Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid van der Vlies over het bericht 'Code rood als voorspeller van opvoedingsproblemen
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
28 april 2009
PG-K-U-2919690
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid van der Vlies (SGP) over het bericht 'Code rood als voorspeller van opvoedingsproblemen (2009Z04384).
Hoogachtend,
de Minister voor Jeugd en Gezin,
mr. A. Rouvoet
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht ‘Code rood als voorspeller van opvoedingsproblemen’?
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Hoe reageert u op de constatering van een ouder dat de bezigheid van een schoolarts in belangrijke mate verschoven is van probleemconstatering naar risicoanalyse? Hoe verhoudt zich het persoonlijk onderzoek van de schoolarts tot het invullen van vragenlijsten, waarbij het laatste een aanzienlijk gevoeliger instrument is?
Antwoord 2
De jeugdgezondheidszorg (schoolarts) heeft als taak eventuele problemen die een gezonde ontwikkeling van het kind in de weg staan, tijdig te signaleren. Bij de signalering van psychosociale problemen wordt gebruik gemaakt van een vragenlijst. Op basis van de uitkomsten wordt gekeken of extra aandacht of hulp voor het kind nodig is. Het persoonlijk onderzoek door de jgz-professional en het gesprek tussen de jgz-professional en het kind/de jongere en diens ouders staan voorop. De vragenlijst is een hulpmiddel. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat door het gebruik van wetenschappelijk onderbouwde vragenlijsten psychosociale problemen sneller en beter worden gesignaleerd. Kinderen kunnen daardoor, waar nodig, beter worden geholpen.
In de jeugdgezondheidszorg wordt al veel langer gebruik gemaakt van vragenlijsten om te achterhalen of kinderen/jongeren extra hulp nodig hebben. Met de vaststelling van de JGZ-richtlijn ‘vroegsignalering psychosociale problemen’ in november 2008 heeft de jeugdgezondheidszorg afspraken gemaakt over het uniform en structureel gebruik van deze vragenlijsten.
Vraag 3
Zijn de vragen die in het artikel vermeld staan werkelijk in een bestaande vragenlijst opgenomen? Zo ja, in hoeverre acht u dergelijke vragen discutabel? Op welke wijze wordt gewaarborgd dat de vragenlijsten tot het uiterste en absoluut noodzakelijke worden beperkt?
Antwoord 3
De vragen die in het artikel worden genoemd lijken afkomstig uit de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ). De SDQ is een van oorsprong Engelse vragenlijst die in 1997 is ontwikkeld. De vragenlijst is inmiddels aangepast aan de Nederlandse situatie en hiervoor gevalideerd. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat de combinatie van vragen de aanwezigheid van psychosociale problemen goed signaleert.
Vraag 4
Wat is uw houding ten opzichte van ouders die aangeven terughoudend of zelfs afwijzend te staan tegenover de inhoud van de vragenlijsten? Hoe duidt u het gegeven dat vooral hoogopgeleide ouders bezwaar maken tegen dergelijke vragenlijsten?
Antwoord 4
Het is belangrijk dat ouders goed geïnformeerd worden over de vragenlijsten en het doel ervan. Op basis daarvan kunnen zij een beslissing nemen of zij de lijst wel of niet invullen. De ervaring leert dat wanneer ouders weten waarom de vragenlijsten gebruikt worden, zij meestal bereid zijn de vragenlijsten in te vullen.
Hoogopgeleide ouders zijn over het algemeen kritischer dan laagopgeleide ouders. Zij zullen daarom eerder bezwaar maken tegen het invullen van een vragenlijst, wanneer hen het nut niet duidelijk is uitgelegd.
Vraag 5
In hoeverre is er bij het invullen van de vragenlijst sprake van vrijwilligheid? Wat zijn de gevolgen wanneer ouders van deelname wensen af te zien? Wordt het afzien van deelname als een risicofactor aangemerkt?
Antwoord 5
Wanneer kinderen, jongeren en ouders gebruik maken van het aanbod van de jeugdgezondheidszorg is dit altijd op basis van vrijwilligheid. Het niet invullen van de vragenlijst heeft geen gevolgen.
Vraag 6
Zijn de uitkomsten van de rapporten van de schoolarts opgenomen in het systeem van de Verwijsindex?
Antwoord 6
Nee, de uitkomsten van de vragenlijsten worden niet opgenomen in de Verwijsindex Risico’s jeugdigen.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), ingezonden 6 maart 2009 (vraagnummer 2009Z04072) en van het lid Koşer Kaya (D66), ingezonden 11 maart 2009 (vraagnummer 2009Z04383)