Jubileum Binnenvaartschippers

Toespraak gehouden door staatssecretaris Jan Kees de Jager op 30 maart 2009 te Rotterdam.

Ik ben geboren in Zeeland. En sinds ik ging studeren woon ik in Rotterdam. Dan heb je het niet slecht getroffen, om allerlei redenen. Eén van die redenen is dat je altijd schepen om je heen ziet. Ik ben geboren in Kapelle. Het Kanaal door Zuid-Beveland lag als het ware naast de deur. En wie als Rotterdammer niet het belang van de binnenscheepvaart ziet, heeft zijn ogen natuurlijk echt in zijn zak.

Ook als staatssecretaris van Financiën kom ik wel eens in de Rotterdamse haven, ik ben namelijk ook verantwoordelijk voor de Douane. Zoals onlangs toen we een nieuwe containerscan in gebruik namen op de Maasvlakte. Die scan, dat is een dermate geavanceerd apparaat dat de openingstijden onbeperkt zijn. Er komt geen personeel aan te pas, alles verloopt automatisch. Dat betekent een hogere snelheid en lagere kosten voor de ondernemer. De Douane is wat innoverend vermogen betreft trendsettend in de wereld. En daar heeft de transportwereld, en in het bijzonder ook de scheepvaart, gemak van.

Als ondernemer wil je kansen grijpen op de wereldmarkt. Om de concurrentie in een wereldeconomie aan te gaan, moet ons bedrijfsleven in topconditie zijn.

Door volledig gebruik van de mogelijkheden van automatisering en nieuwe vormen van toezicht, door innovatief bezig te zijn, kun je die uitdaging aan.

Over dat begrip vertrouwen, en hoe ondernemer en overheid daar ‘wel bij varen’, om die uitdrukking hier maar eens te gebruiken, enkele korte opmerkingen.

Vertrouwen kun je opbouwen door, over en weer, transparant te zijn, waardoor bij het toezicht een verschuiving kan optreden van wantrouwen naar vertrouwen.

Dat heet bij de Belastingdienst ‘Horizontaal Toezicht’. De Belastingdienst heeft intussen al de nodige ervaring opgedaan met horizontaal toezicht en dat bevalt goed, voor alle partijen.

Aan horizontaal toezicht geven we invulling door het sluiten van handhavingsconvenanten. Zo’n handhavingsconvenant is een afspraak over de wijze en de intensiteit van het toezicht. Het komt erop neer dat de onderneming de Belastingdienst vooraf informeert over alle voorziene fiscale risico’s. De Belastingdienst geeft dan direct zekerheid over de fiscale gevolgen. Zo weet iedereen meteen waar hij aan toe is. Die zekerheid is voor beide partijen erg prettig. Doordat je werkt aan onderling vertrouwen kan het toezicht achteraf minder frequent en intensief. Dat geeft minder administratieve lasten. Een eerste pilot was dan ook een groot succes.

En had een positieve invloed op ons vestigingsklimaat. Daarom heb ik het vervolgens ook sterk uitgebreid.

Horizontaal toezicht bespaart een onderneming veel tijd, geld en onnodig risico. Het geeft rechtszekerheid en stabiliteit.

En die komen voort uit vertrouwen dat je in elkaar durft te stellen. En, dankzij goede en heldere afspraken met elkaar, kun je dat vertrouwen ook in elkaar stellen. De Belastingdienst is met deze vorm van toezicht trendsettend in de wereld. Zo hoorde ik laatst dat ook Zuid-Korea het concept van horizontaal toezicht van ons gaat overnemen.

Dames en heren,

Ik ben uitgedaagd door de heer Bilder om iets te zeggen over vergroening. Het milieu is tegenwoordig inderdaad één van de belangrijkste onderwerpen. Het is enorm belangrijk dat we onze verantwoordelijkheid nemen om goed voor het milieu te zorgen. Belastingen zijn wat mij betreft een goede manier om daaraan bij te dragen.

Bij het heffen van belasting heb je de keus: het kan op een goede manier en een slechte manier. Ik kies dan voor de goede manier. Dat wil zeggen een manier die zo weinig mogelijk negatieve en zoveel mogelijk positieve gevolgen heeft.

Werken en ondernemen vinden we goed; het milieu vervuilen vinden we slecht.

Waar kies ik dus voor: werken en ondernemen lager belasten en milieuvervuiling hoger belasten.

Bij het maken van producten ontstaan kosten. De kosten die de ondernemer maakt, zie je in de prijs terug. Maar er ontstaan ook maatschappelijke kosten, zoals bijvoorbeeld vervuiling. Die zie je niet in de prijs terug. Door deze kosten nu door te belasten krijg je een eerlijker prijs.

De andere kant van de medaille is dat we ondernemen en werken juist lager belasten. Daardoor is er geen sprake van lastenverzwarende maatregelen.

Ik haal het geld liever op bij mensen die het milieu vervuilen dan bij mensen die werken en ondernemen. Dus we verschuiven de lasten van belasting op arbeid en winst naar belasting op consumptie en vervuiling.

Dat past trouwens in het algemeen ook in de trend van de verschuiving van directe naar indirecte belastingen.

Dames en heren,

Nederland is deel van een wereldmarkt. Dat betekent ook dat we alle bewegingen van de wereldeconomie meemaken. We hebben een open economie.

Dat hij open is, ervaren we op dit moment ook, en dan heb ik het over de economische crisis.

Vooral voor ondernemers vallen deze tijden niet mee. De kredietcrisis heeft wereldwijd de markten doen schudden. Ook de Nederlandse economie is getroffen.

Juist in deze tijden heeft Nederland mensen nodig met durf en ambitie. Mensen die hun nek durven uitsteken. Ondernemende mensen, zoals u.

Deze tijd vraagt ook om een overheid die in actie komt en ondernemers de ruimte geeft aan de slag te gaan.

Wij doen er alles aan de gevolgen van de kredietcrisis tegen te gaan. Hoe heeft het zover kunnen komen?

Een terugblik. De onrust op de financiële markten begon eigenlijk met te risicovolle hypotheken in de Verenigde Staten. Burgers konden niet meer aan hun betalingsverplichtingen voldoen. Banken kwamen hierdoor in grote problemen. De angst brak uit dat de nog wél betalende huizenbezitters hun hypotheeklasten ook niet meer zouden kunnen opbrengen.

Deze financiële dreiging sloeg over naar Europa (en de rest van de wereld). Ook hier bleken financiële instellingen beleggingen te hebben in risicovolle producten. Banken kwamen in de problemen. De onrust sloeg toe.

Vertrouwen is een bijzonder begrip: het is niet tastbaar, er zit veel psychologie bij. Maar er is wel degelijk een relatie met de ‘echte wereld’. ‘Vertrouwen komt te voet en gaat te paard’, zoals de Oudhollandse wijsheid luidt.

Het vertrouwen moet ergens op gebaseerd zijn. Als die basis onder vuur ligt, neemt de psychologie de overhand en is het gedaan met het vertrouwen. Met alle gevolgen van dien, zoals we nu aan den lijve ondervinden.

Dan moet je als overheid ingrijpen, en dat hebben we gedaan zoals u weet.

Ook voor mij waren de laatste maanden bijzonder. Ik heb in verband met de kredietcrisis enkele bijzondere ervaringen mogen hebben in de laatste maanden.

Ik herinner me goed dat ik samen met de minister-president, de minister van Financiën en de president van De Nederlandsche Bank in een vliegtuig stapte naar Brussel om die finale deal te sluiten in verband met Fortis. Het was een donderdagavond. Weinigen waren op de hoogte van deze geheime operatie.

Op de residentie van de Belgische premier Leterme werd stevig onderhandeld. In de vroege ochtenduren van de vrijdag werd de overeenkomst beklonken. Balkenende, Bos en Wellink vlogen ‘s middags terug naar Nederland.
Met een aantal adviseurs werden vervolgens nog de contracten opgesteld. En in de loop van de middag kon het koopcontract worden ondertekend.

Doordat ik nog het enige aanwezige Nederlandse kabinetslid was, mocht ik de laatste puntjes op de i zetten bij de onderhandelingen over de voorwaarden.
Uiteindelijk kon ik de handtekening zetten onder een bedrag van 16,8 miljard euro. Het Nederlandse onderdeel van Fortis alsmede ABN-AMRO was daarmee in handen van de Nederlandse staat gekomen.

Een vraag die vaak gesteld wordt, is waarόm we miljarden investeren in de financiële sector? Wat hebben we hier als burgers en bedrijven aan?

Het is van het grootste belang dat het geldverkeer niet in gevaar komt. Als er geen betalingen meer gedaan kunnen worden, ontstaat er chaos. Zonder (systeem)banken valt de financiële infrastructuur weg. Bedrijven krijgen dan geen geld meer uitgekeerd. U krijgt dan geen loon meer. U kunt uw rekeningen dan niet meer betalen. U kunt dan geen boodschappen meer doen. Etc.. Dat is wat er gebeurt als alle vertrouwen wegvalt.

Dat is een situatie die per se voorkomen diende te worden. Niet-ingrijpen in de financiële sector was en is echt ondenkbaar!

In november mocht ik in Washington de G20-top bijwonen. Vertegenwoordigers die samen 90% van de wereldeconomie vertegenwoordigen zaten hier aan tafel. Drie speerpunten heb ik gemarkeerd bij onze Nederlandse inbreng:

  • de noodzaak tot een verbeterd toezicht, met daarbij een prominentere rol van de Bretton Woodsinstellingen (het IMF en de Wereldbank),
  • het tegengaan van perverse prikkels (zoals die bonussen welke uitsluitend gebaseerd zijn op korte termijn winsten zonder rekening te houden met lange termijn stabiliteit),
  • en tenslotte de noodzaak van vrije wereldhandel, toegeven aan de roep tot protectionisme zou de situatie alleen maar verergeren. In dat kader heb ik ook opgeroepen tot een snelle hervatting en succesvolle afronding van de besprekingen over een nieuw handelsakkoord (de zogenaamde Doha ronde die nu al zeven jaar bezig is).

In de slotverklaring zijn de elementen zoals door Nederland ingebracht goed herkenbaar als onderdeel van de leidende principes. Daartoe zijn de G20 landen een commitment aangegaan om snel actie te ondernemen en het in de slotverklaring genoemde beleid ook daadwerkelijk te implementeren.

Op 13 en 14 maart vond in Londen een bijeenkomst plaats van de Ministers van Financiën en centrale bank presidenten van de G20. Ook daar mocht ik Nederland vertegenwoordigen.

Ik heb mij daar hard voor de volgende punten:

  • Crisismanagement als prioriteit.
  • Doorzetten van hervorming van de financiële sector. De financiële sector moet weer een dienstbare rol gaan spelen in de economie.
  • Op het gebied van beloningsbeleid in de financiële sector en internationaal toezicht wil Nederland versterkte afspraken maken.
  • Nederland wil de middelen van het IMF verdubbelen. Opkomende landen en ontwikkelingslanden mogen niet het kind van de rekening worden.

We hebben een groot aantal afspraken gemaakt. Ik noem er drie:

  • We moeten protectionisme bestrijden. De internationale gemeenschap moet niet de fouten uit het verleden maken, waarbij landen hun toevlucht nemen in nationalisme en zich afkeren van internationale handel en samenwerking.
  • Alle landen zijn bereid om alles te doen opdat de financiële sector kan blijven functioneren. Dit gebeurt via liquiditeitssteun, kapitaalinjecties en het aanpakken van de besmette assets.
  • Alle landen leveren een belangrijke bijdrage aan het economisch herstel door budgettaire stimulering.

Al met al ben ik tevreden met de uitkomsten. Voor de buitenwereld verloopt het internationale proces misschien traag. Maar ik zie gelukkig duidelijk voortgang sinds de G20 vergadering van november in Washington. We moeten niet vergeten dat dit een complexe crisis is, die wereldwijd de economie raakt. Het gevoel van urgentie wordt door alle landen gezamenlijk ervaren. We hebben goede afspraken gemaakt om het financiële systeem te versterken zodat in de toekomst dit soort crises niet meer zullen voorkomen.

En ook in eigen land hebben we een akkoord kunnen sluiten over het pakket crisismaatregelen.

Het pakket aan maatregelen is bedoeld om de economie draaiende te houden. Het kabinet stimuleert de economie door investeringen in de arbeidsmarkt, onderwijs en kennis, duurzaamheid en innovatie, energie, infrastructuur en woningbouw en liquiditeitsverruiming voor het bedrijfsleven. We stimuleren de economie in de jaren dat dit noodzakelijk is. In 2011 zal, als de economie dat toelaat, een begin gemaakt worden met het herstel van de overheidsfinanciën. Daarnaast zijn er in het akkoord ook afspraken gemaakt over maatregelen die goed zijn voor de lange-termijn houdbaarheid van de overheidsfinanciën.

Eén van de maatregelen voor bedrijven om sterker uit de crisis te komen is een extra regeldrukvermindering van 1 miljard euro.

We hebben gekozen voor maatregelen waarmee we snel aan de slag kunnen.

We vereenvoudigen de wet- en regelgeving voor het aannemen en in dienst hebben van personeel en verminderen de administratieve rompslomp rond 'kleine baantjes'. Het doen van loonaangifte wordt eenvoudiger gemaakt. Dit bespaart zowel de ondernemers als de Belastingdienst veel rompslomp. De loonsomheffing is hiermee weer een stap dichterbij. Het mooie aan dit pakket is dat het het bedrijfsleven 1 miljard euro oplevert, terwijl het de belastingbetaler niets extra's kost.

Ook verdwijnt de verplichting voor MKB-bedrijven met minder dan 10 werknemers en een omzet van minder dan 1 miljoen euro om een jaarrekening op te stellen.

Degenen die de gevolgen van de crisis het eerst en hardst voelen zijn ondernemers. Zij zijn degenen die het merken als men de hand op de knip houdt.

Paradoxaal genoeg is naar mijn overtuiging die groep die nu het hardst getroffen wordt ook de groep die ons uit de crisis kan trekken. De financiële crisis doet een uiterst beroep op ons creatief vermogen. Het vermogen tot innovatie is bij uitstek iets dat je tegenkomt bij ondernemers. Innoverend vermogen en creativiteit zijn bijna synoniem met ondernemerschap. Ondernemen, dat is oplossingen bedenken, kansen zien en grijpen en aanpakken.

Ik vind dat je als overheid niet in de weg moet staan van ondernemers. Integendeel, we moeten er alles aan doen om het ondernemerschap aan te moedigen. Dit kan door ondernemen financieel aantrekkelijk te maken. Zo heb ik ervoor gezorgd dat in het Belastingplan van dit jaar een verlaging zit van de belastingdruk voor mkb-ers met een vennootschap. Dat is gunstig voor mkb-ers met personeel.

Ik ben bijvoorbeeld van plan om nog dit jaar de regels voor bedrijfsopvolging flink te vereenvoudigen. De bedrijfsopvolgingsregeling is, op zijn zachtst gezegd, nogal ingewikkeld.
Dat heeft voor een deel te maken met de verbrokkeling van de bepalingen. Die staan op verschillende plaatsen in de wet, en in de uitvoeringsregeling. Heel onoverzichtelijk. Vanwege de vele vragen die in de praktijk zijn ontstaan bestond er al een omvangrijk beleidsbesluit en zo’n anderhalf jaar geleden heb ik alvast verbeterd beleid gepubliceerd. De regeling dateert van 2002, maar soms heeft ook nieuwbouw een opfrisser nodig. Dat gaan we dan ook doen.

Heel actueel is een wetsvoorstel voor een wijziging van de Wet op de omzetbelasting, dat ik afgelopen week bij de Tweede Kamer heb ingediend. Voor u als binnenschipper heeft dit vanaf 2010 gevolgen als u handelt met ondernemers in andere EU-lidstaten of als u in andere EU-lidstaten BTW in rekening gebracht krijgt.

Als binnenschipper zult u vooral in opdracht van ondernemers goederen vervoeren. Als dit ondernemers zijn die binnen Europa zijn gevestigd dan wordt de regel vereenvoudigd voor de bepaling waar uw vervoersdienst plaatsvindt.

Het vervoer vindt vanaf 2010 plaats daar waar uw afnemer van die vervoersdienst is gevestigd. Is uw opdrachtgever bijvoorbeeld gevestigd in Keulen, dan is de vervoersdienst voor de BTW belast in Duitsland, ook al vervoert u de goederen van Nederland naar de Elzas. Ook al is de dienst belast in Duitsland dan betekent dit niet dat u ook Duitse Mehrwertsteuer in rekening moet brengen en ook niet dat u daarvan aangifte in Duitsland moet doen.

De vereenvoudiging van deze regel brengt namelijk met zich dat de in Duitsland verschuldigde BTW door uw afnemer in Duitsland op zijn BTW-aangifte wordt aangegeven en dat u op uw factuur geen BTW (eigenlijk Mehrwertsteuer) vermeldt.

Wat we wel van u vragen is om deze diensten te totaliseren en per kwartaal te vermelden op een lijst aan de Belastingdienst. Dit is om te kunnen controleren dat uw afnemer die BTW ook echt op zijn aangifte heeft vermeld.

Als u op een reis door Europese lidstaten BTW in die landen in rekening gebracht krijgt voor uw bedrijf, moet u nu in elk van die landen een verzoek om teruggaaf van die BTW indienen. Vanaf 2010 kunt u deze BTW via Nederlandse belastingdienst terugvragen in één verzoek voor alle EU-lidstaten. Dit kan straks elektronisch via een portalsite van de Belastingdienst. Ook moeten alle EU-lidstaten straks rente vergoeden als ze de door u gevraagde BTW later uitbetalen dan is voorgeschreven.

Dames en heren,

Ik heb een heleboel onderwerpen de revue laten passeren. Als rode draad zou je kunnen aanwijzen dat vertrouwen, aandacht voor ons leefmilieu, transparantie, en ondernemerschap de ingrediënten zijn om de uitdagingen van vandaag aan te gaan.

En dat de fiscaliteit mogelijkheden biedt om op deze factoren verbeteringen aan te brengen. Dat is voor mij de grote uitdaging waarmee ik enthousiast aan de gang ben. Er zijn ook resultaten.

Nederland is de poort naar Europa en de wereldmarkt. De binnenscheepvaart speelt een cruciale rol in de Nederlandse economie. Het 90-jarig jubileum van de Christelijke Bond van Ondernemers in de Binnenscheepvaart is dan ook een jubileum dat er mag zijn en felicitaties zijn op hun plaats.

Ik wens u nog een mooie en interessante dag toe.