Sterke basisscholen geven het goede voorbeeld
Sterke basisscholen dienen als voorbeeld voor andere basisscholen. Staatssecretaris Dijksma wil dat scholen van elkaar leren om hun kwaliteit te verbeteren.
Zij heeft daarom de Inspectie van het Onderwijs gevraagd de kenmerken van sterke basisscholen in kaart te brengen.
Basisscholen die drie jaar achtereen bovengemiddelde leerprestaties hebben, zijn sterke basisscholen. De sleutel tot succes blijkt opbrengstgericht werken te zijn. Opbrengstgericht werken betekent dat scholen meer rekening met de ontwikkeling van leerlingen houden. Resultaten worden geanalyseerd en waar nodig wordt extra zorg geboden. Ook gaan sterke scholen de effecten van die zorg vaker na. Verder is op deze scholen sprake van een betere kwaliteitszorg: ze evalueren systematischer de opbrengsten en borgen de kwaliteit beter. Ook leggen leraren de leerstof duidelijk uit.
Van alle basisscholen in Nederland heeft zeven procent bovengemiddelde scores op de eindtoets. Staatssecretaris Dijksma wil dat veel meer scholen opbrengstgericht gaan werken. Daarom zijn er taal- en rekenverbetertrajecten opgezet. Bijna 2000 basisscholen zitten op dit moment in een verbetertraject waar opbrengstgericht werken en het verbeteren van taal- en rekenprestaties centraal staat. Sterke en zwakke scholen zitten samen in een verbetertraject waardoor de scholen van elkaar kunnen leren.
Aandacht voor sterke scholen past in het streven van staatssecretaris Dijksma om de kwaliteit van het basisonderwijs te verhogen. Andere maatregelen die Dijksma heeft genomen om de kwaliteit van het basisonderwijs te verhogen, zijn onder andere het opzetten van het excellentieprogramma basisonderwijs, het invoeren van referentieniveaus voor taal en rekenen per 1 augustus 2010 en het ondersteunen van schoolleiders bij het vormgeven van opbrengstgericht werken op hun school.