Inkomens publieke en semipublieke sector openbaar boven euro 181.000
Dit jaar moeten de topinkomens in de publieke en semipublieke sector openbaar gemaakt worden wanneer zij hoger zijn dan euro 181.000. Dit bedrag is het gemiddelde belastbare jaarloon van ministers in 2008. De openbaarmaking vindt plaats op grond van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Wopt), die in 2006 in werking is getreden.
Het bedrag van euro 181.000 is als volgt opgebouwd. Het feitelijke gemiddelde belastbare jaarloon van de ministers in 2008 is verhoogd met een fictieve pensioenbijdrage en verminderd met de belastingcomponent voor het privégebruik van de dienstauto. Deze vermindering vloeit voort uit het feit dat het privégebruik van de dienstauto, waarover sinds 2006 loonbelasting wordt geheven, voor ministers om veiligheidsredenen verplicht is. Om een vergelijking met andere inkomens mogelijk te maken, is voor het privégebruik van de dienstauto een forfaitair bedrag bij het gemiddelde ministerssalaris opgeteld, gebaseerd op de fictieve waarde van een dienstauto zonder beveiligingsaanpassingen.
Het aldus berekende gemiddelde is een fictief bedrag. Het bruto jaarsalaris van ministers bedraagt, inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering over 2008 euro 135.391. Het verschil tussen euro 135.391 en euro 181.000 wordt verklaard door de posten fictieve pensioenbijdrage en fictieve bijtelling dienstauto alsmede door individuele belastbare onkostenvergoedingen die ministers ontvangen op basis van het Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen.
Publieke en semipublieke instellingen moeten de inkomens (de som van het belastbaar loon en de reserveringen voor pensioen e.d.) die boven het bedrag van euro 181.000 uitgaan, in de jaarrekening openbaar maken. Bovendien moeten de instellingen deze inkomens voor 1 juli 2009 aan het ministerie van BZK melden. De minister van BZK rapporteert over de hoogte van de inkomens in het najaar aan de Tweede Kamer.