Rijk, provincies en gemeenten slaan handen ineen voor windenergie op land
De ministers Cramer (VROM), Van der Hoeven (EZ) en Verburg (LNV) hebben met provincies (IPO) en gemeenten (VNG) nieuwe afspraken gemaakt over meer windenergie op land.
Door het inzetten van windteams, het instellen van een helpdesk en eenduidige informatievoorziening moeten windenergieprojecten sneller gerealiseerd worden. Ook gaat het Rijk door met het wegnemen van belemmeringen in de regelgeving op het gebied van radar, geluid en rentabiliteit. Daarnaast blijven gemeenten en provincies zich regionaal en lokaal actief inzetten voor lopende windenergieprojecten.
Verdubbeling windenergie
Momenteel staan er in Nederland windmolens met een totaal vermogen van meer dan 2000 megawatt. Deze voorzien in 3,9 procent van de totale Nederlandse stroombehoefte. Voor het jaar 2010 geldt, op grond van Europese afspraken voor Nederland een doelstelling van negen procent duurzame elektriciteit. Met een verdubbeling van windenergie op land, is die doelstelling haalbaar. Om dat te bereiken blijven de overheden zich gezamenlijk inzetten om alle windenergieprojecten tot uitvoering te brengen.
Aanpak windenergieprojecten
Door de inzet van onder meer windteams, die adviseren bij het doorlopen van de procedures en bij de communicatie tussen de verschillende partijen, kunnen projecten efficiënter worden gerealiseerd. Ook zijn de partijen het eens geworden over het instellen van één helpdesk voor alle vragen rond windenergie, eenduidige en objectieve online informatievoorziening en verdere aanpak van knelpunten in rijksregelgeving op het gebied van radar, geluid, externe veiligheid en rentabiliteit. Het Rijk neemt samen met provincies en gemeenten het initiatief voor een landelijke campagne om draagvlak te vergroten voor windenergie op land.
Lange termijn visie
Daarnaast gaan het Rijk, IPO en VNG samen met andere partijen een verkenning uitvoeren naar de doorgroeimogelijkheden van windenergie op land na 2011. Dit gebeurt door twee modellen te onderzoeken: het bundelen van vooral grote windmolens in grootschalige windparken en het combineren van windmolens met bedrijventerreinen, havengebieden of met grootschalige infrastructurele projecten. Ook de landschappelijk inpassing krijgt bij de ontwikkeling van deze modellen nadrukkelijk de aandacht.
Deze verkenning moet eind 2009 gereed zijn, waarna een keuze gemaakt zal worden uit één of meerdere combinaties van modellen. Deze keuze zal vervolgens vastgelegd worden in een duurzame lange termijn visie. Op basis hiervan zullen de overheden conclusies trekken over nieuwe mogelijkheden en meest geschikte plaatsingsstrategie voor windenergie op land.