Tijdelijke baten-lastenstatus voor twee Rijks-JJI's
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
FEZ-U-2919862
30 maart 2009
Geachte Voorzitter,
Ingevolge artikel 3, vijfde lid, van de Regeling Baten-lastendiensten 2007 informeer ik u hierbij mede namens de minister voor Jeugd en Gezin en de minister van Financiën over het voornemen om de status van tijdelijke baten-lastendienst toe te kennen aan de twee Rijksinstellingen voor gesloten jeugdzorg Den Engh en De Lindenhorst, die per 1 februari 2009 zijn overgegaan van Justitie naar VWS/J&G.
Ontwikkeling gesloten jeugdzorg
In 2005 heeft het kabinet besloten dat er een eind moet komen aan het samen¬plaatsen in justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s) van civielrechtelijk geplaatste kinderen en strafrechtelijk geplaatste kinderen. Per 1 januari 2008 is de Wet op de Jeugdzorg aangepast die het mogelijk maakt dat civielrechtelijk geplaatste kinderen voortaan in een niet-justitiële vorm van gesloten jeugdzorg kunnen worden opgenomen. De verantwoordelijkheid voor deze jeugdigen is overgeheveld van het ministerie van Justitie (DJI) naar het programmaministerie voor J&G. De plaatsen voor gesloten jeugdzorg worden onder meer gecreëerd door een aantal (delen van) bestaande JJI’s om te bouwen tot instellingen voor gesloten jeugd¬zorg. Een eerste tranche van (particuliere) inrichtingen is per 1 januari 2008 overgeheveld van Justitie naar J&G. De beide huidige Rijks-JJI’s Den Engh en locatie De Lindenhorst (onderdeel van De Heuvelrug) vormen per 1 februari 2009 de tweede tranche. Zowel de Minister van VWS als de Staatssecretaris van Justitie zijn akkoord met de transitie van beide rijksinrichtingen van Justitie (DJI) naar VWS. De Minister van VWS is betrokken omdat het twee rijksinrichtingen betreft en VWS de beheersfuncties uitvoert voor de Minister voor J&G. Het personeel komt dan ook in dienst bij VWS. Beleidsinhoudelijk is de gesloten jeugdzorg de verantwoorde¬lijk¬heid van de Minister voor J&G.
Bij het bepalen van de uitgangspunten voor de overgang van bovengenoemde twee Rijks-JJI’s, is afgesproken dat DJI in 2009 nog de beheersaspecten (financiële, personele en ICT -diensten) zal uitvoeren voor beide instellingen. Op termijn is het perspectief dat beide instellingen aansluiten bij het private stelsel voor gesloten jeugdzorg.
Overwegingen voor het voeren van het baten-lastenstelsel
Als onderdeel van de Dienst Justitiële Inrichtingen voeren inrichtingen een baten–lastenadministratie. Voor de overgang van beide instellingen zijn de uitgangs¬punten bepaald. Hierbij is gekozen voor het volgen van de systematiek van het kostprijsmodel van DJI voor JJI’s.
De beide instellingen zijn dus gewend om een baten–lastenadministratie te voeren, worden ook nu reeds op resultaten aangestuurd, kennen een output¬sturing en voor hen wordt een kostprijsmodel gehanteerd op basis van PXQ. Het product is een behandelplaats. De kwaliteit van de zorg wordt achteraf gecontroleerd door de Inspectie Jeugdzorg, in samenwerking met andere Inspectiediensten.
De Directeur-Generaal Jeugd en Maatschappelijke Zorg wordt opdrachtgever en de plv. Secretaris-Generaal van VWS eigenaar. Daarmee is voor de noodzakelijke functiescheiding zorg gedragen. Voor de bepaling van de prestatie-indicatoren zal zo veel als mogelijk worden aangesloten bij de prestatie-indicatoren die ook voor de particuliere instellingen voor gesloten jeugdzorg gelden. Voor de verantwoording en bevoegdheden wordt aangesloten bij de binnen VWS geldende regelingen.
VWS wil beide instellingen laten toegroeien naar de status van zelfstandige baten-lastendienst onder VWS. Tot die tijd fungeren de instellingen als tijdelijke baten-lastendienst. Voor 2010 en verder zal ik zo veel als mogelijk aansluiting zoeken bij het kostprijsmodel dat ook wordt gehanteerd bij de overige (private) instellingen voor gesloten jeugdzorg. Daarmee is een vergelijking in doelmatigheid en kostprijs met deze instellingen goed mogelijk.
Een openingsbalans voor beide instellingen wordt momenteel opgesteld. De accountantscontrole over 2008 zal nog door de DAD van Justitie geschieden. Deze heeft over 2007 geen ernstige gebreken aan het licht gebracht.
Hoogachtend,
de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink