Presentatie RAND rapport over convergentie

Speech staatssecretaris van Economische Zaken,
Frank Heemskerk, t.g.v. presentatie RAND rapport over convergentie, in Den Haag op 8 april 2009

[Sheet 1 - Titel]

Alert maar open voor convergentie

Constantijn, Chris,
Dames en heren,

[Inleiding]

Veel dank voor het rapport dat u vandaag presenteert. Het brengt goed in kaart welke uitdagingen het fenomeen convergentie met zich meebrengt voor het toezicht en hoe andere landen ermee omgaan. En het levert een waardevolle bijdrage aan de discussie erover in Nederland. Want convergentie heeft grote gevolgen voor beleid en toezicht, ook in Nederland. Dat is een conclusie die ik volledig onderschrijf.


Als ik convergentie in één zin zou moeten uitleggen, kom ik op de volgende definitie: convergentie betekent kortweg dat je over één infrastructuur verschillende diensten kunt leveren, en dat je één specifieke dienst kan ontvangen over verschillende infrastructuren.

Dat klinkt voor veel mensen abstract. Maar iedereen herkent het uit de dagelijkse praktijk! Laat ik drie voorbeelden noemen:
Tegenwoordig kan je over een glasvezelkabel TV en radio, internet en telefonie ontvangen.
Tegenwoordig kan je televisieprogramma's ontvangen via de traditionele coaxkabel, maar ook via een glasvezelkabel, een schotel en je iPhone.
Tegenwoordig kan je met je mobiele telefoon ook internetten. (En als we het toch daarover hebben: ik begrijp goed dat Obama niet van zijn BlackBerry afwilde toen hij president werd, want ik gebruik dat ding ook de hele dag!)

Door convergentie vervagen dus de grenzen tussen ICT, telecommunicatie en audiovisuele diensten.

Voor de gebruiker betekent convergentie meer keuze en meer mogelijkheden.


Die nieuwe mogelijkheden zijn nog lang niet uitgeput, dat beseffen wij allemaal. Er is nog ongelooflijk veel mogelijk op het gebied van onderwijs en energie, openbare veiligheid en zorg. Ik ben bijvoorbeeld gefascineerd door de ontwikkeling van wat men noemt "smart living"-concepten en zorg op afstand, waarbij je dankzij nieuwe toepassingen in de ICT mensen op afstand medisch kunt volgen. Daardoor kunnen mensen langer thuis blijven wonen, zijn ze vaak gelukkiger en blijven ze vitaler.

Convergentie biedt dus veel kansen. Die moeten we niet tegenhouden door angstig beleid, maar juist stimuleren!

[Sheet 2 - You have the power]

Juist Nederland heeft een reputatie hoog te houden. Uit een recent rapport van TNO blijkt dat Nederlanders de meest actieve gebruikers ter wereld zijn van sociale netwerksites als Facebook, Hyves en LinkedIn, het meest foto's uploaden via sites als Picasa en Flickr, en de meest fervente bezoekers zijn van filmpjes op sites als YouTube en Joost.
Dat biedt mooie kansen voor vernieuwende bedrijven die op die ontwikkelingen inspelen!


Convergentie is in de eerste plaats een fantastische kans. Dat neemt niet weg dat convergentie bedrijven en overheden ook voor grote uitdagingen stelt. Oude bedrijfsmodellen gelden niet meer. En het beheer van auteursrechten verandert ingrijpend. Want producenten worden hun eigen distributeur, en traditionele distributeurs bemoeien zich steeds meer met "content".

[Sheet 3 - structuur speech]

Binnen mijn werkterrein heeft convergentie ook grote gevolgen.

Gevolgen voor het beleid in de eerste plaats, en dan onder andere op drie terreinen:
- het beleid ten aanzien van de kabel en omroepdistributie;
- het beleid ten aanzien van de verdeling van frequenties;
- en het beleid ten aanzien van consumenten - denk bij dat laatste aan zaken als overstapdrempels en stilzwijgende verlenging van contracten.

Ten tweede stelt convergentie nieuwe uitdagingen aan de toezichthouders.

Op dit tweeluik -- beleid en toezicht -- wil ik nu verder ingaan.


[Sheet 4]
[Praktijkvoorbeeld beleid: concurrentie op de kabel]

Laat ik beginnen met mijn beleid ten aanzien van de kabel en omroepdistributie. Wat betekent convergentie daarvoor?

Zoals u weet leidt convergentie tot steeds meer gebundeld aanbod van TV, radio, internet, en telefonie -- triple- en quadruple-play, zoals dat heet. Dat is makkelijk voor de consument, maar vergroot ook de kans op misbruik van marktmacht door aanbieders van die pakketten op de analoge kabel. Want veel consumenten willen nog steeds analoge televisie maar kunnen die maar van één kabelaanbieder betrekken - in Den Haag heb ik Ziggo, in Amsterdam hebben mensen UPC. Die ene kabelaar heeft een voorsprong bij de verkoop van andere diensten, want hij heeft al een voet tussen de deur

Convergentie kan dus leiden tot oneerlijke concurrentie. Daar moet de overheid alert op zijn.


Ik ben daarom heel blij dat concurrentie mogelijk wordt op de analoge kabel, dankzij de marktbesluiten van OPTA. Dat is precies wat ik voor ogen had toe ik in de zomer van 2007 aan de Tweede Kamer liet weten dat het technisch mogelijk was om de analoge kabel voor TV open te breken. OPTA heeft dat op grond van haar eigen verantwoordelijkheid perfect opgepikt en uitgewerkt!

De goedkeuring van Brussel stond vooraf ook allerminst vast, daar heeft OPTA echt een topprestatie geleverd. Het is goed om te zien dat de Commissie in dit geval de nationale toezichthouder de ruimte heeft gegeven om nationale omstandigheden mee te wegen in zijn besluit. Dat is in Brussel steeds mijn standpunt geweest en ik heb dat ook tijdens de onderhandelingen over het nieuwe regelgevend kader voor de telecomsector benadrukt: de nationale toezichthouder moet de ruimte krijgen om nationale omstandigheden mee te wegen. We moeten ervoor waken dat de balance of power tussen Commissie en nationale toezichthouders teveel doorslaat richting Brussel.


Nu zijn de alternatieve aanbieders van TV op de kabel aan zet. Zíj moeten zelf de rechten regelen voor de programma's die ze willen aanbieden. In de praktijk kan dit nog een probleem opleveren voor de publieke programma's van de BBC -- BBC 1 en 2. Ik heb begrepen dat de BBC inmiddels open staat voor oplossingen en dat marktpartijen de agenda hebben getrokken om te praten over het doorgeven van BBC 1 en 2. Ik hoop dat dit er inderdaad van komt. Ik doe een beroep op de BBC en andere omroepen om hun aanbod beschikbaar te stellen voor alternatieve distributeurs!


[Sheet 5]
[Andere beleidsterreinen]

Laat ik nu nog heel even stilstaan bij de gevolgen van convergentie op twee andere beleidsterreinen: het frequentiebeleid en het consumentenbeleid.


Vergunningen voor frequenties willen we zoveel mogelijk technologieneutraal gaan maken. Nu zijn er vergunningen die je alleen mag inzetten voor één bepaalde technologie, bijvoorbeeld gsm. Dat wil ik veranderen zodat je met die gsm-frequentieruimte ook nieuwe technologieën voor snel internet kunt inzetten. Dat snelle internet kun je nu aanbieden met UMTS of Wimax, maar in de toekomst zijn er vast ook andere technologieën. Zoals u weet gaan we ook de 2.6 GHz band binnenkort technologieneutraal uitgeven.

Het consumentenbeleid wordt extra belangrijk omdat convergentie de markt onoverzichtelijk maakt. Steeds meer aanbieders concurreren op steeds meer terreinen met elkaar. Bij triple-play pakketten kunnen consumenten vaak niet zien hoeveel ze voor elke afzonderlijke dienst betalen. En ze kunnen vaak niet zomaar overstappen omdat ze vastzitten aan één aanbieder door zogenoemde "lock-in" contracten.

Daarom heb ik met de sector afgesproken dat de overstapdrempels omlaag moeten.

Daarom heb ik er ook voor gezorgd dat consumenten niet meer jarenlang vastzitten aan hun contracten. Een eerste vaste contractperiode mag wel - meestal is dat één of twee jaar. Maar daarna kunnen mensen voortaan hun contract altijd met één maand opzegtermijn beëindigen.

Ten slotte laat ik nu ook onderzoek doen naar de transparantie van tarieven van onder meer triple-play pakketten. Daaruit blijkt dat die transparantie beter kan! Ik roep vooral internetaanbieders op om dat signaal serieus te nemen, want transparantie is essentieel voor een goed werkende markt.


[Sheet 6]
[Toezicht]

En wat zijn nu de gevolgen van convergentie voor het toezicht?

RAND concludeert dat convergentie ertoe leidt dat beslissingen van de ene toezichthouder steeds vaker impact hebben op het werk van een andere toezichthouder. Dat vraagt niet alleen om meer samenhang tussen beleidsterreinen, maar ook om meer samenwerking tussen toezichthouders.


We hebben in Nederland een aantal toezichthouders die betrokken zijn bij de telecomsector. Naast OPTA, die de telecomsector vooraf controleert, hebben we NMa, die misbruik van marktmacht vooral achteraf controleert. Maar ook de Consumenten Autoriteit, het Commissariaat voor de Media en het Agentschap Telecom spelen elk een eigen rol.
Door convergentie kan de beslissing van één toezichthouder het werk van een andere toezichthouder beïnvloeden. Laat ik twee voorbeelden noemen.

Het Agentschap Telecom kan nieuwe frequenties uitgeven. Dat kan betekenen dat de concurrentie tussen radiozenders of aanbieders van mobiele telefonie of mobiel internet toeneemt, afneemt of scheef trekt - en dat is weer het werkterrein van OPTA en NMa.

Een ander voorbeeld: Het Commissariaat van de Media stelt vast wanneer een omroepnetwerk doorgifteplicht krijgt. Volgens de wet moet de omroep daarvoor een "significant" aantal gebruikers hebben. Maar wat is significant? OPTA kan het Commissariaat van de Media helpen om die vraag te beantwoorden op grond van zijn kennis van de markt en concurrentieverhoudingen. Een schoolvoorbeeld van toezichthouders die elkaar aanvullen.


Dat gaat niet vanzelf. Toezichthouders kunnen elkaar aardig in de wielen rijden. Dit kun je voorkomen door goede afspraken tussen de toezichthouders en goede samenwerking tussen betrokken departementen.

Die afspraken hebben we in Nederland gemaakt. Het toezicht is nu goed ingericht en kan inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Dat blijkt ook uit de besluiten rondom glasvezel, waarbij OPTA en NMa nauw hebben samengewerkt. Zij hebben ervoor gezorgd dat KPN concurrenten op de glaskabel toelaat, terwijl het aantrekkelijk blijft om in glas te investeren.

Wat is nu mijn conclusie? We moeten ons systeem van toezicht niet overhoop halen, want het werkt! Zoals de Amerikanen zeggen: Don't fix what ain't broken!

Wat wel nodig is, is dat we de samenwerking tussen toezichthouders verder versterken. Gelukkig pakken de toezichthouders dat zelf goed op. OPTA en het Commissariaat van de Media hebben een nieuwe samenwerkingsprotocol. En ook met het Agentschap Telecom heeft OPTA nieuwe afspraken gemaakt.

Onze wetgeving moet convergentieproof zijn -- en dat is ze ook.

En verder is het cruciaal dat ik zelf nauw contact houd met minister Plasterk van OCW om te zorgen dat het beleid van onze ministeries goed is afgestemd en het toezicht goed geregeld. En ook daar zorgen we voor.

[Sheet 7]
[Conclusie]

Dames en heren,

Het is een goed en nuttig rapport dat RAND en OPTA vandaag presenteren. Het biedt waardevol vergelijkingsmateriaal en draagt bij aan een gezonde discussie over de gevolgen convergentie.

Ik ben het helemaal eens met de conclusie van het rapport, dat we oog moeten houden ten eerste voor de gevolgen van convergentie op het beleid, en ten tweede op de organisatie van het toezicht.

Dat doen we ook. Een goed voorbeeld van nieuw beleid is het besluit van OPTA om de kabel open te breken voor het aanbod van televisie.


Toezichthouders werken ook steeds meer samen. Het systeem werkt goed, maar we moeten alert blijven, want de techniek ontwikkelt zich meestal sneller dan wetgeving en toezicht!

Maar we moeten niet doorschieten. Té stringent toezicht is ook niet goed! Convergentie biedt enorm veel kansen voor nieuwe diensten en toepassingen, die ons leven prettiger en veiliger, schoner en leuker kunnen maken. Die kansen moeten we niet in de kiem smoren door elke mogelijke bedreiging te willen indammen! Vernieuwende ondernemers in de telecomwereld moeten de ruimte krijgen in Nederland!

Dank u.