NOS, Met het oog op morgen, Radio 1
Minister-president Balkenende, na afloop van de wekelijkse ministerraad, over de economische crisis en de ministersalarissen
VULLINGS:
Een week geleden, op uw vrijdagse persconferentie, legde u geduldig uit dat geen enkele maatregel uitgesloten wordt bij de bestrijding van de economische crisis, om vervolgens de dag erna te laten weten: de hypotheekrenteaftrek blijft ongemoeid. Waarom doet u dat?
BALKENENDE:
U begint er ook weer over. Nou, het is zo: ik heb vorige week toen in algemene zin gezegd dat nu we in een tijd zitten met economische moeilijkheden als kabinet hebben we met allerlei mogelijkheden rekening te houden en voor de rest doe ik geen enkele uitspraak. Ik heb toen zelfs bij de persconferentie nog eens gezegd: ik sluit niet uit, (onverstaanbaar), en daar gaat u dan weer mee aan de haal. Toen merkte ik opeens dat De Volkskrant een geweldig nummer ging maken van de hypotheekrenteaftrek. En je kunt niet op deze manier even zeggen 'de premier gaat de hypotheekrenteaftrek aan de orde stellen.' Dat doet geen recht aan wat ik had gezegd bij de persconferentie. Ik heb juist helemaal niet gesproken over maatregelen. Ga me dan geen woorden in de mond leggen. Dat is de reden voor mij geweest om zaterdag te zeggen: dat spelletje voel ik niks voor. Dan zeg ik: dat moeten we gewoon niet doen. De argumentatie van mij was natuurlijk: in deze tijd van economische onzekerheid - onzekerheid van mensen- moet je geen stappen zetten die de onzekerheid vergroot. Dat is de achtergrond daarvan.
VULLINGS:
Het is maar De Volkskrant. Dat is één krant in Nederland. U voelt zich dan toch geroepen om het gelijk tegen te spreken?
BALKENENDE:
Ik hou er niet van wanneer ik vrijdag nadrukkelijk zeg dat ik niet over afzonderlijke maatregelen ga spreken, dat dan ineens weer het spel wordt gespeeld van 'we zullen er eens even één ding uit gaan lichten.' Dat vond ik niet fair. Dat doet geen recht aan de persconferentie.
VULLINGS:
Sprak u toen als premier of als CDA-leider?
BALKENENDE:
We hebben natuurlijk vanuit het kabinet destijds de keuze gemaakt om niet te tornen aan de hypotheekrenteaftrek. In die zin was het een consistent standpunt.
VULLINGS:
Toch leidde het tot irritaties bij uw collega's.
BALKENENDE:
Ja, maar goed, ik heb er niet zoveel behoefte aan om daar op in te gaan. We hebben donderdag hierover met elkaar gesproken. Dat was heel goed. We hebben alle ontwikkelingen de revue laten passeren. Dat was ook even complex, want ik was natuurlijk afgelopen week in Afghanistan. Je bent ook op grote afstand. Nou, daar hebben we donderdag met elkaar over gesproken, dus ik heb niet zo'n behoefte om daar op terug te kijken. We hebben tegen elkaar gezegd: we kijken nu vooruit.
VULLINGS:
U kijkt dan vooruit. Is ook nadrukkelijk de afspraak gemaakt: we gaan moeilijke weken in en laten we het maar niet via de media gaan spelen?
BALKENENDE:
Je hebt elkaar gewoon nodig in deze tijden. Dat heb je altijd in een kabinet, maar zeker bij complexe besluitvormingsprocessen. En dat is natuurlijk wat de komende weken gaat gebeuren. Dat kan je beter maar elkaar in de ogen kijken en niet te veel via de media opereren.
VULLINGS:
De spreekwoordelijk neuzen staan weer in dezelfde richting?
BALKENENDE:
Zo is het maar net.
VULLINGS:
Goed, laten we dan maar vooruit gaan kijken. Volgende week komt het CPB met de voorspelling over de toestand van de Nederlandse economie. Vreest u het ergste?
BALKENENDE:
Nou, ik denk dat we een somber verhaal krijgen. Ik weet niet wat de cijfers zullen zijn, maar één ding weet ik wel: we hebben natuurlijk nog in november cijfers van het CPB gehad en alles wat daarna is gekomen aan cijfers -internationaal, IMF, OESO- wijst allemaal in somberder richting. Dat gaat ook gebeuren- verwacht ik- met de cijfers van het CPB.
VULLINGS:
Heeft u al voortekenen gehad, bijvoorbeeld vanuit het ministerie van Financiën of de DNB?
BALKENENDE:
Nee, niemand weet het.
VULLINGS:
Ja, dat is echt een raadsel voor u?
BALKENENDE:
Ja, ik weet niet wat het CPB zal gaan doen. Het is zo dat wij komende dinsdag in klein verband zullen spreken over de cijfers als het bekend is gemaakt. Nou, dan zullen we zien hoe het beeld is. Maar ik heb geen inzicht in wat er nu gaat gebeuren, maar er is niet veel fantasie nodig om te weten dat het geen vrolijk verhaal zal worden.
VULLINGS:
Maar er is wel duidelijk dat de crisis een gat in de begroting zal slaan. Afgesproken is in het regeerakkoord dat het tekort niet verder mag oplopen dan 2%. Als het kabinet vasthoudt aan die spelregels moet er ongeveer 20 miljard bezuinigd gaan worden. Ik kan me niet voorstellen dat u en het kabinet dat gaat doen.
BALKENENDE:
Ik ga helemaal niet in op de vraag wat er precies gaat gebeuren, want waar we nu over spreken is het samenspel van vragen waar we de komende tijd mee zitten. Dat zijn vragen op het gebied van hoe we aankijken tegen de ontwikkeling van het financieringstekort, terwijl je liever een overschot hebt; hoe kijk je aan tegen de ontwikkeling van de staatsschuld; tegen hervormingen, maatregelen die de economische structuur versterken? Hoe kijk je aan tegen ombuigen en intensiveringen? Al die vragen komen de komende periode aan de orde. Dus ga ik nu ook niet speculeren over de vraag wat er zou moeten gebeuren.
VULLINGS:
Nee, maar als er over bedragen wordt gesproken als 20 miljard is het bijna gel om nog vol te houden dat die 2%, daar blijven we aan vasthouden.
BALKENENDE:
Ik ga daar verder nu niet op in.
VULLINGS:
Nee, ik merk het. U heeft er geen zin in.
BALKENENDE:
Nee, omdat ik het echt noodzakelijk vind om deze zaken met het kabinet te bespreken. Het zijn natuurlijk ingewikkelde zaken. Want waar we nu tegenop lopen is natuurlijk heel anders dan wat we nog in september aan de orde hadden, toen bij Prinsjesdag en de Algemene Politieke Beschouwingen. Het beeld is totaal anders geworden. Dat vergt van het kabinet wel wat stuurmanskunst om alle zaken goed in ogenschuw te nemen. Nou, daar zijn we nog mee bezig.
VULLINGS:
Worden de komende weken wellicht de meest spannende weken van uw carrière? Of de grootste uitdaging?
BALKENENDE:
Ach, in mijn carrière…ik moet zeggen dat toen ik in 2002 premier werd, toen hadden we ook te maken met een inzakkende economie. Ik weet ook nog heel goed in het jaar 2003, toen hebben we ook te maken gehad met miljardenombuigingen. We hebben toen te maken gehad met allerlei hervormingen die nodig waren, ook maatschappelijke weerstand. Dus dat was ook geen eenvoudige tijd, laten we eerlijk zijn.
VULLINGS:
Maar dit is toch wat anders?
BALKENENDE:
Maar ik geef aan dat ook in die tijd moeilijke maatregelen genomen moesten worden. Dat geldt nu evenzeer. We hebben te maken met een economische ontwikkeling die zo scherp ineens negatief wordt, dat geeft wel een nieuwe kleur aan het geheel. Wat dat betreft worden het wel spannende weken.
VULLINGS:
U heeft in ieder geval besloten uw eigen salaris niet te verhogen en dat van uw collega-ministers. Dat is heel nobel van u, maar zoveel verdient u toch helemaal niet?
BALKENENDE:
Wanneer we spreken over de ministersalarissen, dan is er iets heel geks gebeurd. Als je een vergelijking maakt met het bedrijfsleven, die zitten sky-high in ten opzichte van de ministersalarissen. Er zijn heel veel topambtenaren die meer verdienen dan de minister en in de semipublieke sector - woningcorporaties, ziekenhuizen, universiteiten- zijn slarissen ook veel hoger.
VULLINGS:
Dus u doet misschien heel bescheiden terwijl dat helemaal niet nodig is?
BALKENENDE:
De commissie-Dijkstal heeft ook aangegeven dat er alle reden was om de ministersalarissen te verhogen met 30%. Sterker nog, wat ook gebeurd is toen ik in 2002 premier was, op dat moment mochten de ambtenaren 10% meer gaan verdienen. Waarom? Omdat ze fictief van 36 uur naar 40 uur gingen wat betreft de werkweek. Nou, had ik maar een werkweek van 36 uur! Maar goed, daar gaat het niet om. Toen is destijds gezegd dat de economie niet goed gaat, we gaan die 10% er niet bij plussen. Toen is wel gezegd: de commissie-Dijkstal brengt nu die inkomensontwikkeling in kaart, maakt een vergelijking nationaal een internationaal en doet een aanbeveling dat de slarissen van ministers behoorlijk omhoog moet. Dat zou terecht zijn. Ik heb zelf nu ook een voorstel gedaan met de vicepremiers en voorzitters van de coalitiefracties om te zeggen: in deze tijd waarin je zulke moeilijke maatregelen moet nemen, waarin je tegen mensen moet zeggen dat er echt reden is voor een pas op de plaats, dan kun je zo'n maatregel eigenlijk niet nemen. Terwijl er wel alle aanleiding toe is.
VULLINGS:
U heet trouwens ook helemaal geen tijd om het geld uit te geven.
BALKENENDE:
Daar gaat het niet om. Maar ik vind inderdaad wel grappig die fictie van die 36 of 40 uur. Dat blijft wel een mooie.
(letterlijke tekst, ongecorrigeerd, TO)