Vergoeding van het geneesmiddel acetylcysteïne
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
GMT/VDG-2913152
19 maart 2009
Geachte voorzitter,
De vaste commissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 4 februari 2008 een verzoek van de heer Borgsteede doorgezonden, om de vergoedingsvoorwaarden van acetylcysteïne uit te breiden met de indicatie posttraumatische dystrofie. In de huidige situatie wordt acetylcysteïne uitsluitend vergoed voor patiënten met chronisch obstructief longlijden die worden behandeld in overeenstemming met de richtlijnen die voor Nederland door de desbetreffende beroepsbeoefenaren zijn aanvaard.Ik heb het College voor zorgverzekeringen (CVZ) gevraagd te toetsen of de huidige vergoedingsvoorwaarden voor acetylcysteïne nog voldoen. Het CVZ heeft nu geconcludeerd dat de vergoedingsvoorwaarden niet uitgebreid dienen te worden met de indicatie posttraumatische dystrofie.
Acetylcysteïne is niet geregistreerd voor toepassing bij posttraumatische dystrofie. De werkzaamheid van het middel is voor deze toepassing dus niet door de registratieautoriteiten beoordeeld. Om in een dergelijk geval toch in aanmerking te komen voor vergoeding, dient het middel aan drie criteria te voldoen:
- het moet gaan om een aandoening die in ons land bij minder dan 1:150.000 inwoners voorkomt;
- de werkzaamheid van het geneesmiddel bij die aandoening moet wetenschappelijk onderbouwd zijn;
- er is in ons land voor die aandoening geen behandeling mogelijk met enig ander voor die aandoening geregistreerd geneesmiddel.
Het CVZ heeft geconcludeerd dat de aandoening vaker voorkomt dan 1:150.000. Bovendien is de werkzaamheid wetenschappelijk onvoldoende onderbouwd. Om die redenen kan – naar de mening van het CVZ - niet tot vergoeding overgegaan worden. Ik heb me aangesloten bij dit standpunt en zal de vergoedingsvoorwaarden dus niet uitbreiden met de indicatie posttraumatische dystrofie.
Daarnaast heeft het CVZ ook de totale vergoedingsstatus van acetylcysteïne opnieuw beoordeeld. Het hieruit volgende advies zal onderdeel vormen van het Pakketadvies 2009, dat naar verwachting in april 2009 zal worden uitgebracht.
Hoogachtend,
de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
dr. A. Klink