Antwoorden op kamervragen van Wolbert en Smeets over beëindiging van de samenwerking tussen Vivantes Zorggroep en UVV

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DMO-K-U-2910403

17 maart 2009

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Wolbert en Smeets (beiden PvdA) over beëindiging van de samenwerking tussen Vivantes Zorggroep Geleen en Vrijwilligersorganisatie UVV (2009Z1470/2080911180).


Hoogachtend,
de staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het bericht dat de samenwerking tussen Vivantes Zorggroep Geleen en vrijwilligersorganisatie UVV verbroken is? 1)

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u van de uitspraak van de bestuursvoorzitter van Vivantes Zorggroep dat door veranderende landelijke systematiek Vivantes gedwongen wordt kostendekkend te werken en mede hierdoor vrijwilligers vraagt aanvullende taken te vervullen?

Vraag 3

Is de berichtgeving waar, dat vrijwilligers van Vivantes Zorggroep deze aanvullende taken moeten vervullen? Zo ja, wat houden deze aanvullende taken precies in?

Antwoord 2 en 3

De heer Stegerman van de Vivantes Zorggroep heeft mij op 3 februari jl. een toelichtende brief gestuurd (bijlage). In deze brief distantieert hij zich van het artikel in “De Limburger” van 24 januari jl. De suggestie dat Vivantes vrijwilligers “aanvullende werkzaamheden” laat verrichten, waar “elders voor betaald wordt” strookt zijns inziens in het geheel niet met de realiteit. “Vrijwilligerswerk is”, zo schrijft de heer Stegerman, “nooit een vervanging voor beroepsmatig werk”. Ik heb geen reden te twijfelen aan de juistheid van de inhoud van deze brief.
Mijn standpunt is, dat activiteiten die expliciet tot het domein van de professional behoren niet door vrijwilligers verricht moeten worden. De vrijwilliger is daar ook niet op toegerust. Bovendien zouden kwaliteitseisen die gesteld worden aan professionals (deels) ook automatisch van toepassing moeten zijn op vrijwilligers. Dat kan niet de bedoeling zijn.
Vrijwilligerswerk moet niet alleen nuttig maar ook leuk zijn. Voorkomen moet worden dat door allerlei verwachtingen jegens de inzet van vrijwilligers de belasting van deze vrijwilligers te groot wordt; daardoor zou het risico van het uitvallen van de vrijwilliger te groot worden. Financiële overwegingen mogen geen reden zijn om van dit principe af te wijken.

Vraag 4

Zijn er, behalve het genoemde geval, meer gevallen bekend van organisaties die door de veranderde landelijke systematiek op dezelfde wijze samenwerking met vrijwilligersorganisaties verbreken?

Antwoord 4

Vorig jaar kwamen twee zorginstellingen in het nieuws wegens wijzigingen binnen hun vrijwilligersbeleid. Het Deventer Ziekenhuis kondigde een geleidelijke invoering van de leeftijdsgrens voor vrijwilligers aan, maar kwam daar later op terug. Eind januari 2008 beëindigde het Slotervaart Ziekenhuis de samenwerking met vrijwilligers. Dat staat in beide gevallen evenwel los van een veranderende landelijke systematiek.

Vraag 5

Bent u van mening dat een vrijwilligersorganisatie die haar vrijwilligers geen aanvullende taken laat uitvoeren, haar beleid zou moeten aanpassen?

Antwoord 5

Neen. Voor zover het zou gaan om taken die tot het domein van de professional behoren, ben ik er geen voorstander van wanneer vrijwilligersorganisaties op dit punt hun beleid aanpassen. Ik verwijs naar mijn antwoord op de vragen 2 en 3.

Vraag 6

Kunt u aangeven wanneer de Kamer de toegezegde beleidsbrief met daarin de uitwerking van de verhouding tussen vrijwilligerswerk, mantelzorg en reguliere zorg kan verwachten?

Antwoord 6

Het is mijn voornemen de Kamer medio dit jaar deze uitwerking toe te sturen. Daar voeg ik aan toe, dat in december 2008 met VWS-financiering het project Zorg Beter met Vrijwilligers van start is gegaan (www.vrijwilligerswerkindezorg.nl). Het project is een samenwerkingsverband onder meer Vilans, Movisie, Sting, Agora, ActiZ en VGN en loopt tot eind 2011. Het thema van de grens tussen het werk van vrijwilligers en dat van beroepskrachten is in dit project mede aan de orde.

1) De Limburger, 24 januari 2009