Uitbreiding opsporingsbevoegdheden vreemdelingenpolitie
Staatssecretaris Albayrak en minister Hirsch Ballin van Justitie werken aan een wetswijziging om de opsporingsbevoegdheden van de vreemdelingenpolitie uit te breiden. De uitbreiding van de opsporingsbevoegdheden is nodig om de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling doeltreffender te kunnen vaststellen. De vreemdelingenpolitie krijgt de bevoegdheid om de woning van de vreemdeling te doorzoeken naar identiteitsdocumenten, zonder toestemming van de vreemdeling zelf. Daarnaast mogen verschillende onderzoekshandelingen worden verricht om de identiteit van de vreemdeling vast te stellen. Hieronder valt ook het ‘uitlezen’ van gegevensdragers, zoals gsm’s. Dit schrijven de bewindslieden van Justitie, mede namens de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking, in een brief over terugkeermaatregelen aan de Tweede Kamer. In deze brief gaan zij ook in op de aanbevelingen van de Commissie Integraal Toezicht Terugkeer (CITT).
Resultaten
In de brief wordt met cijfers onderbouwd dat het terugkeerbeleid van het huidige kabinet effectief is. De bewindslieden van Justitie zetten in op vijf terreinen om tot een effectieve terugkeer te komen. Dat zijn versterking van de samenwerking met landen van herkomst, verbeteren van de samenwerking met lokale overheden en maatschappelijke organisaties, een directe, op zijn eigen verantwoordelijkheid gerichte benadering van de vreemdeling en samenwerking tussen de ketenpartners. Daarnaast heeft het uitzetten van de criminele vreemdelingen hoge prioriteit.
Afgelopen jaar is er een toename gerealiseerd van het aantal personen dat uit Nederland vertrekt via de vertrekprocedure van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V). Het aantal mensen dat via de DT&V vrijwillig vertrekt, is het afgelopen jaar met 65% gestegen ten opzichte van het jaar daarvoor. Ook is een stijging waarneembaar van het aantal migranten dat met ondersteuning van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) uit Nederland is vertrokken. In 2008 is dat aantal met bijna 14% gestegen ten opzichte van 2007. Deze trend zet zich in het eerste kwartaal van 2009 stevig door. In dat kwartaal zijn al ruim 700 veemdelingen zelfstandig teruggekeerd via IOM ten opzichte van ongeveer 425 vreemdelingen in het eerste kwartaal van 2008.
Uitzetten criminele vreemdelingen
De prioritaire aanpak van criminele vreemdelingen is succesvol. Ongeveer 70% van de vreemdelingen in de strafrechtketen vertrekt aantoonbaar uit Nederland. Staatssecretaris Albayrak gaat bij terugkeer van vreemdelingen justitiële gegevens verstrekken aan landen van herkomst. Hiermee wil de staatssecretaris de samenwerking met herkomstlanden versterken. Verschillende landen van herkomst hebben aangegeven geïnformeerd te willen worden over eventuele criminele antecedenten van hun onderdanen indien er een (vervangend) reisdocument wordt aangevraagd ten behoeve van gedwongen terugkeer. Voordat de informatie kan worden verstrekt, zal de Immigratie- en naturalisatiedienst (IND) beoordelen of het geven van dit soort informatie niet zal leiden tot het gevaar op foltering of marteling in het land van herkomst van de betreffende vreemdeling. Daarbij wordt ook gekeken naar het risico dat de vreemdeling in het land van herkomst opnieuw wegens hetzelfde feit bestraft zou kunnen worden. Vanzelfsprekend zal asielgerelateerde informatie niet worden verstrekt.
Terugdringen herhaalde aanvragen
Staatssecretaris Albayrak zal verder een proef starten, waarmee moet worden voorkomen dat vreemdelingen nog op de vliegtuigtrap een nieuwe aanvraag kunnen indienen. Zij wil met deze nieuwe methode niet alleen het aantal herhaalde aanvragen terugdringen, maar ook het aantal geannuleerde terugkeervluchten van afgewezen asielzoekers. In de proef zal aan de vreemdeling kort na aankomst in het uitzetcentrum worden gevraagd alles mee te delen aan de DT&V wat te maken heeft met een mogelijke nieuwe verblijfsaanvraag. Doet de vreemdeling dat niet, en wordt later alsnog een reguliere aanvraag ingediend, dan wordt de aanvraag direct afgewezen. Als het gaat om een herhaalde asielaanvraag waaraan geen nieuwe feiten en omstandigheden ten grondslag liggen, mag de behandeling hiervan niet in Nederland worden afgewacht.