Antwoorden op kamervragen van A.A.M. Willemse van der Ploeg over de nieuwbouwplannen van het Rosa Spier Huis

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ-K-U-2926729

25 mei 2009

Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op de vragen van het Kamerlid A.A.M. Willemse-van der Ploeg (CDA) over de nieuwbouwplannen van het Rosa Spier Huis (2009Z06964).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het artikel “Kom niet aan het Rosa Spier Huis – groep bejaarde kunstenaars maakt zich zorgen over de plannen voor de nieuwbouw”? 1)

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het unieke woonzorg- en werkconcept van het Rosa Spier Huis een originele en belangrijke concretisering is van essentiële doelstellingen van het ouderenbeleid zoals participatie, actief-blijven en waardering van de ouderdom?

Antwoord 2

Het Rosa Spier Huis heeft altijd een bijzondere positie gehad onder de verzorgingshuizen, omdat het de gelegenheid biedt aan ouderen om hun professie te blijven uitoefenen tot op hoge leeftijd, ondanks toenemende beperkingen die tot intramuraal verblijf nopen.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het goed zou zijn wanneer het concept van een directe relatie tussen wonen & werk behouden blijft voor huidige en toekomstige generaties seniore kunstenaars en wetenschappers en dat het concept behoort tot het ‘sociaal culturele erfgoed’ van de Nederlandse samenleving? Hoe oordeelt u over deze vorm van diversiteit binnen het totale aanbod van huisvesting voor senioren?

Antwoord 3

Ik acht het concept van het Rosa Spier Huis waardevol. Het vormt een belangrijke en unieke bijdrage aan de diversiteit van het aanbod van zorgvoorzieningen. Ik ben dan ook blij dat het bestuur van het Rosa Spier Huis plannen ontwikkeld heeft die het Rosa Spier Huis een nieuwe toekomst bieden. Ik heb begrepen dat de huidige gebouwen, gelet op de woonkwaliteit, zeer dringend aan vervanging toe zijn, zoals al uit een onderzoek van het College bouw zorginstellingen in 2005 is gebleken.

Vraag 4

Deelt u de mening dat het goed zou zijn wanneer met de nieuwbouwplannen van het Rosa Spier Huis de essentie van het concept niet aangetast wordt, met andere woorden behoud van deze geïntegreerde vorm van woonzorg & werken?

Antwoord 4

Zoals in het door u genoemde artikel al staat beschreven zijn de plannen voor de nieuwbouw van het Rosa Spier Huis zoals die nu bestaan, ontwikkeld na consultatie van de meest betrokken deskundige personen, namelijk huidige en toekomstige bewoners van het Rosa Spier Huis; allen kunstenaars en/of beoefenaren van de wetenschap. Dezen zijn bij de ontwikkeling van de plannen in de afgelopen 4 jaar voortdurend op de hoogte gehouden en in de gelegenheid gesteld invloed op de plannen uit te oefenen. De plannen hebben de instemming van de cliëntenraad. Dat betekent niet dat alle cliënten tevreden zullen zijn. Bovendien geldt voor veel cliënten dat verandering op zich al vaak vervelend kan zijn, ook al is het gegeven de situatie nodig.
Bij navraag bij zowel het bestuur als de cliëntenraad over de plannen is mij het volgende gebleken. In de nieuwbouwplannen zijn de ateliers in meerderheid niet direct naast de woningen gelegen maar wel binnendoor voor alle bewoners bereikbaar. Omdat niet alle bewoners (meer) gebruik maken van een atelier maakt het nieuwe concept het beter mogelijk dan het huidige gebouw om effectief om te gaan met de beschikbare ateliers, waardoor een intensiever gebruik daarvan gewaarborgd is, hetgeen leidt tot betere exploitatiemogelijkheden.
Het bestuur heeft de keuze tot een verminderde integratie van wonen en werken gemaakt, juist om het concept voor de toekomst veilig te stellen.

Vraag 5

Welke taak heeft de cliëntenraad volgens u om de verscheidenheid aan wensen van bewoners zo evenwichtig mogelijk naar voren te brengen? Deelt u de mening dat de nieuwbouwplannen de instemming moeten hebben van de cliëntenraad? Zo ja, bent u bereid om bestuur en cliënten daarop te wijzen?

Antwoord 5

Op grond van de beleidsregels behorende bij de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) dient de instelling die het initiatief neemt om een gebouw grootscheeps te renoveren of te vervangen, zich te vergewissen van het standpunt van de cliëntenraad.
Hoewel dit standpunt voor het bestuur de instelling niet bindend is, dient de instelling wel een gesprek met de cliëntenraad aan te gaan als de keuzen van het bestuur afwijken van het standpunt van de cliëntenraad. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 4 al heb beschreven, heeft het bestuur van het Rosa Spier Huis zich ingespannen om voortdurend de cliëntenraad bij de plannen te betrekken. Dit heeft geleid tot een plan dat de instemming van de cliëntenraad heeft.
In de nieuwe Wet cliëntenrechten zorg zal de positie van de cliëntenraad versterkt worden. De minister en ik overwegen om in dat wetsvoorstel de cliëntenraad instemmingsrecht te geven bij ingrijpende verbouwing of nieuwbouw. Dit instemmingrecht houdt overigens geen vetorecht in. Als het advies van de cliëntenraad onredelijk is of als er zwaarwegende redenen zijn om van het advies af te wijken, kan het bestuur afwijken van het advies van de cliëntenraad. Wijkt het bestuur ten onrechte af van het advies van de cliëntenraad, dan kan het besluit van het bestuur nietig worden verklaard.

Vraag 6

Ziet u andere mogelijkheden voor bestuur en cliënten om te bevorderen dat het concept van het Rosa Spier Huis voor de toekomst wordt behouden? Zo ja, bent u bereid om bestuur en cliënten daarop te wijzen?

Antwoord 6

Het is aan het bestuur van het Rosa Spier Huis om alles te doen wat in haar vermogen ligt waartoe zij statutair gehouden is. Het bestuur is verantwoordelijk voor een toekomstbestendig Rosa Spier Huis met behoud van het bijzondere karakter. De Raad van Toezicht ziet daar uiteraard op toe. Naar het oordeel van het bestuur en de cliëntenraad voldoen de voorliggende plannen aan dit criterium. Het is niet aan mij om daarover nog uitspraken te doen.

1) de Volkskrant, 3 april 2009