Antwoorden op Kamervragen van de Kamerleden van Gerven en van Raak over openbare aanbesteding van het ambulancevervoer
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
cz-u-k-2921763
22 april 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden van Gerven en van Raak (SP) over openbare aanbesteding van het ambulancevervoer (2009Z05231).
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
1. Is het waar dat de gunning in het kader van de Wet ambulancezorg (Waz) geschiedt via openbare aanbesteding? Zo ja, wat is de reden om de ambulancezorg te vermarkten via openbare aanbesteding?
1. Het is niet juist dat de vergunningverlening geschiedt via openbare aanbesteding. Het is een vergunningsverleningsprocedure op grond van de Algemene wet bestuursrecht. Bij de vergunningverlening staat de continuïteit en de kwaliteit van de ambulancezorg voorop; de prijs weegt in de vergunningverlening minder zwaar.
2. Hoe rijmt u de openbare aanbesteding van de ambulancezorg met de behandeling van het wetsvoorstel Ambulancezorg waarin de Kamer zich ronduit uitsprak tegen aanbesteding en vermarkten van de ambulancezorg.
2. Openbare aanbesteding of vermarkten van ambulancezorg is hier niet aan de orde. De Kamer heeft bij amendement nr. 17 de 4-jarentermijn van de vergunning uit de Waz geschrapt, waarmee niet langer sprake is van concurrentie om de markt, maar van maatstafconcurrentie binnen een eenmalige vergunningverlening.
3. Erkent u dat bij openbare aanbestedingen in de zorg zoals bij de thuiszorg in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en het zittend ziekenvervoer veelal de prijs boven de kwaliteit gaat? Zo nee, waarop baseert u dat? Zo ja, bent u bereid de gunning van de ambulancezorg niet via openbare aanbesteding plaats te laten vinden? Zo nee, waarom niet.
3. Bij de aanbestedingen huishoudelijke hulp in het kader van de Wmo is het niet zo dat de prijs veelal boven de kwaliteit gaat. Gemeenten hebben bij de gunning van contracten de kwaliteit gemiddeld iets zwaarder laten meewegen dan de prijs. De staatssecretaris heeft u hierover in de eerste voortgangsrapportage Wmo reeds geïnformeerd. De huishoudelijke hulp thuiszorg valt onder de Kwaliteitswet zorginstellingen op grond waar van de Inspectie een toezichthoudende taak heeft. In dat licht is onlangs met alle betrokken partijen een kwaliteitskader afgesloten. De aanbesteding van het zittend ziekenvervoer valt onder de verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraars.
Zoals bij vraag 1 aan de orde is geweest worden de vergunningen voor de ambulancezorg verleend op grond van een bestuursrechtelijke vergunningverleningsprocedure. Bij deze vergunningverlening laat ik de kwaliteit zwaarder wegen dan de prijs. Deze kwaliteit zal worden getoetst aan de hand van een programma van eisen, dat op dit moment wordt opgesteld. In dit programma van eisen worden onder meer eisen opgenomen ten aanzien van de organisatie, de mensen en de samenwerking in de keten. Hiermee wordt kwaliteit van de zorg gewaarborgd. Wanneer een aanvrager niet voldoet aan het programma van eisen, komt deze niet voor een vergunning in aanmerking. Daar komt bij dat de kwaliteit van de zorg ook geborgd is via onder meer de Kwaliteitswet zorginstellingen. Op grond van deze wet is een ambulancedienst gehouden verantwoorde zorg te leveren.
4. Erkent u dat, gegeven het feit dat de ambulancezorg acute zorg is, deze niet vermarkt mag worden? Zo nee, waarom niet?
4. Ja dat ben ik met u eens en dat gebeurt dan ook niet.
5. Wat is erop tegen om de huidige vergunningen voor het zorgen van ambulancevervoer te verlengen, tenzij er sprake is van duidelijk wanbeleid door de gunninghouder.
5. De Waz is onlangs door de Eerste Kamer aanvaard. Kern van die wet is dat door mij 25 vergunningen worden verleend voor het verrichten van ambulancezorg, waarbij iedereen naar zo’n vergunning kan meedingen, dat wil zeggen zowel publieke, private als nationale en buitenlandse ondernemingen. Dit is tijdens de behandeling van de Waz in de Kamer meerdere malen aan de orde geweest.
6. Welke criteria worden in het aanbestedingspakket vastgelegd? Staat in het programma van eisen dat het huidige personeel moet worden overgenomen zoals vastgelegd in de motie van Slagter? Wordt het personeel dan overgenomen met behoud van arbeidsvoorwaarden en opgebouwde rechten? Bent u bereid het programma van eisen de Kamer toe te zenden via een voorhangprocedure? Zo nee, waarom niet?
6. Die eisen in het programma van eisen hebben in ieder geval betrekking op de personele, materiële en organisatorische voorzieningen die noodzakelijk zijn voor het op verantwoorde wijze verrichten van ambulancezorg, op de standplaatsen van ambulances, op de afstemming op ambulancezorg in de naburige regio’s, op de samenwerking met andere zorginstellingen in de betrokken regio, op de uitvoering van taken in het kader van geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en de kosten van ambulancezorg. De motie Slagter wordt ook in het programma van eisen opgenomen. De reikwijdte daarvan is dat in geval van vacatures de nieuwe vergunninghouder voorrang geeft aan het personeel van oude vergunningshouder(s) in de regio. Het personeel wordt in beginsel niet overgenomen met behoud van arbeidsvoorwaarden en rechten, tenzij de huidige en de nieuwe vergunninghouder dat samen overeenkomen. Formeel kent de Waz geen voorhangprocedure, maar ik zal zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer het programma van eisen doen toekomen, conform mijn eerdere toezeggingen. Ik zal dat doen nadat ik over het programma van eisen een brede consultatie onder betrokkenen bij de ambulancezorg heb gehouden.
7. Wat is de stand van zaken van de onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden voor de B3-stichtingen? Is er nog steeds faillissementsdreiging voortvloeiend uit de Functioneel Leeftijdsontslag (FLO)-problematiek.
7. Ik heb met de B3-stichtingen een tegemoetkoming in de kosten voor functioneel leeftijdsontslag afgesproken, waarmee een faillissementsdreiging van de baan is. Ik heb als eis aan deze tegemoetkoming gesteld dat de organisatie naar de toekomst toe financieel gezond moet zijn.