Reactie op aanbevelingen Commissie Cornielje over 'Onderwijstijd'
Dames en heren,
Het zal u niet verbazen wanneer ik u als staatssecretaris van Onderwijs zeg dat het mijn overtuiging is dat onderwijs een drijvende kracht in deze samenleving vormt. Het maakt verschil in de levens van jonge mensen. Het maakt verschil in de slagkracht van onze economie. Het maakt verschil als het gaat om welvaart en welzijn. Ook in tijden van crisis houden we dat vuur brandende.
Daarom legt dit Kabinet de lat hoog. We investeren in de basiskennis met geld voor rekenen en taal en we zorgen er ook voor dat zoveel mogelijk jongeren van school gaan met een diploma dat een keurmerk is van het Nederlandse onderwijs . Simpel gezegd: we willen het maximale uit onze leerlingen halen.
Voldoende tijd om die onderwijskwaliteit te kunnen bieden in het basis- en voortgezet onderwijs is daarvoor een essentiële voorwaarde. Natuurlijk moet dat binnen de organisatie van de school haalbaar zijn. En natuurlijk moet dat tijd zijn waarin docenten het beste van zichzelf kunnen geven. En natuurlijk willen ook af van een systeem waarbij en de norm niet wordt gehaald, en de kwaliteit van die uren ter discussie staat.
Het is daarom dat ik de commissie Cornielje de opdracht heb gegeven om met alle klachten en knelpunten maar ook de ambities in het achterhoofd, een afweging te maken die voor iedereen het beste uitpakt. In de eerste plaats voor onze kinderen die we zo veel mogelijk goed onderwijs gunnen en die we dat ook moeten kunnen bieden.
In Frankrijk gingen scholieren onlangs de straat op omdat hun onderwijsuren worden teruggebracht en de rijkdom van hun onderwijs (in hun ogen) wordt uitgekleed. Ook in ons land komen jongeren in opstand als ze vinden dat ze te weinig les krijgen of als ze vinden dat de uren die ze op school zitten voor een deel nutteloos worden besteed. En dat is terecht. Ik ben er trots op dat we de lat hoog durven te leggen en met elkaar nadenken hoe we met een evenwichtige norm de waarde van ons onderwijs zoveel mogelijk kunnen garanderen.
Dank dus aan de commissie voor het gedegen werk. De commissie geeft ons een aantal adviezen. De ze adviezen nemen we integraal over. Ik neem de belangrijkste met u door.
1. Nieuwe definitie van onderwijstijd en een nieuwe norm van 1000 uur
Kwaliteit wordt leidend voor de definitie van onderwijstijd. De commissie geeft duidelijk aan welke kwalitatief goede onderwijsactiviteiten onder de nieuwe norm vallen. Daarmee verdwijnt definitief het gevaar van de ophokuren.
Met die kwaliteitscriteria in het achterhoofd, berekent de commissie Cornielje dat de een nieuwe norm uit moet komen op 1000 uur per schooljaar, uitgaande van het aantal beschikbare lesweken (37,5). Daarmee wordt de wettelijke norm voor onderwijstijd in de onderbouw en in de bovenbouw gelijk.
Waar het om gaat is dat de tijd goed wordt ingevuld. En daar krijgen scholen, ouders en leerlingen meer mogelijkheden om dat samen te bepalen.
2. De zomervakantie gaat van zeven weken terug naar zes weken
Voldoende onderwijstijd mag niet leiden tot teveel werkdruk, een van de meestgenoemde problemen voor leraren in het onderwijs. De leraar heeft veel taken die tijdens de lesdagen zorgen voor extra werkdruk.
Om de werkdruk beter te spreiden, en voldoende onderwijstijd voor leerlingen te garanderen adviseert de commissie om de zomervakantie terug te brengen van zeven naar zes weken, zodat er vijf dagen vrij vallen. Die dagen kunnen in samenspraak tussen leraren en leidinggevenden en in overleg met de MR naar keuze kunnen worden ingezet. Wanneer de leraren tijdens deze dagen op school zijn kunnen ze deze tijd onder meer inzetten voor scholing, vergaderingen, teambuilding etc.
voor scholing, vergaderingen en andere zaken. Het gaat hier dus om roostervrije dagen, dagen dus waarop de kinderen vrij zijn.
Ook het advies rond de vakantie en vakantiespreiding neem ik over. Belangrijkste hierin is dat in de zomervakantie vier weken voor alle scholen in het land gelijk zijn. Voor de overige vakanties zullen de koepels (vo-raad en po-raad) adviesdata geven en blijft de school zelf verantwoordelijk voor de planning ervan en de communicatie erover. Voorheen stelde de overheid adviesdata vast. In de nieuwe situatie weten ouders beter waar ze aan toe zijn.
3. De school legt verantwoording af aan ouders en leerlingen over de invulling van de norm
Voldoende onderwijstijd is geen kwestie van kille quota halen, het is een voorwaarde voor kwaliteit. Doel is optimale kennisoverdracht en een uitdagend en inspirerend lesprogramma dat het maximale uit alle leerlingen haalt. Daarom is het belangrijk dat degenen die het onderwijs direct aangaat, erbij betrokken zijn . Scholen moeten aan de ouders en leerlingen verantwoording afleggen over de manier waarop ze hun kostbare onderwijsuren vorm geven.
De Inspectie blijft kijken of de norm is gehaald, maar ook of de school ouders voldoende betrekt bij de invulling van de norm. Als een school voldoende onderwijstijd realiseert en het is duidelijk dat alle betrokkenen op schoolniveau tevreden zijn over de kwalitatieve invulling daarvan en de school heeft een voldoende resultaat, dan zal de Inspectie een stap terug doen.
Verantwoordelijkheid dicht bij mensen past bij mijn oprechte overtuiging dat de politiek niet de hartslag is van het onderwijs, maar de school en de direct betrokkenen uit de samenleving die het onderwijs 'maken'.
Afrondend:
Met het overnemen van deze aanbevelingen van de commissie Cornielje ontstaat er dus een nieuwe norm die gebaseerd is op kwaliteit, leraren ontlast en toewerkt naar een nieuwe, eigentijdse vorm van verantwoording en toezicht. In aanloop naar de nieuwe situatie, die vanaf schooljaar 2011/2012 in moet gaan, gaan we met pilots kijken of dit systeem van 'high trust' goed werkt.
Een waardevolle en haalbare norm voor voldoende onderwijskwaliteit. Dat vind ik een mooie bijdrage aan beter onderwijs als investering voor een duurzame en veerkrachtige samenleving. Dáár kunnen we op bouwen.