Minister Verburg hoort meningen over toekomst Europees visserijbeleid
Ruim tweederde van de Nederlanders vindt dat natuur en milieu centraal moeten staan bij de ontwikkeling van visserijbeleid, ook als dat ten koste gaat van de winstgevendheid van de visserijsector. Maar als het gaat om de eigen belangen, zoals het aanbod van vis, plaatst men de gewichtigheid van de sector ineens vaker boven die van natuur en milieu.
Dit is een van de belangrijkste uitkomsten van een publieksonderzoek naar de beeldvorming over visserij dat minister Gerda Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft laten uitvoeren. Het publieksonderzoek is onderdeel van een brede maatschappelijke consultatie waarbij de volgende vraag centraal staat: hoe moet het visserijbeleid er na 2012 uit zien?
Binnenkort beginnen de Europese visserijministers in Brussel met de discussie over de hervorming van het Gemeenschappelijke Visserijbeleid. Europees Visserijcommissaris Joe Borg heeft daartoe vorige week zijn Groenboek over de hervorming van het visserijbeleid gepresenteerd. De hervorming moet in 2012 klaar zijn. Minister Verburg vindt een goede voorbereiding van deze discussie erg belangrijk. Daarom betrekt zij belanghebbenden en opinieleiders en vraagt zij hun mening over de toekomst van het Europees visserijbeleid. Deze inbreng gebruikt de minister voor haar visie op het Gemeenschappelijk Visserijbeleid na 2012 die zij in september 2009 zal presenteren.
Haar uitgangspunten bij het vormen van de visie zijn: perspectief voor een maatschappelijk geaccepteerde duurzame visserijsector, duurzaam gebruik en instandhouding van onze natuurlijke hulpbronnen en mariene ecosystemen, en doeltreffend, uitvoerbaar en handhaafbaar beheer van visbestanden.
Behalve een publieksonderzoek heeft minister Verburg ook zogeheten kajuitgesprekken georganiseerd met vissers en hun omgeving, wetenschappers en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties.
Verder heeft de minister twee dinergesprekken gevoerd met opinieleiders van verschillende maatschappelijke geledingen. De gesprekken hadden een verkennend karakter. De volgende vragen zijn onder meer aan bod gekomen: wat zijn de belangrijkste knelpunten in het huidige visserijbeleid en waar ziet u perspectief, wat is de gewenste situatie voor de Nederlandse visserij in 2020, wat zijn de grote uitdagingen voor de visserij op ecologisch en economisch gebied, en hoe kan de visserijregelgeving worden verbeterd? Opvallend in de dinergesprekken was de belangrijke rol die de gesprekspartners weggelegd zagen voor de markt, keten en certificering bij de verdere verduurzaming van de visserij. Daarbij is een omslag binnen de sector, waarbij de productie wordt bepaald door de vraag van de consument in plaats van andersom, wenselijk. Hiervoor is betere marketing en vermarkting nodig: vis moet een geliefd kwaliteitsproduct bij consumenten worden.
Hieronder staan de belangrijkste uitkomsten van het publieksonderzoek en de kajuitgesprekken.
Publieksonderzoek naar de beeldvorming over visserij
- Nederlanders hebben weinig kennis van de visserijsector en er bestaan weinig uitgesproken opinies.
- Burgers staan overwegend sympathiek tegenover visserij als activiteit of beroep.
- Maar het publiek ziet wel een aantal problemen in de visserij: overbevissing, schadelijke visserijtechnieken en ongewenste bijvangst. Men is minder bekend met brandstofgebruik, problemen bij controle en dodingsmethodes van vis en vindt dit ook minder belangrijk.
- Ruim tweederde van de Nederlanders vindt dat natuur en milieu centraal moeten staan bij de ontwikkeling van beleid. Ook als dat ten koste gaat van de winstgevendheid van de visserijsector. Maar als het gaat om de eigen belangen - bijvoorbeeld het aanbod van vis - plaatst men de gewichtigheid van de sector vaker boven die van natuur en milieu.
- Het merendeel van de burgers ziet voor de visserijsector een grotere eigen verantwoordelijkheid in het beheer van biodiversiteit in de zee.
'Vissen in de toekomst': verslag van zes kajuitgesprekken over de gewenste hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid
- De sector is trots op haar know-how en efficiency. Er bestaat een grote behoefte binnen de sector om het eigen imago te verbeteren.
- Er bestaat duidelijk verschil van inzicht tussen de visserijsector enerzijds en de maatschappelijke organisaties en wetenschap anderzijds over de visstand, de effecten van bodemberoering, dierenwelzijn en nut en noodzaak van zeereservaten. Het Marine Stewardship Council-certificeringsinitiatief ervaren de meeste deelnemers als positief.
- In de sector leeft een grote wens te komen tot meer zelfregulering. Daarvoor is wel een mentaliteitsverandering in de visserijsector nodig.
- Men pleit nadrukkelijk voor quota óf zeedagen.
- Diverse partijen in de verwerkende industrie en retail wijzen op de noodzaak van marktgerichter vissen. Een belangrijk aandachtspunt vormt een betere vermarkting van Noordzeevis.
- Alle partijen zijn het erover eens dat het huidige Gemeenschappelijke Visserijbeleid te complex is, onvoldoende aansluit bij de praktijk en moeilijk handhaafbaar is.
- Er is duidelijk behoefte aan decentralisatie van regelgeving op regionaal niveau, zoals bijvoorbeeld via de Regionale Advies Comité's (RAC's).
Minister Verburg vindt imago belangrijk voor een sector die zo werkt in de openbare ruimte en met levend materiaal. De visserij moet volgens haar zuinig zijn op de sympathie die burgers voor de sector hebben. Het is daarbij van belang dat gewerkt wordt aan een aantal hardnekkige problemen die in de sector bestaan zoals duurzaam beheer van visbestanden en bijvangsten. De sector zal nadrukkelijk een rol moeten spelen bij het oplossen van der problemen. Dat hoort bij verantwoord ondernemerschap en is bepalend voor het imago van de sector bij het publiek en op de markt.
Verburg is blij met de duurzaamheidsinitiatieven die de sector nu al neemt. Want innovatie en duurzaamheid zijn volgens haar sleutelwoorden voor de toekomst van de visserij. Verder is zij groot voorstander van de Regionale Advies Comité's omdat hierin vissers, wetenschappers, biologen en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties samenkomen. Vereenvoudiging van de regelgeving staat hoog op haar agenda. Regels moeten begrijpelijk, controleerbaar en handhaafbaar zijn.