Regio Brabant Noord pakt kindermishandeling goed aan

De regio Brabant Noord is op weg een echte RAAK-regio te worden, zo zei minister Rouvoet op de conferentie aanpak kindermishandeling in Den Bosch. Een regio waarin alle partijen samen de strijd tegen kindermishandeling aangaan. De minister kondigde aan dat op 14 mei een bestuurlijke bijeenkomst wordt gehouden waar Jeugd en Gezin, de stuurgroep kindermishandeling, het IPO, de VNG en de centrumgemeenten en provincies proberen vast te stellen waar we precies staan bij het bestrijden van kindermishandeling.

Dames en heren,
'Wij dragen als gemeenschap – en daarom ieder van ons als individu – gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van kinderen, burgers in wording'

Dit citaat, of beter gezegd deze stelling, is afkomstig van wijlen prof. Van Dantzig; een groot voorvechter voor de rechten van kinderen. Zijn gedachten liggen aan de basis van de Regionale Aanpak Kindermishandeling, waar vandaag in Den Bosch de startconferentie plaatsheeft voor de regio Brabant Noord. En u bent er allemaal. De wethouder, de gedeputeerde, de medewerker van alle betrokken instellingen. Dat is RAAK ten voeten uit. Met vereende krachten!

Geachte aanwezigen,
Een veilig thuis is de basis voor een gezonde ontwikkeling van kinderen tot zelfstandige en volwassen burgers. Tot verantwoordelijke mensen die hun steentje bijdragen aan de maatschappij. Een veilig thuis, waarin positieve aandacht en onderlinge steun belangrijke elementen zijn.

Helaas is het gezin niet voor ieder kind een veilige plek, een plek van warmte en geborgenheid. Meer dan 100.000 kinderen worden jaarlijks mishandeld, vernederd of verwaarloosd in de huiselijke omgeving.

En omdat veel zich achter de voordeur afspeelt, blijven ook veel misstanden verborgen voor de buitenwereld. Het gaat om fysieke mishandeling, geestelijke terreur, seksueel misbruik, verwaarlozing. Drie procent van alle kinderen en jongeren onder de 18 jaar heeft daarmee te maken. Ruim 100.000 kinderen. Voor een stad als Den Bosch betekent dat - statistisch gesproken dan - duizend mishandelde kinderen. Duizend!

In mijn Actieplan aanpak kindermishandeling, dat ik alweer bijna twee jaar geleden naar de Tweede Kamer heb gestuurd, maak ik duidelijk dat de bestrijding van kindermishandeling een prioriteit is. Een belangrijk onderdeel daarvan is de landelijke invoering van een sluitende aanpak van kindermishandeling, gebaseerd op de RAAK-aanpak.

En op een indrukwekkende bijeenkomst, vorig jaar april, hebben gemeenten, provincies en grootstedelijke regio’s de Actieverklaring Aanpak Kindermishandeling ondertekend, vanuit een gezamenlijk gevoel van urgentie. We hebben toen afgesproken de RAAK aanpak regionaal in te voeren en daar onze handtekening onder gezet. En dat was geen vrijblijvende handtekening.

Op 14 mei hoop ik alle bestuurders weer te ontmoeten om te praten over de voortgang van de regionale aanpak. Ik kom daar straks nog op terug.

Het doel is dat eind 2010 in alle 35 regio’s – dus ook hier in Brabant Noord en onder regie van Den Bosch - een sluitende aanpak kindermishandeling een feit is. Hierbij gaat het om een aanpak over de hele breedte. Wat we concreet van u als regio vragen is te werken aan het volgende:

  • een gezamenlijke visie op de sluitende aanpak van kindermishandeling op basis van een regionaal handelingsprotocol;

  • afspraken over de verantwoordelijkheid en bevoegdheid voor veiligheid van kinderen;

  • heldere afspraken over hoe te signaleren, melden, snel en adequaat hulpverlenen of beschermen, en omgaan met privacy;

  • beschikbaarheid van voldoende passende hulp en steun;

  • voldoende deskundigheid op het gebied van kindermishandeling bij professionals die met kinderen en ouders werken.

Af te stemmen met de centra voor jeugd en gezin, met de veiligheidshuizen en met Advies en Steunpunten voor Huiselijk Geweld.

In de vier proefregio’s RAAK was al eerder aangetoond dat het voorkomen, signaleren en stoppen van kindermishandeling nooit een zaak is van een enkeling. Het vraagt juist de inzet van velen: van gemeenten en provincies, maar ook van onderwijsinstellingen, eerstelijnszorg, politie, centra voor jeugd en gezin, jeugdzorg en het AMK. En het zou mij een lief ding waard zijn als ook de ziekenhuizen, de Jeugd GGZ en huisartsen gaan deelnemen aan deze regionale aanpak. In Gelderland (GGZ) of Haaglanden (Medisch Centrum Haaglanden) gebeurt dat al.

Een ongelooflijk belangrijke rol is weggelegd voor de regiocoördinator, die als spil en aanjager fungeert. In vrijwel alle regio’s inmiddels zo’n coördinator aangesteld. Verder wordt er een nulmeting gedaan, de startfoto, die sterke punten en tekortkomingen van de regio in kaart brengt. Ook daar is het merendeel van de regio’s mee aan de slag. U heeft hier in Brabant Noord die startfoto afgerond. Op basis daarvan geeft u invulling aan het werkplan, toegespitst op de eigen regionale situatie. Ik kijk uit naar die werkplannen, omdat daaruit zal blijken welke concrete activiteiten u oppakt.

Nog voor de zomer informeer ik de Kamer over de voortgang van de regionale aanpak. Uw activiteiten en die van de andere regio’s vormen daarvoor de basis. Zo laten we zien dat Nederland zich ontwikkelt naar een RAAK regio. Gezien uw inspanningen van het afgelopen jaar en in het licht van deze regionale startconferentie heb ik er alle vertrouwen in dat het ons zal lukken.

Dames en heren,
We proberen uit alle macht het probleem onder de aandacht te brengen van het brede publiek. Onlangs is de landelijke campagne kindermishandeling van start gegaan. Een campagne die de alertheid van omstanders moet vergroten. Die mensen in de omgeving van kinderen - zoals grootouders, tantes, buren, vrienden en kennissen - bewust moet maken van hun verantwoordelijkheid om twijfel en signalen van kindermishandeling bespreekbaar te maken.
We willen dat deze mensen zich bekommeren om een kind in de knel. Dat ze iets doen met hun twijfels. Eigenlijk zeggen we: blijf niet alleen rondlopen met die vermoedens, maar praat erover.

De campagne geeft aan hoe je dat bespreekbaar kunt maken en waar je met je twijfel terecht kunt. Bijvoorbeeld bij de website www.watkanikdoen.nl. Deze site is laagdrempelig en zo gemaakt dat twijfelende mensen uiteindelijk bevestiging krijgen in de antwoorden en met het AMK bellen om advies te vragen. De AMK’s worden daar overigens goed op voorbereid. De TV spots zijn juist ook gericht op andere vormen van mishandeling, zoals verwaarlozing of intimidatie. Het moet omstanders, maar ook ouders, er bewust van maken dat kindermishandeling veel meer is dan alleen fysiek geweld.

De campagne moet ervoor zorgen dat er uiteindelijk meer meldingen komen over kindermishandeling. Als het aantal meldingen of vragen stijgt, is de campagne succesvol. Het probleem is dan niet groter geworden, maar beter en eerder zichtbaar. De campagne krijgt ook een regionale component. Zo komen er op de regio toegesneden tv-spotjes op de lokale tv en worden ook de regionale gedrukte media ingezet.

Geachte aanwezigen,
Als minister voor Jeugd en Gezin ga ik, samen met vele anderen, de strijd aan tegen kindermishandeling. Het is een uitwas in onze maatschappij die groot leed veroorzaakt. Leed dat kinderen voor de rest van hun leven kan tekenen. Kindermishandeling moet in al zijn verschijningen op tijd worden gesignaleerd en meteen worden gestopt.

Zoals ik zei is het voorkomen, signaleren én bestrijden van kindermishandeling een heel belangrijke opdracht voor mij. Daarom heb ik direct na mijn aantreden als minister voor Jeugd en Gezin een actieplan gepresenteerd. We noemen deze aanpak ‘Kinderen veilig thuis’. Het ministerie voor Jeugd en Gezin voert dit actieplan uit samen met het ministerie van Justitie.

En laten we niet het werk vergeten van de Stuurgroep Kindermishandeling onder slagkrachtige leiding van de heer Opstelten, voormalig burgemeester van Rotterdam. De stuurgroep heeft het afgelopen jaar veel werk verzet en heeft veel contacten met betrokken partijen gehad. Onlangs heb ik de weerslag daarvan in een opbouwend advies van de stuurgroep in ontvangst genomen. Een van de adviezen betreft het verplicht stellen van een meldcode in alle sectoren die met kinderen werken. Eind 2010 moeten alle beroepskrachten werkzaam in instellingen en zelfstandigen werken met een meldcode. Dit traject is in voorbereiding.

De stuurgroep adviseert mij verder zorg te dragen voor het breed verspreiden van informatie over de voortgang van de regionale aanpak kindermishandeling. Met hulp van het Nederlands Jeugdinstituut wil ik dit ook zeker actief doen. Ik begin er hier ook maar gelijk mee: ik roep de regionale coördinatoren ook op om de informatie over de regionale invoering actief te delen met de regionale kernpartners, voor zover u dat nu al niet doet. En ook met uw collega regio’s.

Tevens vestigt de Stuurgroep de aandacht op het belang van terugkoppeling vanuit het AMK richting de melders. Ik kan u laten weten dat dit punt al geagendeerd staat voor het overleg met het IPO en de AMK’s. De Stuurgroep wil verder dat Centrumgemeentes de beschikking krijgen over praktische hulpmiddelen op het vlak van ketenregie. Dat is een goed punt. Verder zal in 2009 een handreiking via de Gereedschapskist Centrum voor Jeugd en Gezin beschikbaar komen waarin de benodigde coördinatie voor ‘één gezin, één plan’ nader is uitgewerkt.

Het is van belang om ons gezamenlijke gevoel van urgentie te onderstrepen. Wat zijn de goede voorbeelden en hoe kunnen we leren van elkaar? Hoe verbinden we de Landelijk Aanpak Kindermishandeling met de regionale aanpak? Het is dan logisch dat centrumgemeenten, provincie en Jeugd en Gezin nauw samenwerken.

Op 14 mei staat, zoals ik net al zei, een bestuurlijke bijeenkomst op de agenda. Dan zullen we samen met de stuurgroep, het IPO en de VNG en met de centrumgemeenten en provincies proberen vast te stellen waar we staan bij het bestrijden van kindermishandeling. Want we zijn inmiddels een jaar verder sinds we op 21 april 2008 de actieverklaring hebben ondertekend. En ik memoreerde het al: dat was geen vrijblijvende handtekening.

In dit verband wil ik mijn waardering uitspreken voor het feit dat het Integraal Toezicht Jeugdzaken zo nauw betrokken is bij de aanpak van kindermishandeling in Den Bosch en daaraan zo’n constructieve bijdrage levert. Wij hebben zojuist gehoord op welke wijze het ITJ daaraan invulling geeft. Het ITJ wil de aard van de problemen in Den Bosch in beeld brengen en meewerken aan het regioplan van de gemeente is samenspraak met de ketenpartners.
Prima dat dit hier gebeurt. Ik wil graag horen of deze werkwijze van ITJ ook voor de andere centrumgemeenten van nut kan zijn.

Misschien is de rol van het toezicht een goed punt om op 14 mei te bespreken. Ik roep de wethouder van Den Bosch bij deze alvast van harte uit om deze ervaring met de andere wethouders te delen.

Dames en heren,

Ik wens u veel succes bij het invoeren van uw regionale aanpak om kindermishandeling zo mogelijk te voorkomen, scherp te signaleren en zo snel mogelijk te stoppen.
De regio Brabant Noord is op weg een echte RAAK-regio te worden. U vervult daarmee een dure plicht. En ik voel het als mijn plicht om u daar zo goed mogelijk bij te helpen.