Antwoorden op kamervragen van Uitslag over het artikel 'Kinderen te mager door vetarm eten'
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP-K-U-2913226
17 maart 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Uitslag (CDA) over het artikel 'Kinderen te mager door vetarm eten'. (2009Z02432/2080913140).
Hoogachtend,
de Minister voor Jeugd en Gezin,
mr. A. Rouvoet
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel ‘Kinderen te mager door vetarm eten’? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de nadruk op bestrijding van overgewicht blijkbaar een onbedoeld neveneffect met zich mee brengt?
Antwoord 2
Uit de cijfers van de Vierde Landelijke Groeistudie van 1997 en uit de meer recente gegevens van de Voedselconsumptiepeiling onder jonge kinderen van
2 tot en met 6 jaar, die in 2005/2006 is uitgevoerd door het RIVM, blijkt dit neveneffect niet.
Wel zijn dit zodanig ernstige signalen dat de minister van VWS de Gezondheidsraad opdracht heeft gegeven een verkennend onderzoek in te stellen naar de vraag of de toegenomen aandacht voor overgewicht een risicofactor is voor het ontwikkelen van eetstoornissen. Het advies wordt in de loop van 2010 verwacht.
Vraag 3
Deelt u voorts de mening dat beter gesproken kan worden van ‘balans in gewicht’ in plaats van ‘overgewicht’ in preventieprogramma’s en voorlichting?
Antwoord 3
In de massamediale communicatie over overgewicht zoals bijvoorbeeld van het Voedingscentrum, wordt al geruime tijd gesproken over: “de balans tussen eten en bewegen, de energiebalans, en een gezond gewicht in plaats van overgewicht”. Overgewicht en ernstig overgewicht zijn echter objectief gedefinieerde begrippen die dagelijks in de praktijk gebruikt worden, zowel bij hulpverleners in de curatieve als preventieve zorg, als bij een groot deel van de Nederlandse bevolking.
Vraag 4
Wat gaat u concreet doen nu blijkt dat ouders zelf, onbewust, het onjuiste voorbeeld geven?
Antwoord 4
Ik heb het Voedingscentrum opdracht gegeven om op haar website na te gaan of het voedingsadvies voor jonge kinderen duidelijk genoeg is aangegeven.
Ik heb het Centrum van Jeugdgezondheid opdracht gegeven om het signaal, dat ouders zelf, onbewust, het onjuiste voorbeeld geven, onder de aandacht te brengen bij de Consultatiebureaus.
1) AD, 10 februari 2009