Recht op overleg met advocaat voor het politieverhoor
Minister Hirsch Ballin van Justitie is van plan verdachten van een misdrijf het recht te geven op overleg met een raadsman voorafgaand aan het politieverhoor. Ook wordt de politie straks verplicht de verdachte te informeren over de mogelijkheid van rechtsbijstand, met inbegrip van de mogelijkheid van overleg met een advocaat. Verder zal de verdachte uitdrukkelijk worden gewezen op zijn recht om te zwijgen. Dit blijkt uit een brief die de bewindsman vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Daarin schrijft hij dat zijn oordeel over de vraag of en in welke gevallen de aanwezigheid van een raadsman tijdens het politieverhoor in een wettelijke regeling moet worden opgenomen mede is gebaseerd op de uitkomst van een experiment, dat in 2010 afloopt en zal worden geëvalueerd onder leiding van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC) van het ministerie van Justitie. Het experiment loopt momenteel in de politieregio’s Rotterdam-Rijmond en Amsterdam-Amstelland en heeft als doel de aanwezigheid van advocaten bij het politieverhoor te onderzoeken in ernstige zaken als moord en doodslag. Alle verhoren worden audiovisueel geregistreerd. Tot nu toe zijn in 20 zaken 37 verhoren gehouden waarbij een raadsman aanwezig was.
Met de brief komt de minister tegemoet aan een toezegging aan de Tweede Kamer om zijn standpunt te geven naar aanleiding van twee arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaken Salduz en Panovits die een nieuw licht werpen op de uitleg aan het recht op toegang tot rechtsbijstand in de eerste fase van het politieonderzoek.
Na bestudering van de arresten komt de bewindsman tot de conclusie dat de twee arresten niet per se verplichten tot de aanwezigheid van de raadsman tijdens het politieverhoor. Maar zij leiden in ieder geval wel tot aanpassing van de wettelijke regeling op het punt van het informeren over en verschaffen van rechtsbijstand aan verdachten voorafgaand aan het politieverhoor. Ook Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad, mr. Knigge, is deze mening toegedaan in zijn advies aan de Hoge Raad in drie recente zaken waarin deze kwestie een rol speelt: de verdachte moet voorafgaand aan het eerste politieverhoor daadwerkelijk de gelegenheid hebben gehad om met een raadsman te overleggen over zijn procesopstelling. Deze ontwikkeling heeft ook gevolgen voor de werkwijze in de praktijk die in goed overleg met de politie, het openbaar ministerie en de advocatuur moet worden bijgesteld. Vooruitlopend op een definitieve regeling heeft het openbaar ministerie een interne werkinstructie opgesteld die erop neerkomt dat de verdachte pro-actief wordt gewezen op zijn rechten, waaronder het recht op bijstand van een raadsman. In zware gevallen wordt de bijstand van een raadsman zonder meer geregeld, in lichtere gevallen wordt deze geregeld als de verdachte aangeeft daaraan behoefte te hebben. In beide gevallen gaat het om situaties waarin inverzekeringstelling mogelijk is. De Minister verwacht dat een definitiever regeling medio dit jaar tot stand zal komen. Het traject voor wetgeving zal in 2010 worden gestart.
In Nederland heeft de verdachte het recht om zich door een raadsman te laten bijstaan en zo veel mogelijk de gelegenheid gegeven om zich met zijn raadsman in verbinding te stellen als hij daarom verzoekt. Maar dat betekent niet dat een advocaat in alle gevallen moet worden toegelaten tot het politieverhoor. Nadat de (hulp) officier van justitie een bevel tot inverzekeringstelling heeft gegeven, krijgt de verdachte volgens de piketregeling een advocaat toegewezen, die hem bijstaat. Voorafgaand aan het verhoor tijdens de inverzekeringstelling heeft de raadsman de gelegenheid te overleggen met de verdachte en hem te adviseren over zijn rechtspositie.