Besluit NMa Zeeuwse ziekenhuizen
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/TSZ-2922446
26 maart 2009
Geachte voorzitter,
De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) heeft op 25 maart jl. een persbericht gepubliceerd over haar besluit op de fusieaanvraag van de Stichting Oosterscheldeziekenhuizen en de Stichting Ziekenhuis Walcheren.
Het volledige besluit van de NMa is nog niet openbaar, maar is voor een
Vertrouwelijkheidstoets voorgelegd aan de fusiepartijen. De fusiepartijen hebben drie tot vijf dagen om op het besluit van de NMa te reageren. Na deze periode zal de NMa overgaan tot de publicatie van een openbaar besluit.
In de fusiebeoordeling heeft de NMa in het bijzonder gekeken naar de kwaliteit van zorg. Hierbij heeft de NMa zich laten adviseren door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De NMa heeft geconstateerd dat voor het waarborgen en verder verbeteren van de kwaliteit van zorg de fusie noodzakelijk is. In dit opzicht constateer ik dat het besluit van de NMa aansluit op hetgeen ik reeds in het AO van 12 maart jl. heb aangegeven dat de basis van de fusie gemotiveerd moet worden vanuit het verbeteren van de kwaliteit van zorg.
Op basis van dit ‘efficiencyverweer’ is de NMa overgegaan tot goedkeuring van de fusieaanvraag. Om de nadelen van een ziekenhuis met een monopoliepositie in Zeeland te ondervangen, heeft de NMa strikte voorwaarden (remedies) aan de fusie verbonden. Zoals ik uw Kamer al eerder heb gemeld heb ik de ziekenhuizen gevraag om uiterlijk 3 april aanstaande met een onderbouwd fusieplan te komen. Een alternatief scenario waarbij twee volwaardige ziekenhuizen blijven bestaan is, zo blijkt uit de beoordeling door de NMa (NZa en IGZ), niet wenselijk omdat in die situatie de minimumkwaliteit van de ziekenhuiszorg niet gegarandeerd kan worden.
Naar aanleiding van het fusieplan en de inrichting van de financiële functie van de ziekenhuizen zal ik u een nadere brief sturen, waarin ik ook in zal gaan op het openbare besluit van de NMa.
Hoogachtend,
de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink