Financiële zekerheid voor gemeenten, provincies en waterschappen
Staatssecretaris Bijleveld van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW) aanvullende afspraken op de bestaande Bestuursakkoorden gemaakt. Daarin zijn de partijen het eens geworden over de gevolgen van de economische situatie en van het aanvullende beleidsakkoord van het kabinet voor de onderlinge financiële verhoudingen.
Om te bevorderen dat alle partijen weten waar ze aan toe zijn in deze onzekere tijden, zijn partijen een reeks van nominale uitkeringen voor Gemeente- en Provinciefonds overeengekomen voor de periode 2009-2011. Medeoverheden ontvangen uit het Gemeentefonds en uit het Provinciefonds ten minste wat is afgesproken in het bestuursakkoord uit 2007 (“afspraak is afspraak”). Daar bovenop ontvangen provincies en gemeenten zowel in 2009 als in 2010 een extra incidentele bijdrage van 100 miljoen euro. Ondanks de moeilijke economische situatie zijn daarmee de financiële vooruitzichten voor de medeoverheden in tact gebleven. Daarmee kunnen zij hun huidige begrotingen uitvoeren. Deze afspraken vervangen de gangbare vaststelling van de bedragen (gelijk de trap op en gelijk de trap af). Die vaststelling is onder de huidige omstandigheden onhoudbaar en daarom tijdelijk buiten werking gesteld. Zo stijgen de uitkeringen van de medeoverheden niet mee met hogere uitgaven van het Rijk ter bestrijding van de economische crisis. Voorafgaand aan een nieuwe kabinetsperiode is een evaluatie afgesproken van de normeringssystematiek en de tijdelijke afwijking daarvan, met het oog op besluitvorming voor latere jaren.
Gemeenten houden daarnaast hun middelen voor de uitvoering van de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) van 257 miljoen in 2010. Daarnaast ontvangen de gemeenten hiervoor in 2009 29 miljoen incidenteel. Ook krijgen ze eenmalig 22 miljoen extra voor de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Op termijn zal het Rijk ook volledig verantwoordelijk worden voor de uitvoering van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) voor mensen met een hypotheek. Deze afspraken hebben geen gevolgen voor mensen met een (nieuwe) hypotheek.
Verder is afgesproken dat het kabinet nader in overleg zal treden met medeoverheden over de invulling van onderdelen van het stimuleringspakket van het kabinet. Dit geldt bijvoorbeeld voor het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) en Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS), de renovatie en bouw van schoolgebouwen in gemeenten, schuldhulpverlening, jeugdwerkloosheid en extra investeringen in het ruimtelijke domein.
Eén en ander vormt een goede ondersteuning van de eigen plannen van medeoverheden om bij te dragen aan economisch herstel. Om mede-overheden hierin verder tegemoet te komen, krijgen ze ook tijdelijk extra ruimte voor hun EMU-tekorten (Economische en Monetaire Unie). Normaal is het EMU-tekort begrensd op 0,5 procent van het Bruto Binnenlands Product. Voor 2009 is dat 0,6 procent geworden en voor 2010 0,7 procent (wat financiële lucht geeft voor 0,5 mld resp. 1 mld). Bovendien zal het kabinet geen maatregelen treffen als het saldo in 2009 onverhoopt boven de EMU-grens uitkomt.
Medeoverheden proberen een stijging van lokale lasten in 2009 en 2010 te vermijden. Provincies en gemeenten zetten zich juist nu in om de regeldruk verder te verminderen.
De VNG legt het pakket maatregelen aan zijn leden voor. Voor het Rijk geldt het voorbehoud van finale besluitvorming in de Ministerraad.
Over de budgettaire gevolgen van een en ander zal het kabinet in de voorjaarsnota verdere informatie verschaffen.