Opening Veiligheidshuis Dordrecht
Dames en heren,
Hartelijk welkom, fijn dat u er bent. Leuk om hier weer te zijn in Dordt, met haar prachtige binnenstad. De oudste stad van Holland.
Vanaf vandaag, ook niet onbelangrijk, heeft Dordt een eigen Veiligheidshuis. Eigenlijk betreft het een doorstart, omdat u al enkele jaren ervaring hebt met de Ketenkamers Dordrecht en daarvoor Justitie in de Buurt Krispijn. De opening van dit Veiligheidshuis is weer een belangrijke stap in de richting van een landelijk dekkend netwerk van Veiligheidshuizen. Ik verwacht dat we dit aan het eind van dit jaar hebben gerealiseerd.
Typerend voor de Veiligheidshuizen is de brede benadering, de vele gebieden waar men zich mee bezighoudt om onze ‘klanten’ op het rechte pad te houden. Deze brede en persoonlijke benadering is helemaal in lijn met het beleid dat we voeren vanuit Justitie.
Om criminaliteit terug te dringen en te voorkomen dat mensen terugvallen in criminaliteit, moeten we zorgen voor een sluitende keten, waar niemand tussendoor kan glippen. We moeten zorgen dat we zowel vooraf, tijdens, als na de straf alles in het werk stellen om mensen uit de criminaliteit te houden. Hierbij volgen we een persoonsgerichte aanpak.
Preventie
Dit kabinet zet stevig in op preventie. Uiteindelijk begint veiligheid bij voorkomen. We moeten zo vroeg mogelijk signaleren of iemand het verkeerde pad op dreigt te gaan.
Natuurlijk grijpen we het liefst in vóórdat het daadwerkelijk mis gaat. Zorg, begeleiding op school, en de Centra voor Jeugd en Gezin zijn daarom, naast de repressieve aanpak, heel belangrijk. Als we willen verhinderen dat die hangjongere, of die verslaafde veelpleger, tot criminaliteit vervalt, moeten we over de hele linie actief zijn. En dat moeten we samen doen, met alle betrokken instellingen.
Sanctiebeleid
En als iemand dan toch de fout ingaat en het tot een veroordeling komt, werken we al in de gevangenis aan de aansluiting op de samenleving. We willen verandering brengen in een crimineel levenspatroon. Ook hier volgen we een persoonlijke aanpak.
Iedere gedetineerde wordt bij binnenkomst gescreend op vier gebieden: identiteit, huisvesting, inkomen en zorg. Dit bepaalt waar hij precies geplaatst wordt en vormt de basis voor zijn reïntegratieplan. Door al tijdens detentie te werken aan motivatie, aan een baan, een huis enzovoort, bereiden we hen voor op een “veilige” terugkeer naar de samenleving. Daarmee maken we de kans op recidive stukken kleiner. Mede om die reden plaatsen we alle kortverblijvende gedetineerden het liefst in een inrichting binnen de eigen regio.
In Lelystad loopt er een project waarbij het Centrum voor Werk en Inkomen gedetineerden ver voor hun vrijlating helpt bij het zoeken naar werk. Als dat succesvol is, gaan we het landelijk invoeren. En in Leeuwarden wordt nu onderzocht of op het moment dat een gedetineerde de PI verlaat is voorzien in zijn levensonderhoud, dat betekent dat een uitkering, huisvesting en identiteitspapieren geregeld zijn. De overgang van gesloten inrichting naar vrije maatschappij is cruciaal.
Nazorg
Maar dan zijn we er nog niet. Want het mag niet zo zijn dat we mensen na hun straf met een tas kleren op straat zetten en de deur achter ze dicht doen. Als we ons werk goed willen doen - dat wil zeggen: criminaliteit terugdringen - moeten we ook na de straf ons steentje bijdragen.
Daarom hecht Justitie sterk aan goede nazorg. We hebben een wetsvoorstel ingediend voor een betere aansluiting tussen het strafsysteem en de geestelijke gezondheidszorg. We moeten deze mensen in de periode na detentie goed in de gaten houden. Daarom gaan we ook de informatie-uitwisseling verbeteren en zorgen voor betere samenwerking tussen Justitie, gemeenten en maatschappelijke partners. Om deze sluitende aanpak af te timmeren, is het belangrijk dat alle instanties weten wat ze moeten doen en wat ze van elkaar kunnen verwachten. Daarom zijn we druk bezig met een samenwerkingsmodel dat beschrijft wat van Justitie en gemeenten wordt “gevraagd” bij de nazorg aan ex-gedetineerden. Zo realiseren we de aansluiting tussen de activiteiten binnen de muren en daarbuiten.
Veiligheidshuizen
De Veiligheidshuizen spelen een grote rol in onze strijd tegen criminaliteit. Wat hier gebeurt is de belichaming van het beleid; de persoonsgerichte aanpak in de praktijk. Elke ‘klant’ krijgt een aanpak die bij hem of haar past. Dat kan zorg zijn, of een combinatie van zorg en straf - zorg met een stok achter de deur – of, als iemand echt niet wil, alleen straf.
Bijvoorbeeld de jongere die strafbare feiten pleegt, spijbelgedrag vertoont en in een problematische gezinssituatie verkeert, is vaak beter geholpen met de juiste zorg en gezinsbegeleiding dan met het strafrecht. Het strafrecht kan wel als stok achter de deur functioneren om de benodigde druk te zetten op dit traject. Daarnaast zijn er ook jongeren die al zo’n criminele carrière hebben, dat een strafrechtelijke reactie noodzakelijk is. Ook hierbij zal natuurlijk gekeken worden welke zorg de jongere nodig heeft en hoe hij – in de meeste gevallen gaat het om jongens – na de strafrechtelijke interventie voldoende nazorg en begeleiding krijgt.
Veiligheidshuizen zorgen voor de verbinding tussen preventie, strafrechtelijke interventie en de benadering vanuit de zorg. Als we niet willen blijven dweilen met de kraan open maar die dicht willen draaien, is dit de aangewezen weg: samenwerking tussen zorgpartners, gemeenten, welzijnswerk en justitiële partners als gevangeniswezen, OM, raad voor de kinderbescherming, reclassering en politie, zoals die onder meer gestalte krijgt in de casusoverleggen. Alle partijen leveren hun bijdrage, maken concrete afspraken en kunnen elkaar daarop aanspreken. Daarbij werken we in toenemende mate ook met een systeemgerichte aanpak.
We kijken niet alleen naar de persoon van de overlastgever of de verdachte, maar naar de context waarin die zich bevindt; de gezinssituatie, de situatie op school, hanggroepen, etc. En daarnaast speelt ook de gebiedsgerichte aanpak een rol. De wijkproblematiek wordt in beeld gebracht. En we ontwikkelen een aanpak voor groepen jeugdigen die overlast veroorzaken en maken duidelijke afspraken over een gerichte inzet.
Kortom, we werken over de hele breedte, op verschillende niveaus en dan ook nog eens op de persoon toegespitst. “Is dat niet een beetje veel van het goede?” zullen sommige mensen zich misschien afvragen. Helaas: nee. Criminaliteit is een complex maatschappelijke verschijnsel. Met alleen een harde aanpak, of alleen een zachte, komen we er niet. Een combinatie van beide is nodig. En als we mensen uit de criminaliteit willen houden, moeten we van voor het begin, tot na het eind met ze aan de slag. Alleen zo kunnen we criminaliteit terugdringen en Nederland veiliger maken. En daar is het ons uiteindelijk allemaal om te doen.
Dames en heren,
Ik wil u graag van harte feliciteren met de totstandkoming van het Veiligheidshuis Dordrecht.
Ik heb begrepen dat u de intergemeentelijke samenwerking in de regio Zuid-Holland-Zuid voor een aantal specifieke doelgroepen nog aan het uitwerken bent. Daarbij zal vooral de koppeling tussen de strafrechtelijke trajecten en de lokale zorgnetwerken verder vorm krijgen. U bent dus nog niet uitontwikkeld, maar u hebt al wel een stevige stap gemaakt door in het Veiligheidshuis strafrecht en zorg met elkaar te verbinden.
Ik heb er alle vertrouwen in dat dit een grote bijdrage gaat leveren aan het terugdringen van criminaliteit. Veel mensen hebben hier hard voor gewerkt, dus dat het vandaag zo ver is, mag best gevierd worden.
Dank u voor uw aandacht.