Toeslag voor ouders met studerend kind
Alle alleenstaande ouders in de bijstand houden recht op een toeslag van 250 € per maand als hun thuiswonende jongste kind achttien wordt en gaat studeren. Dit biedt soelaas voor het feit dat hun bijstandsuitkering dan automatisch wordt verlaagd. Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat wettelijk regelen dat gemeenten ouders in deze situatie altijd een toeslag geven van 20 procent van het minimumloon. Niet alle gemeenten doen dat nu, ondanks een gerechtelijke uitspraak. Van kinderen met alleen studiefinanciering kan niet worden verwacht dat ze substantieel bijdragen aan de kosten van de huishouding.
Dat staat in een brief die staatssecretaris Klijnsma heeft gestuurd naar de Tweede Kamer met een rapport van IWI (Inspectie Werk en Inkomen) over de manier waarop gemeenten met toeslagen om gaan. Het onderzoek is gedaan naar aanleiding van een motie van het Tweede-Kamerlid Karabulut.
Aanleiding voor de beslissing van Klijnsma is dat uit het rapport van IWI blijkt dat op dit moment 14 procent van de gemeenten de toeslag van 250 € niet verstrekt. Dit gebeurt ondanks een gerechtelijke uitspraak die gemeenten hiertoe verplicht, omdat van kinderen met alleen studiefinanciering niet kan worden verwacht dat ze een substantiële bijdrage leveren aan de kosten van de huishouding.
Klijnsma wil geen landelijke centrale voorschriften vaststellen om de inkomensachteruitgang van deze ouders met studerende kinderen voor laatste stukje te compenseren. Gemeenten houden voor dat de vrijheid om maatwerk te bieden als dat nodig is uit de zogenoemde bijzondere bijstand. Zij kunnen aan de hand van individuele omstandigheden een afweging maken of en in welke mate ouders met meerderjarige kinderen voor extra financiële ondersteuning in aanmerking komen. Op dit moment gebeurt dit al bij de gemeenten waar - landelijk gezien - het overgrote deel van de bijstandsgerechtigden woont (97 procent).