Toespraak staatssecretaris Bijleveld bij de ontvangst van het rapport ' Naar een herijking van de financiële verhoudingen tussen Rijk en provincies'
'Dames en heren,
Verleden jaar hebben we de verhoudingen tussen de overheden opnieuw vorm gegeven, met het zogenaamde bestuursakkoord. We hebben toen ook afgesproken dat we de financiële verhoudingen tussen Rijk en provincie zoals die in de loop der tijd gegroeid waren, zouden onderzoeken.
Ik zeg dit er maar even bij omdat we het misverstand zouden kunnen krijgen dat u denkt dat de huidige crisis de aanleiding zou zijn.
Dat is niet het geval.
Het ging erom dat we uit een eerder onderzoek van het IPO en een eerder advies van de RFV konden afleiden dat de verhouding scheef was gegroeid. Scheef op twee manieren:
scheef wat betreft de inkomensstromen en scheef omdat sommige provincies meer financiële mogelijkheden hebben dan anderen.
In 1998 haalden de provincies 78% van hun inkomsten uit het provinciefonds, 11% uit de motorrijtuigenbelasting en 11% uit eigen vermogen. Nu is 35% provinciefonds 36% motorrijtuigenbelasting en 27% eigen vermogen.'