Het scheiden van de markt. Vraagontwikkelingen in het personen- en goederenvervoer
Deze notitie gaat over de regionale verschillen in de omvang van vervoerstromen en over de interactie tussen de verschillende vervoerwijzen. Het is uitgevoerd door het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid in het kader van de ‘MobiliteitsAanpak’ waarin VenW in het najaar van 2008 in vervolg op de Nota Mobiliteit een pakket aanvullende beleidsmaatregelen heeft gepresenteerd.
Een van de conclusies is dat het openbaar vervoer een sterke positie heeft bij verplaatsingen tussen de centra van stedelijke gebieden. Het gaat dan echter om relatief kleine aantallen. Bij alle andere typen verplaatsingen zijn de auto danwel lopen/fietsen dominant. Nu, maar ook in de toekomst zijn verplaatsingen binnen één stedelijk gebied en van of naar perifere gebieden het meest omvangrijk. Deze laatste categorie groeit ook het hardst in de periode tot 2020.
Voorts zijn de effecten van ov-verbeteringen op autogebruik beperkt. Auto en openbaar vervoer blijven grotendeels gescheiden markten. Kansen voor het openbaar vervoer liggen op relaties met een groot volume autoverplaatsingen én een reistijdverhouding die met beperkte aanbodverbeteringen het openbaar vervoer concurrerend maakt.
Bij het goederenvervoer is in vrijwel alle regio's het wegvervoer de dominante vervoerswijze. Binnenvaart en spoor hebben alleen in relatie met de havenregio's een substantieel aandeel. Dit beeld verandert in de toekomst nauwelijks. De mogelijkheden in het goederenvervoer voor verschuiving van weg naar rail en binnenschip zijn beperkt. Vermindering van de externe kosten weegt niet op tegen de maatschappelijke kosten van ‘dwang’maatregelen.