Sociaal Jaarverslag Rijk: Meer vrouwen bij het Rijk, nog te weinig allochtonen

Sociaal jaarverslag Rijk 2008

Het gaat de goede kant op met het aandeel vrouwelijke ambtenaren in rijksdienst. Het percentage allochtone ambtenaren blijft daarentegen achter op het streefdoel. Dat zijn belangrijke conclusies uit het Sociaal Jaarverslag Rijk 2008. De ministerraad heeft op voorstel van minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ingestemd met toezending van het jaarverslag aan de Tweede Kamer.

Het jaarverslag beschrijft de ontwikkelingen op personeelsterrein bij het Rijk. Thema van 2008 is ‘de kracht van variatie’. Dit benadrukt het belang dat het kabinet hecht aan een gevarieerd personeelsbestand.

Meer vrouwen, ook in hogere functies

In 2008 lag het aandeel vrouwen in dienst van de rijksoverheid op 42,1 procent (in 2007 was dit 41,7 procent). Vooral in de hogere schalen neemt het aandeel vrouwen toe. In schaal 17 en hoger was in 2008 18,2 procent van de medewerkers een vrouw. Een stijging van bijna 3 procent ten opzichte van 2007. Het aandeel vrouwen in de Algemene Bestuursdienst (ABD) steeg van 18,1 procent in 2007 naar 19,6 procent eind 2008. In de zogeheten topmanagementgroep (TMG) is het aantal vrouwen toegenomen tot 25 procent.

Nog te weinig allochtonen in dienst

Bij culturele diversiteit is de ambitie van het kabinet hoog: een toename van allochtone medewerkers van 7,9 procent in 2007 naar 11,8 procent in 2011. Het sociaal jaarverslag laat zien (8,2 procent in 2008) dat die ambitie waarschijnlijk niet gehaald wordt, tenzij extra inspanningen worden gepleegd.

Veilige Publieke Taak

Respect voor werknemers met een publieke taak is van groot belang. In het kader van het programma Veilige Publieke Taak lopen er pilots met een agressieregistratiesysteem. Ook zijn er in 2008 een geweldsprotocol voor de rijksinspecties en een checklist agressie en geweld ontwikkeld. Verder is agressie en geweld een belangrijk onderwerp in de rijksbrede arbocatalogus, waarvan de ontwikkeling vorig jaar is gestart.

Minder beloningen boven ministersalaris

Het gemiddelde belastbare jaarloon van ministers is in 2008 vastgesteld op 181.000 euro (bruto jaarsalaris van 135.000 euro plus – fictieve – bijtellingen voor pensioenbijdrage en dienstauto). Bij het Rijk zaten vorig jaar 32 medewerkers boven deze norm, die volgt uit de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT). Bij 20 medewerkers gaat het om regulier inkomen. Hiervan behoren er 15 tot de topmanagementgroep (TMG), dat zijn er 8 minder dan in 2007. Voor 14 TMG-leden geldt dat zij vooral boven de norm uitkomen vanwege een langere arbeidsduur dan 36 uur.