Minister Verburg neemt maatregelen om de paling te beschermen
In oktober wordt alle palingvisserij stilgelegd. Beroepsvissers zetten in augustus en september 50 ton schieraal uit. Dit heeft minister Gerda Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) besloten om de paling te redden. Het aalbestand is er zo slecht aan toe dat sluiting van de aalvisserij voor een bepaalde periode onvermijdelijk is.
Tegelijkertijd staat Verburg positief tegenover het voorstel van de palingvissers om 50 ton geslachtsrijpe aal (schieraal) over barrières als gemalen en stuwen heen te zetten. Op die manier kunnen schieralen ongehinderd naar de Sargassozee zwemmen, waar zij paaien. Dit plan van de beroepsvissers kan een belangrijke bijdrage leveren aan het herstel van de aalstand.
Dit schrijft minister Verburg in een brief aan de Tweede Kamer. De combinatie van sluiting van de palingvisserij voor een maand en de uitzet van schieraal is even effectief als de voorstellen die de minister in november heeft gedaan toen zij haar aalbeheerplan presenteerde.
De minister verbiedt het vissen op paling in oktober omdat in die maand de vangst van schieraal het hoogst is. Door sluiting van de aalvisserij in oktober kan ongeveer 100 ton geslachtsrijpe aal naar zee trekken.
De palingvissers, die 50 ton schieraal gaan uitzetten in de maanden augustus en september, moeten zelf de handhaving regelen en garanderen volgens het principe 'toezicht op toezicht'. Zij moeten hiertoe een plan indienen bij minister Verburg. Als blijkt dat het door vissers uitzetten van schieraal niet van de grond komt of onvoldoende effectief is, gaat Verburg alsnog over tot sluiting van de palingvisserij voor een periode van twee maanden. Zoals aanvankelijk haar plan was.
De minister maakt 700.000 € vrij als bijdrage aan de palingvissers voor de uitzet van schieraal en om tegemoet te komen aan het verlies van inkomsten als gevolg van sluiting van de aalvisserij in oktober.
Minister Verburg neemt ook andere maatregelen om de paling te redden van de ondergang. Zo verplicht zij sportvissers vanaf 1 januari 2009 om in zee gevangen paling terug te zetten. Voor de sportvisserij op de binnenwateren regelen private organisaties dit. Alle hengelsportfederaties en verenigingen die bij Sportvisserij Nederland zijn aangesloten hebben vanaf 1 januari 2009 een terugzetverplichting voor paling in de Vispas opgenomen.
Verder worden gemalen, stuwen, sluizen en dammen beter passeerbaar gemaakt voor de aal. Het kabinet trekt hier in totaal meer dan 200 miljoen euro voor uit. Voor nieuw te bouwen waterkrachtcentrales bestaat al een verplichting om een zogenoemd visgeleidingssysteem aan te leggen. Bestaande waterkrachtcentrales moeten ook maatregelen nemen om de aalsterfte te verminderen.
Vanaf 2011 verbiedt minister Verburg ook het recreatief vissen met beroepsvistuigen door particulieren in de Waddenzee, Eems/Dollard, Oosterschelde en Westerschelde.
Omdat de uitzet van aal belangrijk is voor behoud van de paling en groei van het visbestand heeft minister Verburg een protocol laten ontwikkelen. Dit dient als leidraad voor uitzetprogramma's in de komende jaren. De minister overlegt hierover met de stichting 'Future for Eel'. Dit is een samenwerkingsverband van aalvissers, kwekers en de handel. Via deze stichting wordt privaat en publiek geld bij elkaar gebracht voor de uitzet van aal, voor onderzoek en voorlichting.
Tot slot levert minister Verburg een financiële bijdrage aan onderzoek van de Rijksuniversiteit Leiden naar de kunstmatige voortplanting van paling. Onderzoekers buigen zich over de vraag hoe paling zich voortplant. Er zijn nog veel onzekerheden op dit gebied. Als kunstmatige voortplanting mogelijk wordt, is de kweek van paling niet meer afhankelijk van in het wild gevangen glasaal.
De maatregelen tot sluiting van de palingvisserij in oktober en het uitzetten van schieraal in augustus en september gelden voor de komende jaren. De Europese Commissie moet nog instemmen met deze maatregelen. Op de lange termijn streeft de minister naar regionaal aalbeheer via de Visstand Beheer Commissies. Op die manier kunnen specifieke maatregelen genomen worden die aansluiten op de plaatselijke toestand van een aalbestand.