Toespraak staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (uitgesproken door Rikie Seerden, Directeur PLW) op jubilieumcongres STOOF, 16 april 2009, 14.40u, Leerhotel Het Klooster in Amersfoort
Dames en heren, goedemiddag. U had hier vandaag de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Jetta Klijnsma verwacht. Helaas moet ik haar bij u verontschuldigen. Een tussentijds ingelast algemeen overleg in de Tweede Kamer houdt haar op dit moment in Den Haag. Ze vroeg mij u te willen zeggen hoe zeer het haar spijt en hoe graag ze hier had willen zijn. Edoch als de Kamer je roept, dan gaat dat, zo leert de politieke mores, voor alles.
(Even voorstellen?)
Staatssecretaris Klijnsma heeft mij gevraagd u namens haar toe te willen spreken. En uiteraard is het mij een eer dat te doen. En het is ook met genoegen dat ik namens haar de felicitaties aan STOOF overbreng met het behalen van het eerste lustrum. Vijf jaar opleiding en ontwikkeling in de flexbranche. Dat er nog vele jaren mogen volgen. Want we hebben u hard nodig.
Ook in deze tijd van economische crisis.
Uw congres heet "de maakbare werknemer" .
De staatssecretaris had u willen vertellen dat ze bij het begrip maakbare werknemer onwillekeurig moest denken aan de tijd van Joop den Uyl. Het roept associaties op met zijn maakbare samenleving. Dat heeft voor velen de klank van een overheid die alles regelt. Maar de tijden zijn veranderd.
Van maakbare samenleving zijn we gegaan naar een maakbare werknemer. Met maakbaarheid bedoelen we dat ook het individu aan het roer zit waar het gaat om zijn of haar loopbaan. Dat hij of zij zich kan en moet ontwikkelen.
Met andere woorden: Maakbaarheid betekent employability. Er voor zorgen dat die werknemer en die werkzoekende, ook als het economische tegenzit, aantrekkelijk blijft in een sterk veranderende arbeidsmarkt. Want werkloosheid mag nooit een alibi zijn voor bij de pakken neerzitten. Juist nu komt het er op aan in vorm te blijven. Want ook deze crisis houdt een keer op. En dan zullen we voorbereid moeten zijn op een totaal andere arbeidsmarkt. Voorbereid op de vergrijzing die vrijwel overal tot krapte en tekorten aan personeel zal leiden. Voor zover dat al niet het geval is. Ik denk sectoren als politie en defensie, het onderwijs zen de zorg.
Maakbare werknemers zijn in uw branche nog extra van belang. De flexibiliteit die uw klanten van uw organisatie verwachten, wordt voornamelijk geleverd door de mensen die u uitzendt. Brede inzetbaarheid van uw personleesbestand zorgt dus voor flexibeler dienstverlening aan uw klanten.
Ondanks of beter gezegd misschien wel dankzij de crisis zijn de mogelijkheden voor scholing en opleiding momenteel legio. Het aanbod is ontzettend groot. Ik zou dan ook iedereen willen oproepen - zowel werkgevers als werknemers - er gebruik van te maken. Maak je toekomst maakbaar. Zet de situatie naar je hand en buig het om in je voordeel. Neem die voorsprong om goed toegerust te zijn voor betere tijden.
Het kabinet is onlangs met sociale partners een omvangrijk pakket maatregelen overeengekomen. Veel aandacht in de media ging uit naar de eventuele verhoging van de AOW-leeftijd. Maar we mogen niet vergeten dat tegelijkertijd een fors budget is uitgetrokken voor tal van maatregelen om de arbeidsmarkt vlot te trekken. Zo is er extra geld voor deeltijd-WW en voor maatregelen op het gebied van scholing, uitvoering en re-integratie. Het voorkomen en bestrijden van jeugdwerkloosheid heeft daarin een extra prioriteit. In Euro's uitgedrukt gaat het om 100 miljoen extra in 2009 en 120 miljoen in 2010 voor de problematiek van jongeren op de arbeidsmarkt. En nog eens 250 miljoen extra in 2009, 350 miljoen in 2010 en 100 miljoen in 2011 voor financiële, fiscale en scholingsmogelijkheden. En in het sociaal akkoord is ook uitdrukkelijk een rol weggelegd voor de uitzendbranche. Veel aandacht gaat uit naar publiek-private vormen van arbeidsbemiddeling.
En gelukkig is het uitvoeringsapparaat - de gemeentelijke en regionale Werkpleinen - er klaar voor die middelen in te zetten om werklozen zo goed mogelijk te begeleiden en als het even kan zo snel mogelijk weer naar de arbeidsmarkt te leiden. U weet, de uitvoering heeft een forse reorganisatie achter de rug en is er nagenoeg klaar voor om de groeiende stroom werkzoekenden goed op te vangen. We kunnen wel zeggen dat de deur naar één lokale/regionale organisatie voor werk en inkomen precies op tijd is opengezet. De infrastructuur is gereed. Nu komt het er aan op een efficiënte invulling te geven aan de term integrale en geïntegreerde dienstverlening voor zowel de werkzoekende als de werkgever die personeel zoekt. Want vacatures zijn er nog steeds.
Er is een aantal sporen dat we moeten bewandelen. Dat betekent allereerst toeleggen op het behoud van zoveel mogelijk werkgelegenheid. En dat betekent inzetten op het voorkomen van werkloosheid dan wel het zo kort mogelijk houden van de werkloosheidsduur. Dat doen we samen. In de ondernemingen en organisaties. Het begin van het jaar hebben we ons toegelegd op het zo snel mogelijk van de grond krijgen van een landelijk dekkend netwerk van ruim dertig mobiliteitscentra als eerste antwoord op de crisis. In de centra worden werknemers die met ontslag worden bedreigd zo snel en zo soepel mogelijk naar ander werk begeleid. Het liefst dus vóór ze werkloos worden. Omdat ze vanuit hun oude baan sneller werk vinden dan wanneer ze werkloos zijn. Maar ook door ze om- en bij te scholen. Of ze te detacheren bij een andere werkgever.
Omscholing van met ontslag bedreigde werknemers naar een andere sector is financieel aantrekkelijk gemaakt met een subsidie van 50% van de omscholingskosten tot een maximum van 2500 €.
Uitzendbureaus participeren in de meeste mobiliteitscentra. Uiteraard zou je denken, want als iets momenteel noodzakelijk is, is het wel flexibiliteit. Wat dat betreft is het nu hét moment voor de uitzendbranche om zich te profileren. Niet langer het uitzendbureau voor 'ziek en piek', maar een plek waar je terecht kunt voor werk en gekwalificeerd personeel, naar structurelere dienstverlening. Wat dat betreft zijn de woorden van Jurriën Koops, topman bij de ABU, me uit mijn hart gegrepen: Vergroot de flexibiliteit en zorg voor snelle activering!
Dames en heren, ik zei het al: Aan inzet en middelen ontbreekt het niet. Waar het nu op aankomt, is een effectieve besteding van het geld. En dan kijk ik ook naar de uitzendbranche waar jaarlijks ruim een miljoen tijdelijke banen worden vervuld en waarmee de branche, en dat wordt nog weleens vergeten, de grootste werkgever van het land is. In de flexbranche zijn de voortekenen die op een crisis wijzen altijd als eerste zichtbaar en voelbaar. Net zo goed als herstel altijd bij u zich als eerste aandient als het aantal uitzendingen worden toeneemt. Onze hoop is dan ook op u gevestigd.
Ook, of misschien wel juist waar het gaat om de aanpak van de jeugdwerkloosheid hopen we een beroep op STOOF en de flexbranche te kunnen doen. Jongeren zijn extra kwetsbaar. Oververtegenwoordigd onder de uitzendkrachten en in de groep met een tijdelijk contract en daardoor traditiegetrouw de eerste slachtoffers van een economische crisis. U bemiddelt veel jongeren zonder startkwalificatie en juist voor hen is scholing effectief als het gericht is op een toekomstige baan. We zijn daarom blij dat u samen met het project Leren en Werken wilt inzetten op de scholing van juist deze groep.
De Wet investeren in jongeren, die nu ter goedkeuring bij de Tweede Kamer ligt, ondersteunt de aanpak van de jeugdwerkloosheid. Zo krijgen gemeenten straks middelen en mogelijkheden om jongeren tot 27 jaar die bij de gemeente aankloppen voor een uitkering, een werkleeraanbod te doen. Om daarin succesvol te kunnen zijn hebben we alle hulp hard nodig. We willen als overheid graag met u aan de slag om samen te investeren in de inzetbaarheid via bijvoorbeeld scholing en stages, en met het Ervaringscertificaat. Dat u daar uw weg in hebt gevonden werd al duidelijk toen STOOF in 2007 de EVC-prijs won.
Tot de jongeren zelf zou ik nog willen zeggen: Op grond van die Wet WIJ heb je recht op een vervolgopleiding of een leerwerkplek of een stageplaats en kun je zelf aangeven wat jouw interesse heeft. Dus het is ook daar zaak dat je van die paar maanden of misschien wel dat halve jaar dat je even niet weet wat te doen, gebruik maakt om jezelf te verbreden, zodat je des te interessanter wordt om aan te nemen.
En richting alle werkzoekenden, oud en jong: Zorg er voor dat mocht je niet meteen aan de slag, je je zelf op peil houdt. Het is ook intrinsiek leuk om weer eens een nieuwe tak van sport te gaan verkennen. Maak van de nood een deugd. Verbreed jezelf zodat je ook breder inzetbaar bent. Sla nieuwe wegen in.
En bedenk: De arbeidsmarkt verandert in een ongekend rap tempo. Wees voorbereid! Want deze crisis is hoe dan ook van tijdelijke aard.
En daarna zal een enorm appèl, juist op de flexbranche worden gedaan. Misschien nog wel meer dan voorheen. Omdat werkgevers, zeker in het begin, nog wat wankelmoedig zullen zijn waar het gaat om het inhuren van vast personeel. Omdat ze nog niet helemaal zeker zullen zijn van hoe de dingen zich ontwikkelen. Het blijft in eerste aanleg dun ijs. Pas na een aantal maanden of misschien wel een jaar, de orderportefeuille weer gevuld, zal er meer worden gedacht aan vaste dienstverbanden. Daarom is het heel prettig als je dan adequate flexibele medewerkers kunt inhuren. Want die zijn altijd welkom.
De missie van STOOF is alles in staat stellen om flexkrachten en vaste medewerkers in de flexbranche te ontwikkelen en beter op te leiden. Hans Leentjes zei het eerder vanmiddag al: talent blijft immers altijd schaars, en opleiden is het wapen in de concurrentiestrijd.
Staatssecretaris Klijnsma wil u daar graag aan houden.
Ik dank u wel.