Antwoorden op kamervragen van Koser Kaya over het verlenen van een vergunning voor dotterbehandelingen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

20 februari 2009

CZ-K-U-2910587

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Koşer Kaya (D66) over het verlenen van een vergunning voor dotterbehandelingen (2080911360).

Hoogachtend,
de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

Vraag 1

Is het bericht dat u aan het Meander Medisch Centrum een vergunning heeft verleend voor het zelfstandig uitvoeren van dotterbehandelingen waar? Zo ja, hoe rijmt u dat met uw voornemen om lopende de evaluatie van de verruiming van het aantal vergunningen voor dotterbehandelingen geen nieuwe vergunningen te verlenen?

Antwoord 1

Ja, per 26 januari 2009 heb ik het Meander Medisch Centrum een vergunning verleend voor percutane coronaire interventies (PCI's). Ik heb nooit het voornemen gehad om lopende de evaluatie van de verruiming van het aantal vergunningen geen nieuwe vergunning te verlenen. In tegendeel: bij brief van 22 april 2008 (vergaderjaar 2007-2008, 31 200 XVI, nr. 139) heb ik u het Planningsbesluit bijzondere interventies aan het hart 2008 toegezonden, waarin staat vermeld dat ik ter voorbereiding op de opheffing van de vergunningplicht het aantal vergunningen voor PCI's en het implanteren van ICD's zal uitbreiden.

Het Meander Medisch Centrum voldoet aan alle criteria uit het Planningsbesluit bijzondere interventies aan het hart 2008 en aan de eisen die de beroepsgroep heeft vastgesteld om kwalitatief verantwoorde zorg te leveren. Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Wet op bijzondere medische verrichtingen mag in dat geval een vergunning niet worden geweigerd.

Toelichting:

deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Koşer Kaya (D66), ingezonden 24 december 2008, (vraagnummer 2008Z10306 / 2080908630)