Veiligheidshuizen bewijzen hun waarde
Veiligheidshuizen blijken de samenwerking tussen de verschillende partners die zich richten op de veiligheid en zorg op lokaal niveau sterk te verbeteren. Met name het casusoverleg, waarin op het niveau van een individu wordt vastgesteld welke interventie noodzakelijk is, blijkt goed te werken. Door alle partners bij elkaar te plaatsen is er meer informatie bekend over de persoon die overlast veroorzaakt of crimineel gedrag vertoont en is een persoonsgerichte aanpak mogelijk.
Dat zijn de belangrijkste conclusies uit de evaluatie “Justitie in de Buurt nieuwe stijl’ die vandaag door minister Hirsch Ballin van Justitie naar de Tweede Kamer is verzonden. Hirsch Ballin schrijft in de brief dat de veiligheidshuizen een duidelijke plek hebben gekregen in de bestrijding van overlast en het verminderen van criminaliteit.
Het kabinet wil nog dit jaar een landelijke dekking van veiligheidshuizen. In deze instellingen, (voorheen Justitie in de Buurtkantoren) werken organisaties als de politie, openbaar ministerie, jeugdzorg, raad van de kinderbescherming, de reclassering, de GGZ en de gemeente samen. Deze organisaties bespreken regelmatig actuele casussen om vast te stellen welke maatregelen nodig zijn. Dat kan een gewenste strafrechtelijke reactie zijn, maar ook opvoedingsondersteuning voor het gezin of een reclasseringstraject. Er zijn inmiddels 29 veiligheidshuizen in Nederland, vandaag volgt in Nijmegen de opening van het dertigste veiligheidshuis.
Uit het onderzoek van adviesbureau Van Montfoort en het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie komt naar voren dat er verschillende varianten van veiligheidshuizen zijn. In de meeste gevallen betreft het de ‘intersectorale variant’, met veel betrokken organisaties (zowel justitie als zorg). Vaak is sprake van gedeelde regie over de strafrechtsketen (Openbaar Ministerie) en zorgketen (gemeente), soms voert het Openbaar Ministerie alleen de regie. In een relatief klein aantal gevallen zien we ‘integrale veiligheidshuizen’, gestuurd door gemeente en gericht op het verbinden van straf, zorg, toezicht en bestuurlijke handhaving binnen het lokaal veiligheidsbeleid.
Uit het onderzoek blijkt verder dat de praktijk van intersectorale en integrale veiligheidshuizen grotendeels consistent zijn met de reconstructie van het beleid Justitie in de Buurt – Nieuwe Stijl. Uit de evaluatie blijkt dat de aanwezigheid van een fysieke locatie als basis voor de samenwerking het meest effectief is.
De meest duidelijke succesfactoren van veiligheidshuizen zijn:
1. Goede samenwerking: er wordt breed bevestigd dat samenwerking verbetert in veiligheidshuizen. Elkaar zien en kennen leidt tot onderling vertrouwen. Hierdoor wordt gemakkelijker en sneller informatie gedeeld en kan een persoonsgerichte aanpak worden afgesproken en uitgevoerd.
2. De professionals: in de casusoverleggen werken vooral creatieve professionals die een aanpak bedenken vanuit gewenste effecten, in plaats van vanuit de regels van de eigen organisaties.
3. Casusoverleggen zijn de kern van het veiligheidshuis.
Belangrijkste risicofactoren worden gevormd door:
1. Onvoldoende werken vanuit goed zicht op aard en omvang van problematiek.
2. Ontbreken juiste registratiesystemen: zowel voor de dagelijkse uitvoering als voor het leveren van managementinformatie.
3. Medewerking van alle benodigde partners is soms lastig te realiseren.
4. Afhankelijkheid van personen: de tegenhanger van de grootste succesfactor.