Redevoering bij opening tentoonstelling over Calvijn in Berlijn
De minister-president heeft een toespraak gehouden bij de opening van de tentoonstelling 'Calvinismus. Die Reformierten in Deutschland und Europa' in het 'Deutsches Historisches Museum' van Berlijn.
De toespraak is in het Duits gehouden:
Sehr geehrter Herr Bischof Huber,
Sehr geehrter Herr Bundesminister de Maiziere,
Sehr geehrter Herr Kirchenpräsident Schmidt,
Sehr geehrter Herr Professor Ottomeyer,
Exzellenzen, meine Damen und Herren Abgeordenten,
Sehr verehrte Anwesende,
Bij de start van dit Calvijnjaar stuurde ik een artikel over de actuele betekenis van Calvijn naar Trouw, een Nederlandse krant met protestantse wortels. Het artikel zelf werd keurig geplaatst, maar… met een afbeelding van Luther. Dat zou natuurlijk het werk kunnen zijn van een overenthousiaste voorstander van protestantse eenheid. Maar ik vrees dat het simpelweg te maken had met een gebrek aan kennis en historisch besef bij een haastige beeldredacteur. Hoe dan ook, mijn conclusie was dat dit herdenkingsjaar precies op tijd komt voor een hernieuwde kennismaking met Calvijn en het calvinisme.
Ik ben blij dat het Deutsches Historisches Museum dezelfde conclusie heeft getrokken, temeer omdat de combinatie van kunstgeschiedenis en calvinisme oppervlakkig gezien niet direct voor de hand ligt. Sola scriptura, zei Calvijn, nur das Wort. En inderdaad, binnen de muren van de kerk wees Calvijn elke vorm van beeldcultuur principieel af. Maar daarbuiten niet. Integendeel. Zoals hij het zelf formuleerde in zijn exegese van het Bijbelboek Genesis: 'De uitvinding der kunsten (…) is eene lang niet te versmaden gave Gods en een lofwaardige deugd.'
Het is voor mij een grote eer en een bijzonder genoegen om deze woorden met mijn aanwezigheid hier kracht bij te mogen zetten. Om in Calvijns terminologie te blijven: uw uitnodiging was voor mij 'niet te versmaden'. Veel dank daarvoor. Of het ook een 'lofwaardige deugd' is dat ik hier ben, laat ik graag in het midden. Maar wees ervan verzekerd dat het mij veel plezier doet dat u juist mij hebt gevraagd om deze tentoonstelling over Die Reformierten in Deutschland und Europa te openen. Daarvoor heb ik drie redenen: persoonlijke, historische en actuele. Zoals u weet, bevat een goede protestantse preek drie punten, dus zal ik over elk van deze redenen een paar opmerkingen maken bij wijze van inleiding.
Allereerst voelt deze tentoonstelling een beetje als thuiskomen, want ik sta van huis uit met twee benen stevig in de gereformeerde traditie: als gelovig christen en als christen-democraat. Mijn politieke verbondenheid met het werk van Calvijn loopt via een van de grootste staatsmannen die Nederland heeft voortgebracht: Abraham Kuyper. Hij was de man die Calvijn aan het einde van de negentiende eeuw herontdekte en zijn gedachtegoed toepaste op de toenmalige kerk en samenleving in Nederland. Kuypers neocalvinisme draaide om de eigen verantwoordelijkheid van mensen en maatschappelijke kringen. Die visie op de samenleving is in de kern ook de drijfveer achter mijn eigen politieke handelen.
Maar genoeg over mij, want ik sta hier natuurlijk in de eerste plaats als minister-president van Nederland - volgens velen de meest calvinistische natie ter wereld. Verwacht van mij geen poging om dat beeld te ontkrachten, want er zit tot op zekere hoogte veel waars in. Ontkennen heeft geen zin: Nederlanders zijn calvinisten. Misschien niet allemaal in religieuze zin. Maar in ons gedrag vertonen wij vaak eigenschappen die traditioneel als typisch calvinistisch gelden. Hard werken, spaarzaam leven en vasthoudendheid in zijn meningen - dat tekent de Nederlander.
Tegelijkertijd moet ik - ook als afgestudeerd historicus - dit clichébeeld meteen nuanceren. Nederland is niet alleen het land van Calvijn, zoals Duitsland ook niet alleen het land van Luther is. Het denken van Erasmus en Christiaan Huygens, het baanbrekende werk van wetenschappers als Hugo de Groot en Anthonie van Leeuwenhoek, het licht van Rembrandt en Vermeer - ook dat heeft Nederland door de eeuwen heen gevormd. De realiteit is dat Nederland als optelsom van tradities historisch gezien net zo calvinistisch is als vrijheidslievend, pluriform en tolerant. Die karaktereigenschappen hebben elkaar nooit uitgesloten. En gelukkig maar, want ze hebben elk hun eigen waarde.
Mijn punt is dat het calvinisme helemaal geen clichés nodig heeft om zijn plaats in de eerste rijen van de geschiedenis rechtmatig te kunnen claimen. Niet in Nederland, niet in Duitsland en niet in Europa. En daarmee kom ik meteen bij de tweede reden waarom ik de uitnodiging om hier te spreken graag heb aangenomen. Als onderdeel van een grote hervormingsbeweging die de religieuze, culturele en politieke kaart van Europa in korte tijd grondig veranderde, ligt het calvinisme in het hart van onze gezamenlijke geschiedenis. Deze tentoonstelling levert het tastbare bewijs.
Wat daarin zonder twijfel een grote rol heeft gespeeld, is het sterk internationale karakter van het calvinisme. 'Ik ben zelf een Nederlander' schreef Calvijn zelf ooit aan zijn vriend Heinrich Bullinger. Die uitspraak onderstreept dat onderlinge verwantschap over grenzen heen van meet af aan een wezenskenmerk is van het calvinisme. Dat zien we terug in de nauwe historische banden tussen Nederlandse en Duitse geloofsgenoten.
Het mooiste voorbeeld in het religieuze domein is natuurlijk de blijvende verbondenheid tussen de steden Heidelberg en Dordrecht. De Synode van Dordrecht bevestigde in 1618 immers de Heidelbergse Catechismus van 1563 als kerndocument van het calvinisme. Dat gebeurde in aanwezigheid van vele theologen uit de Pfalz en andere gereformeerde Duitse gebieden. Die innige theologische contacten waren er ook tussen universiteiten, bijvoorbeeld die van Bremen en Leiden.
Een ander historisch spoor loopt via de politieke lijn, want in de godsdienstoorlogen van de 16e en 17e eeuw gingen staatsvorming en religie hand in hand. Calvijns opvatting dat verzet tegen een onrechtvaardige overheid gerechtvaardigd was, is ongetwijfeld een belangrijke factor geweest in het grote succes van het calvinisme in Nederland. Het legitimeerde als het ware de politieke en militaire strijd tegen de Spaanse landheer: Karel V, Filips II en hun opvolgers. Zo ontstond de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden als uniek staatkundig experiment in een periode waarin het in heel Europa gistte.
De geboorte en latere bloei van de Republiek is niet te begrijpen zonder kennis van de allianties tussen Nederlandse en Duitse calvinisten. De Hollandse en Friese stadhouders waren bijvoorbeeld van het geslacht Nassau, dat nauwe dynastieke banden had met de belangrijke calvinistische vorsten van de Pfalz en andere protestantse Duitse vorstendommen. Die historische band bestaat tot op de dag van vandaag via het Huis van Oranje.
Aan het begin van de Nederlandse opstand tegen Spanje vonden veel Nederlandse vluchtelingen onderdak in Duitse steden als Emden. Later zochten veel Duitse geloofsgenoten bescherming in de Republiek. De beroemdste is ongetwijfeld keurvorst Frederik V van de Pfalz, die na een kortstondig en mislukt avontuur als koning van Bohemen in 1621 met zijn Engelse vrouw gastvrij werd ontvangen in Den Haag. Deze Heidelberger is overigens de geschiedenis ingegaan als de 'Winterkoning', de naam die zijn tegenstanders hem al bij voorbaat hadden gegeven in de terechte verwachting dat zijn koningschap van korte duur zou zijn.
En zo, dames en heren, bevat het boek van het calvinisme nog veel meer boeiende historische verhalen die het hart van elke liefhebber van de geschiedenis doen opspringen. Maar de actuele betekenis van het Calvinisme - de derde reden voor mijn komst naar Berlijn - zit een laag dieper. Onder de historische feiten en bijzonderheden ligt in het denken van Calvijn namelijk een morele kracht besloten die, vertaald naar onze tijd, actueler is dan ooit. Daar ben ik vast van overtuigd.
Ik doel natuurlijk op de ernstige financiële en economische crisis die de wereld op dit moment teistert. Mannen als Luther en Calvijn verzetten zich tegen wat zij zagen als misstanden in de toenmalige kerk. In onze tijd spreken we over een 'doorgeschoten bonuscultuur' in de internationale financiële sector. Het zijn onvergelijkbare grootheden, maar beide hebben wel een sterk ethische dimensie. Calvijn zag heel scherp dat de samenleving sterke morele ankerpunten nodig heeft. Die les moeten wij ons ter harte nemen.
Calvijn is, behalve als kerkvader, ook de geschiedenis ingegaan als een van de grondleggers van het moderne economische denken. Hij had feitelijk een hele vooruitstrevende visie op economische kwesties. Met geld verdienen en vooruitkomen in het leven was in zijn rationele opvatting weinig mis. Daarom was hij ook een voorstander van versoepeling van het aloude verbod op het vragen van rente op uitgeleend geld. En hard werken was in zijn visie een plicht van ieder mens ten opzichte van God.
Tegelijkertijd lagen deze opvattingen van Calvijn ingebed in een helder moreel kader. Zo verzette hij zich fel tegen woekerpraktijken, uiterlijk vertoon en decadentie. U ziet dat duidelijk terug op de groepsportretten in deze tentoonstelling. Winsten moesten volgens Calvijn via herinvestering ten goede komen aan anderen en aan latere generaties. Het kortetermijnbelang van het individu is in het calvinisme dus ondergeschikt aan het langetermijnbelang van de samenleving. Dat lijkt me voor de financiële sector een heel gezond vertrekpunt voor de toekomst en ik beschouw het ook als een opdracht aan de huidige generatie politici om ervoor te zorgen dat dit uitgangspunt de gedragsnorm wordt.
Daarom steun ik van ganser harte het initiatief van mevrouw Merkel voor een Globales Charta für Nachhaltiges Wirtschaften. Twee weken geleden hebben we daar samen in de internationale pers een krachtig pleidooi voor gehouden. Wij beiden zijn er diep van overtuigd dat aan de noodzakelijke versterking van het toezicht op financiële instellingen een morele dimensie moet worden toegevoegd. Noem het maar een wereldwijde gedragscode op sociaal en ethisch terrein gericht op rentmeesterschap en verantwoordelijk economisch gedrag. De tijd is er rijp voor, dus laten we die kans nu grijpen.
Dames en heren,
Ik begon mijn verhaal met de kunstopvatting van Calvijn en via de geschiedenis eindig ik bij de brandende actualiteit van de economische crisis. Dat zegt iets over de veelzijdige betekenis van het calvinisme, als historisch fenomeen én als religieuze en maatschappelijke stroming. Het Deutsches Historisches Museum geeft vandaag dus zonder meer blijk van 'een lofwaardige deugd', om het in de woorden van Calvijn te zeggen. Dat is een felicitatie waard en een groot compliment.
De internationale allure en betekenis van deze tentoonstelling weerspiegelt zich in het feit dat er kunstwerken en objecten uit verschillende landen afkomstig zijn. Zoals dat past bij de internationale oriëntatie van het calvinisme. Ik hoop dan ook dat veel bezoekers de weg naar het Museum zullen weten te vinden, ook uit Nederland en andere landen. Maar dat kan bijna niet anders, want deze tentoonstelling heeft iedereen wat te zeggen: gelovig en ongelovig, jong en oud, dominee en bankier, wetenschappers en praktijkmensen. Ik ben ervan overtuigd dat de combinatie van esthetisch genot, historisch besef en morele inspiratie voor velen net zo onweerstaanbaar zal blijken te zijn als voor mij. Nogmaals zeer veel dank voor uw uitnodiging en ik wens het Deutsches Historisches Museum van harte veel succes toe met deze tentoonstelling.
Dank u wel.