Antwoorden op kamervragen over de misdaadstatistieken in Brabant
Antwoorden van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op kamervragen van de leden Kuijken en Heerts (beiden PvdA) over de misdaadstatistieken in Brabant. Ingezonden op 15 januari.
1. Vraag
Heeft u kennisgenomen van de Nieuwjaarsspeech van de korpschef van politieregio Midden- en West Brabant en de berichtgeving hierover in het nieuws op Omroep Brabant?
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Deelt u de mening van de korpschef dat de Brabantse steden relatief hoog in onveiligheid scoren, zoals te lezen valt in de verschillende misdaadstatistieken?
2. Antwoord
Ik begrijp zijn constatering dat, wanneer wordt gekeken naar cijfers uit de in november 2008 door Politie en Wetenschap gepubliceerde Gemeentelijke Veiligheidsindex, Tilburg en Breda aanzienlijk onveiliger zijn dan het landelijk gemiddelde. Volgens de in mei 2008 gepubliceerde AD-misdaadmeter 2008 scoorden Brabantse gemeenten in 2007 slecht. Zo is Tilburg op de ranglijst van meest onveilige steden van de vijfde naar de tweede plaats gestegen. Ik stel overigens ook vast dat verschillen in veiligheidscijfers veroorzaakt worden door verschillen in de opzet en in de kwaliteit van onderzoeken. Ik wijs overigens op de eveneens uitgesproken mening van de korpschef dat burgers zich in 2008 nog nooit zo veilig hebben gevoeld. Hij baseert dit op cijfers uit de Veiligheidsmonitor Rijk 2008. Wat betreft twee grote steden in Midden- en West Brabant, Tilburg en Breda, blijkt uit CBS cijfers over de geregistreerde criminaliteit (publicatie juli 2008) dat het totaal aantal misdrijven per 1000 inwoners in Tilburg van 2006 op 2007 gestegen is (van 118 naar 125) en in Breda gedaald (van 130 naar 125).
Voorts deel ik de zorg van de korpschef over de forse toename in zijn regio, volgens zijn informatie met 60%, van het aantal overvallen. Ook op landelijk niveau lijkt sprake te zijn van een forse toename. Cijfers uit het hiervoor gehanteerde Landelijke Overvallen en Ramkraken Systeem (LORS) zullen binnenkort worden gepubliceerd.
3. Vraag
Hoe oordeelt u over de uitspraak van de korpschef dat het aantal politiemensen dan wel het aantal toezichthouders een negatieve invloed heeft op de veiligheid in Brabant?
6. Vraag
Op welke wijze gaat u de Brabantse politieregio’s ondersteunen om de oorzaken die worden gevonden te bestrijden?
3 en 6. Antwoorden
De korpschef heeft in het interview met Omroep Brabant gezegd dat hij voorstander is van het in 2009 uitvoeren van een wetenschappelijk onderzoek naar de oorzaken van het hoog scoren van Brabantse steden in de verschillende statistieken. Hij noemde als één van de mogelijke oorzaken de huidige sterkte van de politie. In afwachting van de uitkomsten van dit onderzoek, zie ook mijn antwoord op vraag 5, onthoud ik mij nu van het gevraagde oordeel.
4. Vraag
Op basis van welke criteria wordt bepaald hoeveel capaciteit de afzonderlijke politieregio’s krijgen?
4. Antwoord
Op basis van met alle korpsen gemaakte sterkte-afspraken is de sterkte in 2010 voor het korps Midden- en West Brabant vastgesteld op 2510 en voor 2014 op 2664. Op basis van de selectiecriteria uit het Budget Verdeel Systeem worden de daaruit beschikbaar gekomen middelen verdeeld en worden deze sterkte-afspraken gerealiseerd.
5. Vraag
Bent u bereid het onderzoek naar de redenen van de hoge score in de misdaadstatistieken, waar de korpschef om vraagt, te faciliteren?
5. Antwoord
Ja. Daarnaast merk ik hierbij nog op dat, gelet op de in mijn antwoord op vraag 2 gesignaleerde verschillen in veiligheidscijfers, op landelijk niveau door het CBS en het WODC van het ministerie van Justitie wordt nagegaan op welke wijze meer eenduidigheid in door de overheid gepubliceerde veiligheidscijfers kan worden gekomen.