken. Centraal staat daarbij de vraag: waar ligt de grens van de individuele seksuele vrijheid en wanneer moet de overheid wél optreden?’
Verantwoording afleggen
Autonomie betekent in de ogen van Bussemaker niet alleen aangeven wat je wilt, maar ook het kunnen afleggen van verantwoording. ‘We kunnen vraagtekens plaatsen bij de wijze waarop sommige jongens daarmee omgaan’, zei ze.
Afspraken
Bussemaker heeft inmiddels met minister Plasterk (OCW) afgesproken dat er meer interventies moeten komen die zich richten op het vergroten van weerbaarheid van jongens.
Uitdagingen
In haar lezing benoemde de staatssecretaris nog een aantal uitdagingen en dilemma’s waar de overheid de komende tijd een antwoord op moet vinden: onder meer de seksualiteit van kwetsbare groepen als laagopgeleiden en gehandicapten, de soa-problematiek en de stijgende cijfers van seksueel geweld.