Stempas nu voor iedereen begrijpelijk
De stempas die kiesgerechtigde Europeanen deze dagen in de brievenbus krijgen, is voor de Europese verkiezingen op 4 juni en de daaropvolgende verkiezingen begrijpelijker gemaakt. Door het voorheen nogal juridische taalgebruik was met name de volmacht (de kiezer kan een andere persoon machtigen om namens hem zijn stem uit te brengen) voor nogal wat mensen moeilijk te begrijpen. Staatssecretaris Bijleveld heeft vanuit haar verantwoordelijkheid voor zowel de verkiezingen, het bevorderen van begrijpelijke taal en het terugbrengen van bureaucratie en regeldruk de stempas in een begrijpelijk jasje gestoken.
Bij vorige verkiezingen gebruikten gemeenten nog verschillende uitvoeringen stempas, nu is er één uniform model.
Alleen die kiezers die wonen in een gemeente waar kan worden gestemd in een stemlokaal naar keuze (het experiment Kiezen in een willekeurig stemlokaal) krijgen een stempas. Dit is in 353 gemeenten (op een totaal van 443 gemeenten) het geval. In andere gemeenten ontvangen kiezers een oproepkaart. Het verschil is dat de stempas móet worden meegebracht naar het stemlokaal. Nieuw bij de Europese verkiezingen op 4 juni is dat kiezers met een stempas zich moeten identificeren met een geldig identiteitsbewijs (paspoort, id-kaart of rijbewijs). Zonder stempas en id-bewijs kunnen kiezers hun stem níet uitbrengen.
Ook nieuw bij de komende Europese verkiezingen is dat in alle gemeenten zal worden gestemd met rood potlood en papieren stembiljetten. Dit betekent ook dat stembureauleden na sluiting van de stembussen de uitgebrachte stemmen met de hand moeten tellen. Dat zal iets meer tijd kosten dan toen de uitslag nog door een druk op een knop van de stemmachine bekend werd.