Antwoorden op kamervragen van Atsma en Koppejan over transporten van voedingsmiddelen
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Welzijn en Sport, dr. A. Klink Antwoorden op de kamervragen van de Kamerleden Atsma en Koppejan (beiden CDA) aan de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over transporten van voedingsmiddelen. (Ingezonden 19 januari 2009)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de Netwerk uitzending van 15 januari 2009? 1) Hoe oordeelt u over de gesuggereerde tekortkomingen ten aanzien van de controles op transport van food- en non foodproducten?
Antwoord 1
Ja, ik heb er kennis van genomen. De tekortkomingen in de uitzending wijzen op een onvoldoende of geen tussentijdse reiniging van containers tussen verschillende vrachten. Ik ben van mening dat dit een onacceptabele werkwijze is. Hieruit volgt niet dat het toezicht in de sector onvoldoende is of dat de voedselveiligheid in gevaar is.
Vraag 2
Is de voedselveiligheid door de gesuggereerde tekortkomingen in het gedrang gekomen en heeft als gevolg hiervan de gezondheid van de consument gevaar gelopen?
Antwoord 2
De kans dat de gezondheid voor de consument in het gedrang is gekomen is niet uit deze reportage te halen. Belangrijker is de constatering dat een bedrijf het kennelijk niet zo nauw neemt met de geldende regels.
Er is hier sprake van één situatie die belicht is, namelijk een mogelijke verontreiniging van rijst met ijzersulfaat. Bekend is dat inademing van deze stof schadelijker is dan consumptie via levensmiddelen. Iedere mogelijke contaminatie van levensmiddelen is natuurlijk ongewenst, maar dit hoeft niet in alle gevallen te leiden tot gezondheidsrisico’s voor de consument
Vraag 3
In welke mate worden regels voor arbeidsomstandigheden in de transportsector nageleefd? Hebben de werknemers/chauffeurs gevaar gelopen?
Antwoord 3
De meest recente informatie die daarover beschikbaar is betreft een rapport uit 2006. De Arbeidsinspectie heeft samen met de Inspectie Verkeer en Waterstaat een inspectieproject in de transportsector uitgevoerd, specifiek gericht op de risico’s van blootstelling aan gevaarlijke stoffen van chauffeurs bij het laden en lossen van vloeibare chemicaliën in tankwagens. Bij de geïnspecteerde bedrijven bleek dat persoonlijke beschermingsmiddelen goed worden gebruikt en dat er ook voldoende toezicht is op het gebruik van deze middelen. De voorlichting en het onderricht aan chauffeurs bleek bij 20% van de geïnspecteerde bedrijven voor verbetering vatbaar. Er bleek verder nauwelijks aandacht te worden besteed aan de blootstellings-beoordeling in het kader van de risicoinventarisatie en –evaluatie van het laden en lossen van vloeibare chemicaliën.
Naar aanleiding van deze inspectieresultaten hebben de brancheorganisaties in samenwerking met BGZ wegvervoer een branche-instrument ontwikkeld waarmee transportbedrijven zelf op eenvoudige wijze hun blootstellingrisico’s aan gevaarlijke stoffen in kaart kunnen brengen. Het instrument is vrij beschikbaar voor bedrijven in de transportsector, waardoor zij op eenvoudige wijze aan hun verplichtingen uit de Arbowet kunnen voldoen.
Over de gezondheidsrisico’s die zijn opgetreden voor de werknemers/chauffeurs kan op basis van de uitzending geen uitspraak gedaan worden.
De Arbeidsomstandighedenwet en de daarop berustende bepalingen hebben territoriale werking en zijn daarom niet van toepassing op werkzaamheden verricht buiten Nederland. De Arbeidsinspectie voert daarom geen onderzoek uit naar de arbeidsomstandigheden van de werknemer van het bedrijf Europool op laad en loslocaties in Duitsland. Het toezicht op de wijze waarop werknemers met de Nederlandse nationaliteit hun werk uitvoeren in het buitenland valt onder de jurisdictie van de Arbeidsinspectie van het betreffende land. Omdat de informatie uit de uitzending wèl aanleiding geeft tot zorg, en het betreffende bedrijf in Duitsland is gevestigd, en de werkzaamheden, blijkens de uitzending in ieder geval in Duitsland plaatsvonden, laat ik deze uitzending onder de aandacht brengen van de Duitse Arbeidsinspectie.
Vraag 4
Op welke wijze controleren de ministeries de gang van zaken en op welke wijze zijn andere lidstaten bij de controles betrokken? Is er sprake van eenduidigheid in beleid en waar ligt de eindverantwoordelijkheid bij controles en sanctionering? Is daarbij de Hygiënecode Transport opslag en distributie van levensmiddelen, welke gebaseerd is op de Europese verordening voor levensmiddelenhygiëne, het uitgangspunt? Zo nee, wat is hierbij dan wel uitgangspunt?
Antwoord 4
De eisen voor de voedselveiligheid en diervoederveiligheid zijn neergelegd in Europese verordeningen. Ook zijn hierin wettelijke eisen opgenomen voor het transport van voedingsmiddelen en diervoeders.
Essentieel in deze verordeningen is de verantwoordelijkheidsverdeling tussen het bedrijfsleven en de overheid. Bedrijven zijn verantwoordelijk voor naleving van wetgeving en de overheid ziet daarop toe. Niet alleen transporteurs, maar ook de ontvangende levensmiddelen- en diervoederbedrijven dienen deze verantwoordelijkheid te nemen.
Voor de transportbedrijven is er door de sector een hygiënecode ontwikkeld, die is goedgekeurd. Als een bedrijf correct werkt volgens deze code wordt daarmee aan de wetgeving voldaan. Als het bedrijf niet volgens deze code werkt –het bedrijf is daar vrij in- dient het zelf met een volledig geïmplementeerd voedselveiligheidsplan aantoonbaar de voedselveiligheid te beheersen.
Vraag 5
Hoeveel bedrijven, waarbij de verdenking is dat zij controles omzeilen en/of documenten vervalsen, zijn bij u in beeld? Indien sprake is van bedrijven die zich hieraan schuldig maken, welke stappen zijn dan tegen deze bedrijven ondernomen? Is het bedrijf Europool in dit verband bij u bekend?
Antwoord 5
Op dit moment zijn geen andere bedrijven in beeld die zich schuldig maken aan genoemde verdenkingen. De uitzending is voor de VWA aanleiding geweest om een breder onderzoek te starten. Het onderzoek richt zich in eerste instantie op een risicoanalyse van de transportsector en een gerichte steekproef bij bedrijven naar de naleving van wetgeving. Indien daarbij alsnog ernstige tekortkomingen worden vastgesteld zal de VWA gepaste maatregelen nemen.
De Algemene Inspectiedienst (AID) heeft de melding van het Productschap Diervoeders (PDV) onderzocht en geen aanleiding gevonden voor nader onderzoek op het terrein van diervoedertransporten. De VWA gaat na of deze conclusie ook geldt voor het transport van levensmiddelen.
Vraag 6
Is het waar dat in de Hygiënecode Transport opslag en distributie van levensmiddelen in 2008 aanpassingen zijn doorgevoerd om de traceerbaarheid en de recall te verbeteren? Zo ja, wat houden de wijzigingen in en op welke wijze is dit gecommuniceerd met de sector?
Antwoord 6
Hygiënecodes worden periodiek geëvalueerd en waar nodig aangepast. In 2008 is de hygiënecode voor het transport van levensmiddelen opnieuw goedgekeurd. De belangrijkste wijzigingen zijn gemaakt om de code in lijn te brengen met de Europese verordeningen (Hygiëneverordeningen). Eén van die wijzigingen is inderdaad geweest het opnemen van de traceerbaarheid van levensmiddelen.
Vraag 7
Kent u het onderzoek naar de misstanden bij Europool dat in opdracht van het Productschap Diervoeder wordt uitgevoerd? Zo ja, wat houdt dat onderzoek in en welke conclusies kunnen aan dit onderzoek worden verbonden?
Antwoord 7
Het Productschap Diervoeder heeft de AID en de VWA geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek bij Europool. Aangezien dit bedrijf haar zetel in Duitsland heeft, heeft de VWA de bevindingen aan haar Duitse collega inspectiedienst verstuurd met het verzoek ter plaatse een onderzoek in te stellen. De Duitse Inspectiedienst heeft bij haar onderzoek geconstateerd dat het bedrijf niet als diervoederbedrijf geregistreerd staat. Onderzoek van de administratie heeft aangetoond dat men in algemene zin aan de eisen van de Hygiëneverordening ((EG) 853/2004) voldoet. De bevindingen van de AID staan vermeld bij de beantwoording van vraag 5.
1) Netwerk, 15 januari 2009