Kamervragen RBS vaste bankier van de staat

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Ons kenmerk: AGT/2009/763 U

Uw brief (kenmerk): 2009Z03943

Betreft: Kamervragen over het besluit om RBS vaste huisbankier van de staat te maken

Geachte voorzitter,

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van de het kamerlid Irrgang (SP), aan de minister van Financiën over het besluit om RBS vaste huisbankier van de staat te maken, ingezonden 5 maart 2009, kenmerk 2009Z03943.

Hoogachtend,
de minister van Financiën,

Wouter Bos

Vraag 1
Kunt u toelichten waarom ervoor is gekozen om RBS vaste bankier van de staat te maken?

Antwoord vraag 1
Het betalingsverkeer van de rijksoverheid is verdeeld over meerdere percelen en wordt door verschillende banken uitgevoerd. Zo wordt het perceel ‘betalingsverkeer Belastingdienst’ uitgevoerd door de ING Bank en het perceel ‘buitenlands betalingsverkeer van het ministerie van Buitenlandse Zaken’ door de Fortis Bank.

Door middel van een openbare Europese aanbesteding is het overige betalingsverkeer van het Rijk gegund aan RBS op basis van economische meest voordelige inschrijving. In het aanbestedingsdocument, dat is gepubliceerd op 31 juli 2008, zijn de processtappen en de criteria beschreven waarop de verschillende inschrijvingen uiteindelijk zijn beoordeeld. Uit deze beoordeling is gebleken dat, op basis van de vooraf gestelde criteria, RBS de beste aanbieding heeft gedaan. Derhalve heeft de aanbestedende dienst besloten de opdracht aan de RBS te gunnen.

Vraag 2
Waarom is niet gekozen voor de Rabobank, die de afgelopen jaren de vaste bankier was? Was men niet tevreden over de dienstverlening van de Rabobank?

Antwoord vraag 2
Zie vraag 1.
Op basis van de Europese wet- en regelgeving inzake aanbestedingen geldt dat het niet is toegestaan eerdere ervaringen van leveranciers (positieve en negatieve) mee te wegen in de beoordeling van de inschrijving van de desbetreffende leverancier in een nieuwe aanbesteding. Eerdere ervaringen van de dienstverlening van de Rabobank hebben daarom geen invloed gehad op de beoordeling.

Vraag 3
Wanneer heeft de aanbesteding plaatsgevonden?

Antwoord vraag 3
De volgende tijdslijn in deze aanbesteding was van toepassing: de aanbesteding is gepubliceerd op 31 juli 2008. De sluitingsdatum voor het indienen van de offertes was 8 oktober 2008. Na de beoordeling van de offertes is de opdracht, onder voorbehoud van de Alcatel-termijn, gegund op 21 november 2008. De opdracht is op 9 december 2009 definitief gegund. De uiteindelijke ondertekening van het contract heeft plaatsgevonden op 20 februari 2009.

Vraag 4
Welke banken hebben meegedaan aan de aanbestedingsprocedure?

Antwoord vraag 4
Op grond van het aanbestedingsrecht wordt alleen de naam bekendgemaakt van de partij aan wie de opdracht is gegund.

Vraag 5
Heeft de prijs de doorslag gegeven?

Antwoord vraag 5
De offertes zijn beoordeeld op basis van de economische meest voordelige inschrijving, waarbij kwaliteit, tariefstelling en presentatie van de offerte als criteria zijn opgenomen. De prijs is een onderdeel geweest van de totale beoordeling van de offertes.

Vraag 6
Hoe is het risico meegewogen dat RBS zodanig in de problemen raakt dat zij niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen?

Antwoord vraag 6
Dit risico is meegewogen door eisen te stellen aan de financiële positie van inschrijvers.

Vraag 7
Zijn er in het afgesloten contract ontbindende voorwaarden opgenomen?

Antwoord vraag 7
In de overeenkomst met RBS zijn ontbindende voorwaarden opgenomen onder andere om de situatie van vraag 6 het hoofd te kunnen bieden.

Vraag 8
Was er bij de Rabobank ook een minimale en een maximale termijn afgesproken voor de dienstverlening? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe lang heeft het contract geduurd?

Antwoord vraag 8
Ja. De minimale termijn voor de dienstverlening was vier jaar en de maximale termijn tien jaar.
Het contract werd op 1 mei 1999 aan de Rabobank in eerste instantie afgesloten voor een periode van vier jaar. Vervolgens is het contract drie maal verlengd, telkens voor een periode van 2 jaar.

Vraag 9
Hoe zwaar woog de ervaring met internationaal betalingsverkeer mee in de keuze voor RBS? Welk deel van de 66 miljoen transacties heeft betrekking op het internationale betalingsverkeer?

Antwoord vraag 9
Het aspect van het internationaal betalingsverkeer is in de eerste plaats meegenomen door bij de gunningscriteria minimumeisen te stellen. Het niet voldoen aan een eis zou leiden tot uitsluiting van de aanbesteding.
Daarnaast is het aspect van het internationaal betalingsverkeer meegewogen doordat bij het voldoen aan wensen die ook onderdeel uitmaakten van de gunningscriteria punten verdiend konden worden. Zo kon maximaal 6% van het totaal aantal te behalen punten verdiend worden door te voldoen aan alle wensen op het gebied van internationaal betalingsverkeer.
Het aantal buitenlandse transacties bedraagt ongeveer 570.000. Dit is ongeveer 1% van het totaal aantal transacties.

Vraag 10
Kent u het bericht in Trouw over dubbel uitgekeerde pensioenen door RBS?

Antwoord vraag 10
Ja.

Vraag 11
Hoe heeft de fout kunnen ontstaan met betalingen door RBS waardoor een bedrag van ongeveer honderden miljoenen vijftien uur op de rekeningen van gepensioneerden heeft gestaan?

Antwoord vraag 11
De Staat is geen partij bij de overeenkomst voor het betalingsverkeer van het ambtenarenpensioenfonds ABP. Vragen over de uitvoering van deze overeenkomst kan ik derhalve niet beantwoorden.

Vraag 12
Geeft dit voorval u aanleiding om nog eens goed te kijken naar de overeenkomst die u hebt gesloten met RBS als vaste bankier van de staat?

Antwoord vraag 12
In de overeenkomst tussen de Staat en RBS zijn al bepalingen opgenomen over de uitvoering van het betalingsverkeer en aansprakelijkheid bij fouten.