Antwoord op vragen over de uitspraken van FNV-voorzitter Jongerius over de AOW
Minister-president Balkenende heeft geantwoord op vragen van Tweede Kamerlid Pechtold (D66) over de uitspraken van FNV-voorzitter Jongerius over een link tussen het besluit de AOW-leeftijd te verhogen naar 67 jaar en de komende gemeenteraadsverkiezingen.
Op dinsdag 14 april jl. heeft uw Kamer bij monde van de heer Pechtold het kabinet gevraagd om een brief naar aanleiding van de uitspraken van de voorzitter van de FNV, mevrouw Jongerius, in de Telegraaf van 10 april waarbij zij een link legde tussen het besluit van het kabinet om de AOW-leeftijd te verhogen naar 67 jaar en de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen. Door mevrouw Kant is gevraagd in de brief ook in te gaan op de adviesaanvraag van de minister van SZW aan de Sociaal Economische Raad (SER). Die adviesaanvraag zou voorwaarden stellen aan het advies.
Het kabinet laat de uitspraken van mevrouw Jongerius nadrukkelijk voor haar rekening. Het kabinet ziet geen enkele relatie tussen het besluit om de AOW-leeftijd te verhogen naar 67 jaar en de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2010. De verkiezingen van de verschillende gemeenteraden zijn bepalend voor de vorming van het lokale bestuur. Vakbonden gaan immers niet over lokale verkiezingsprogramma's resp. verkiezingen. De inzet bij die verkiezingen is aan de diverse politieke partijen die lokaal deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen. Om die redenen hebben voornoemde opmerkingen mij ook bevreemd.
De overwegingen bij het besluit om de AOW-leeftijd te verhogen zijn geschetst in het aanvullend beleidsakkoord en in de brief van minister Donner 1) naar aanleiding van het sociaal overleg van 24 maart 2009. In het debat naar aanleiding van het aanvullend beleidsakkoord heeft het kabinet hierover ook met uw Kamer kunnen spreken. In de adviesaanvraag aan de SER zijn geen voorwaarden opgenomen. Wel wordt in de adviesaanvraag ten behoeve van de SER kort geschetst wat de achtergrond van het besluit is geweest. Die wijkt echter niet af van hetgeen in de eerdere brief van minister Donner al is gemeld.
De minister-president,
Minister van Algemene Zaken,
mr.dr. J.P. Balkenende
1) Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 700 XV, nr. 56