Wereldbollen

De tulp komt van ver. En van hier uit beginnen miljarden bollen jaarlijks opnieuw aan een wereldreis. Bovendien heeft de bollencultuur op haar beurt de wetenschap vooruit geholpen. Dat merkte minister Verburg toen zij 'Bloembollen in Holland 1860-1919' in ontvangst nam.

Toespraak door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), mevrouw G. Verburg, bij het in ontvangst nemen van 'Bloembollen in Holland 1860-1919' op 21 april 2009 in Leiden.

Geachte heer Timmer, dames en heren,
U heeft vanmiddag al een stuk bollengeschiedenis achter de rug, maar voor mij is het nog steeds heel bijzonder dat Clusius hier de eerste Nederlandse tulp plantte. De Gouden Eeuw moest nog ontluiken. Clusius kon toen niet vermoeden wat drie eeuwen later de betekenis van de bloembollensector zou zijn. Toch ligt de kiem van een succesvolle landbouwsector hier, onder onze voeten, in deze levende schatkamer van vierhonderd jaar oud.

U heeft een prachtig boek geschreven dat over een deel van de geschiedenis vertelt. U bent ook, voor zover ik heb kunnen nagaan, de eerste die het heeft vastgelegd. Ik waardeer het dat u dat heeft gedaan. En ik weet, dat ook binnen het ministerie van LNV zeer wordt gewaardeerd.

Uw harde werken is bij LNV niet onopgemerkt gebleven. U was altijd toekomstgericht bezig. En als consulent was u niet bang om stevige boodschappen te verspreiden… het maakt ons zeer benieuwd naar dit boek!

Geschiedenis is een entree tot de verbeelding. Misschien kwam een andere vastlegger, Linnaeus, hier destijds wel eens bloembladen en meeldraden tellen. Ongetwijfeld met groot respect voor die bijzondere tulpen van Clusius, want die kwamen van ver. Ze zijn symbool geworden voor alles wat je je maar wensen kan: voorspoed, rijkdom, schoonheid. Daar moet de nomade, die 'm meer dan duizend jaar geleden in de bergen van China voor het eerst uitgroef, al zo'n idee van hebben gehad. Deze bloem moest wel geluk brengen. Hoe anders hield ie het uit in een gebied met bar bergklimaat, waar verder weinig groeit?

Waar bollen gingen, bleven ze niet onopgemerkt. De tulp ging naar Iran, Afghanistan, Turkije, Groot-Britannië, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Denemarken. En ik heb vast landen niet genoemd. De tulp gaf de Taliban haar naam. Inspireerde 17e eeuwse schilders, 19e eeuwse schrijvers en 20ste eeuwse acteurs. Decoreerde islamitische gebouwen en tulbanden van sultans, gevelstenen en deurknoppen. Tot ze zo'n 150 jaar geleden in het land van molens en klompen kwam.

Nu kweken, kruisen, en produceren telers hier een oneindig aantal bloembollen en bollenbloemen. Hun vaders en grootvaders deden dat ook al, maar zij moesten de omgeving wel eerst teeltrijp maken.

U merkt het al, ik heb al even een voorproefje kunnen doorbladeren. U beschrijft dat mooi aan de hand van drie generaties. Veel is gemoderniseerd, altijd is er hard gewerkt. Innovatieve technieken, naast het handwerk van de bollenpellers. Met als gevolg dat miljarden bloembollen jaarlijks opnieuw aan een wereldreis beginnen! De wereld komt ook hierheen. Lisse en Hillegom trekken busladingen toeristen. Vooral nu, in het hart van de lente, als het leger rood, paars en geel bezit neemt van een verder nog kale omgeving.

Het is een goed gedocumenteerd boek, tot aan de verslagen van de Koninklijke Algemeene Vereniging voor Bloembollencultuur aan toe. Met illustraties. En die maken weemoedig. Neem de foto's met landbouwmachines in bedrijf. Een voorbeeld van efficiency en toch zo Nederlands. Of de aankondiging van dr. De Vries': 'voorloopige mededeelingen omtrent het zoogenaamd nieuw of geel ziek der Hyacinthen, naar aanleiding van de onderzoekingen van den Heer. J.H.Wakker.' Ja de bollencultuur hielp op haar beurt de wetenschap vooruit. En wat mij speciaal aanspreekt: u beschrijft ook de wisselwerking tussen overheid en vakbeweging in de vorige eeuw. Samen met de uitgebreide documentatie krijg je zo een uitstekend beeld van de sector. Ik zou bijna willen zeggen: 'God schiep, Linnaeus ordende', en Timmer maakte het netjes af. Hulde!

Het boek besluit met een doorkijk naar de 21ste eeuw. Een kleine voetnoot daarbij. De bloembollensector heeft het in tijden van recessie niet altijd even gemakkelijk. Bloemen zijn tenslotte een vorm van luxe. Maar het is de kunst om daar overheen te kijken. De geschiedenis leert ons dat je niet altijd alles kunt voorzien. In het midden van de Gouden Eeuw kostte één bol van de soort Semper August 3.000 gulden. Daar kon je toen een redelijk Amsterdams huis van kopen. Rembrandt vroeg toen nog 1600 gulden voor 'De Nachtwacht'. Later deed de bol nog veel meer: 4.500, plus een paard en wagen. En het zou nog gekker worden. Zakenlui begonnen termijncontracten te verkopen voor bollen die zich nog in de grond bevonden. Die contracten werden met enorme winsten doorverkocht. Ook toen waren er dus al beleggers bij wie het hoofd op hol sloeg. Dat staat allemaal bekend als tulpomania, tulpengekte. Twee jaar lang kon je er behoorlijk rijk van worden, maar u voelt het al aankomen, de markt klapte in. Je zou het de eerste financiële crisis kunnen noemen. Er werden toen veel financiële instrumenten uitgevonden, die we nu nog gebruiken.

Op dit moment zien we de export afnemen. Volgens het productschap Tuinbouw daalde de export naar EU-landen in de eerste helft van dit seizoen met 8%, vergeleken met dezelfde periode vorig jaar. De export naar de Verenigde Staten daalde 12%, naar Japan met 22%. Alleen de export naar Rusland blijft groeien.

De sector kent dus zware tijden. Maar dit is geen sector waar mensen bij de pakken neer zitten. Ik zie veel initiatieven waar dat uit blijkt. Neem het innovatieprogramma 'Flowers & Food'. Daarin werken tuinbouwsectoren samen om bijvoorbeeld geautomatiseerd ziektes te vinden. Of geneesmiddelen uit bollen te halen. Of neem het project 'meer markt, meer marge'. Daarin gaat het om inspirerende marketingvoorbeelden en het betrekken van de keten. Waar passend zal ik zulke initiatieven ondersteunen.

Ik heb groot vertrouwen in de bollenkwekers. Zij hebben de tulpencrisis overleefd. Zij maken innovatieve plannen. Dankzij hen hebben we een landbouwsector om trots op te zijn, een nationale reputatie, grote diversiteit aan bloembollen, een mooi landschap langs de duinen, een wereldberoemde toeristische tuin, en zelfs een leuke traditie in de vorm van een bloemencorso.

Mijnheer Timmer,
Duizend gele, duizend rooie,
Wensen deze uitgave het allermooiste
En wat een mond niet zeggen kan
Dat zegt dit boek.

Dank u wel.